ECLI:NL:GHAMS:2013:2433
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om immateriële schadevergoeding in belastinggeschil met gering bedrag
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, is het verzoek van belanghebbende tot immateriële schadevergoeding afgewezen. Het belastinggeschil betreft een bedrag van slechts € 14, wat de rechter aanleiding gaf om te concluderen dat de overschrijding van de redelijke termijn voldoende was gecompenseerd door de vaststelling dat er inbreuk is gemaakt op de rechtszekerheid. De uitspraak van de rechtbank Alkmaar, die het verzoek tot schadevergoeding op 2 augustus 2012 had afgewezen, werd in hoger beroep door het Hof bevestigd op 25 juli 2013.
Het proces begon met een geschil tussen belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen, dat bij de rechtbank was geregistreerd onder kenmerk AWB 09/1234. De rechtbank had op 1 maart 2012 uitspraak gedaan en het onderzoek heropend voor een nadere uitspraak op het verzoek om schadevergoeding. Het Hof oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn niet meer dan één jaar en twee weken bedroeg, wat niet voldoende was voor het toekennen van schadevergoeding gezien het geringe bedrag van het belastinggeschil.
De rechter benadrukte dat de redelijke termijn is overschreden indien de rechtbank niet binnen twee jaar na aanvang van de termijn uitspraak doet. In dit geval was de rechtbank tijdig met haar uitspraak, en de overschrijding van de redelijke termijn was niet van dien aard dat deze een schadevergoeding rechtvaardigde. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen waren voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot cassatie binnen zes weken na de verzenddatum.