ECLI:NL:GHAMS:2013:2336

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 juli 2013
Publicatiedatum
31 juli 2013
Zaaknummer
200.125.814/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over de medezeggenschap van de ondernemingsraad van Watts Industries Netherlands B.V. inzake voorgenomen reorganisatie

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de ondernemingsraad van Watts Industries Netherlands B.V. (WINL) en de besloten vennootschap zelf. De ondernemingsraad had verzocht om een beschikking waarin werd verklaard dat WINL bij de afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het besluit van 29 maart 2013 had kunnen komen, dat de productie- en assemblageactiviteiten van WINL naar Frankrijk zouden worden verplaatst. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de ondernemingsraad onvoldoende invloed heeft kunnen uitoefenen op het voorgenomen besluit, dat in wezen door het moederbedrijf WWT is genomen. De Ondernemingskamer oordeelt dat WINL niet voldoende heeft aangetoond dat zij een zelfstandige afweging van de belangen heeft gemaakt, en dat de belangen van de werknemers niet in voldoende mate zijn meegewogen. De Ondernemingskamer heeft de verzoeken van de ondernemingsraad toegewezen en verklaart dat het besluit van 29 maart 2013 ingetrokken moet worden. Tevens is het WINL verboden om handelingen te verrichten ter uitvoering van dit besluit. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.125.814/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 9 juli 2013
inzake
DE ONDERNEMINGSRAAD VAN WATTS INDUSTRIES NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Eerbeek, gemeente Brummen,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. D.G. Schouwman, kantoorhoudende te Veenendaal,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WATTS INDUSTRIES NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Eerbeek, gemeente Brummen,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. T.J.C.M. Broekman, kantoorhoudende te Hilversum.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna aangeduid als de ondernemingsraad en WINL.
1.2
De ondernemingsraad heeft bij op 23 april 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, zakelijk weergegeven, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren dat WINL bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot het besluit
“Focused on improved performance in Europe; De herpositionering van WINL BV” van 29 maart 2013 en bij wijze van voorziening aan WINL de verplichting op te leggen dit besluit in te trekken en alle gevolgen daarvan ongedaan te maken, alsmede om WINL te verbieden handelingen te verrichten of te doen verrichten ter verdere uitvoering van voornoemd besluit of onderdelen daarvan, kosten rechtens.
1.3
WINL heeft bij op 30 mei 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht – zo begrijpt de Ondernemingskamer – de verzoeken van de ondernemingsraad af te wijzen.
1.4
De verzoeken zijn behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 13 juni 2013. Bij die gelegenheid hebben mr. Schouwman en mr. Broekman de standpunten van de ondernemingsraad respectievelijk WINL toegelicht aan de hand van overgelegde pleitnotities en wat mr. Broekman betreft onder overlegging van een op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere productie. De door de ondernemingsraad op voorhand toegezonden nadere productie is, na bezwaar van WINL vanwege het vertrouwelijke karakter van in die productie vervatte informatie, niet overgelegd en maakt dus geen onderdeel uit van het procesdossier. De ondernemingsraad heeft aan WINL toegezegd de in haar bezit zijnde exemplaren van het desbetreffende stuk te zullen vernietigen. Partijen hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.

2.De vaststaande feiten

2.1
WINL is onderdeel van een multinationale groep van ondernemingen, die in het bijzonder is gericht op fabricage en verkoop van kranen, ventielen, afsluiters en dergelijke ten behoeve van waterleidingen en verwarmingsinstallaties. Aan het hoofd van het concern staat de Amerikaanse vennootschap Watts Water Technologies Inc. (hierna: WWT). WINL is een dochtermaatschappij van Watts Industries Europe B.V. (hierna: WIEU). WIEU is daarnaast de (tussen)houdstermaatschappij van een aantal andere Europese Watts-vennootschappen, onder meer gevestigd in Italië, België, Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Engeland, Spanje en Frankrijk. WINL maakt sinds 1988 onderdeel uit van het Watts-concern en heette voordien Ocean B.V. In het kader van zijn groeistrategie heeft het Watts-concern in de periode van 1988 tot 2011 ongeveer twintig ondernemingen in diverse Europese landen overgenomen. In 2011 heeft het Watts-concern zijn Franse branchegenoot Socla SAS (hierna: Socla) overgenomen.
2.2
A.S. Kiesouw en J.D. Cawte zijn de gezamenlijk bevoegde bestuurders van WINL. Als bestuurder in de zin van artikel 1 lid 1 sub e WOR treedt op J. Arentsen (hierna: Arentsen), die als
controllerdeel uitmaakt van het managementteam van WINL.
2.3
Bij WINL zijn thans 38 werknemers (33,8 FTE) in dienst. Hiervan zijn 4 FTE gedetacheerd bij WIEU. De activiteiten van WINL in Eerbeek bestaan uit:
verkoop en marketing;
productie en assemblage;
inkoop/goederenstroombesturing en magazijn/expeditie;
engineering(onderhoud bestaande producten), ontwikkeling van nieuwe producten (R&D) en
quality assuranceen
quality control;
ondersteunende diensten zoals P&O en administratie.
WINL heeft een deel van de assemblagewerkzaamheden uitbesteed aan Felua-groep, een onderneming in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening. Afhankelijk van de omvang van het werkaanbod zijn 70-110 werknemers van Felua-groep belast met assemblagewerkzaamheden voor WINL.
2.4
Op 9 juni 2011 heeft WINL aan de ondernemingsraad advies gevraagd over de voorgenomen verplaatsing van een deel van de assemblageactiviteiten en de bijbehorende algemene en ondersteunende functies van WINL naar Socla in Frankrijk. Die adviesaanvraag hield onder meer in:

Een aantal watergerelateerde producten wordt door zowel Socla als WINL ontwikkeld, geproduceerd en verkocht. Er is voor gekozen om de ontwikkeling en productie van waterappendages te centraliseren om kosten te besparen, afbreukrisico te verminderen en de kwaliteit te verhogen. (…)
De keuze voor de productie locatie is Scola in Virey-le-Grand in Frankrijk, in verband met:
• schaalgrootte;
◦ omzet (Socla (…) € 54m, WINL € 14m)
◦ grote, goed geoutilleerde plant in Virey-le-Grand,
◦ aantal fte (Scola France 382, WINL 40),
• de Franse markt is binnen Europa de grootste markt op het gebied van waterappendages;
◦ van de export van WINL gaat 47% naar Frankrijk,
◦ Socla realiseert 49% van haar omzet in Frankrijk.
Vanwege het strategisch belang van de kunststof keerkleppen, de specifieke kennis die binnen WINL hierover is opgebouwd en de complexiteit van een eventuele transfer naar Socla, is besloten om de assemblage van kunststof keerkleppen bij WINL te continueren.
Ook de messing keerkleppen die specifiek voor de Nederlandse markt bestemd zijn zullen door WINL geassembleerd blijven worden.
(…)
Voor de range (insert) kunststof keerkleppen zal WINL Product Competence Centre blijven. (…)
Een nieuwe activiteit zal worden opgestart door WINL; het automatiseren van vlinderkleppen voor de Benelux markt.
Na een advies van de ondernemingsraad van 2 september 2011, heeft WINL op 8 september 2011 kort gezegd het hierboven aangehaalde voorgenomen besluit genomen en voorts besloten:
“Alle kunststof keerkleppen zullen in Eerbeek worden geassembleerd. Dit houdt in dat inserts die momenteel door Socla worden geassembleerd in de nabije toekomst in Eerbeek zullen worden geassembleerd.”
2.5
Op 1 maart 2012 heeft WINL aan de ondernemingsraad advies gevraagd over een voorgenomen besluit dat ertoe strekt om, in afwijking van de onder 2.4 genoemde besluiten, de vlinderkleppen van Scola toch niet in Nederland te automatiseren. De ondernemingsraad heeft daarover op 12 april 2012 negatief geadviseerd. Op 16 april 2012 heeft WINL aan de ondernemingsraad medegedeeld dat zij heeft besloten het automatiseren van vlinderkleppen niet in Eerbeek te zullen laten plaatsvinden.
2.6
Op 10 januari 2013 heeft WINL de ondernemingsraad advies gevraagd over haar voorgenomen besluit
“Focused on improved performance in Europe; De herpositionering van WINL BV”. De adviesaanvraag houdt onder meer in:

3 Strategische koers Watts
3.1
Watts Water Technologies
(…)
WWT signaleert een neergaande trend in de economieën van Benelux, Frankrijk en Duitsland. Dit komt bovenop de voortdurende economische problemen in de Zuid-Europese landen, de recessie van de laatste maanden in de UK, gecombineerd met een significante daling van economische activiteit in Italië.
Op deze waarnemingen moet WIEU adequaat anticiperen om te komen tot een meer kosteneffectieve bedrijfsvoering in Europa.
3.2
Watts Industries Europe
WIEU geeft invulling aan de strategie van WWT door bedrijfsovernames en consolidatie van haar bedrijven om schaalvergroting en synergie te bewerkstelligen. (…)
WIEU richt zich op het integreren van kleine bedrijven in grote organisaties (consolidatie) hetgeen leidt tot schaalvergroting en kostenbesparing.
(…)
4 Voorgenomen maatregelen en gevolgen voor WINL
4.1
Strategische keuze
Strategie van Watts in combinatie met de aanhoudende economische crisis en onzekere vooruitzichten (…) hebben geleid tot het voorgenomen besluit om alle productie gerelateerde activiteiten vanuit Eerbeek op zo kort mogelijke termijn te verplaatsen naar Socla SAS en Watts Industries Italia Srl. (WIIT).
(…)
4.2
Scope
Het resterende deel van de assemblage en ontwikkeling van WINL en de aansturing van activiteiten uitgevoerd door Sociale Werkplaats Felua-Apeldoorn worden overgedragen aan Socla en WIIT.
(…)
Aan Socla worden overgedragen:
- ICO-Sales & Marketing van kunststof- en messing keerkleppen
- Assemblage- en testactiviteiten van WINL (inclusief benodigde middelen en eigendom matrijzen)
- Relatie met Felua die tijdelijk als Feeder Plant gaat functioneren
- Engineering, Research & Development
- Gerelateerde functies
Aan WIIT worden overgedragen:
- Mould Management (inclusief contact met leveranciers van matrijzen)
- Gerelateerde functies
Aan de ene kant vervalt daarmee het deel van de verkoop- en ondersteunende activiteiten wat gekoppeld is aan het hiervoor genoemde operationele activiteiten, aan de andere kant wordt de verkooporganisatie zo gestructureerd dat zij verder zal opereren als zelfstandige-unit, rapporterend aan de MD Benelux.
Onder deze verkoop- en distributieorganisatie vallen tevens de inkoop-, magazijn- & expeditiefunctie. Algemene ondersteunende diensten worden vanuit WIEU uitgevoerd. Proefstand en Toolshop worden buiten gebruik gesteld.
(…)
5. Effecten op organisatie WINL
(…)
Het verplaatsen van de resterende productie/assemblageactiviteiten betekent dat alle arbeidsplaatsen gerelateerd aan productie/assemblage komen te vervallen.
(…)
Doordat productverantwoordelijkheid wordt overgedragen aan Socla zal daarmee ook de verantwoordelijkheid ten aanzien van onderhoud aan producten (Engineering) en ontwikkeling (R&D), alsmede hardware en software worden overgedragen. In de nieuwe organisatie van WINL zijn Engineering en R&D dan ook niet opgenomen.
(…)
Op de locatie Eerbeek resteert een zelfstandige verkoop- en distributieorganisatie die naast activiteiten ten aanzien van Marketing & Sales ook de verantwoordelijkheden met betrekking tot Inkoop en Magazijn & Expeditie zal dragen.
(…)
6. Personele organisatie
(…)
(…) het voornemen is om 13 mensen (12,0 FTE) gedwongen af te laten vloeien. Eén vacature wordt niet opgevuld. Vier medewerkers (4,0 FTE) worden overgeplaatst naar WIEU. Daarnaast zal één parsoon (0,2 FTE) herplaatst worden bij de nieuwe verkooporganisatie van WINL
Additioneel te vervallen arbeidsplaatsen:
- 7 detacheringscontracten van Felua- medewerkers;
- ca 90 medewerkers bij de Felua te Apeldoorn
(…)
7 Financiële achtergrond
De aanhoudende druk op de resultaten blijkt uit de Europese cijfers (…).
Watts Europe- Plumbing & Heating excl. Socla & Waus
Year Total Net sales Operating Earnings Operating Earnings
EUR * mln EUR * mln % of sales
2008 YTD NOV 304,8 38,2 12,5%
2009 YTD NOV 254,5 28,9 11,4%
2010 YTD NOV 263,2 30,8 11,7%
2011 YTD NOV 274,6 26,2 9,5%
2012 YTD NOV 269,2 23,4 8,7%
Mede in de wetenschap dat er in de markt prijsverhogingen zijn doorgevoerd is er geen sprake van autonome groei in 2012. De winstgevendheid (“Operating Earnings”) blijft aanzienlijk achter bij vorig jaar. Dit terwijl 2011 in negatieve zin al schril afsteekt bij de voorgaande jaren en de doelstelling van 12%.
Ten aanzien van de voorgenomen reorganisatie wordt een terugverdienperiode van ruim 1 jaar verwacht. De kostenbesparing wordt gerealiseerd door het binnen Socla niet toevoegen van de bij WINL af te vloeien indirecte medewerkers. Daarnaast zullen er op basis van de schaalvergroting kostenbesparing worden gevonden in inkoopvoordeel door grotere volumes en het optimaliseren van processen.
Het WINL budget voor 2013 zal worden aangepast aan de nieuwe activiteiten en organisatie rekening houdend met het moment van de transitie. Aangezien het hele productportfolio blijft bestaan zal de gebudgetteerde omzet aan Nederlandse klanten ongewijzigd blijven. De gebudgetteerde marge zal worden gereduceerd voor de door Socla te hanteren intercompany winstopslag op de kostprijs van artikelen die na de transitie door WINL bij Socla ingekocht worden, waarbij het uitgangspunt is dat de kostprijs van Socla de huidige kostprijs van WINL niet zal overschrijden. Wanneer er in het kader van de transitie toch in het productportfolio wordt gesneden of wanneer de kostprijs wordt overschreden, zal het budget van WINL hiervoor worden aangepast.

8.Adviesprocedure OR en Sociaal Plan

(…)
Met de vakbonden zal overleg plaatsvinden om het bestaande Sociaal Plan opnieuw van toepassing op de huidige reorganisatie te verklaren. (…)

9.Samenvatting

In de voorafgaande hoofdstukken is uiteengezet op welke wijze WIEU uitvoering gaat geven aan haar voorgenomen besluit ten aanzien van reorganisatie van WINL (…)”

2.7
WINL heeft op 5 februari 2013 op verzoek van de ondernemingsraad nadere financiële informatie verstrekt en op 14 februari 2013 schriftelijke vragen van (de adviseur van) de ondernemingsraad beantwoord. De adviesaanvraag is besproken tijdens een overlegvergadering op 20 februari 2013. De notulen van deze vergadering houden onder meer in:
“[Arentsen]
vertelt dat het oorspronkelijk bij de vorige reorganisatie al de bedoeling was om de gehele productie naar Frankrijk te verhuizen, maar dat door de inzet van het WINL management is bereikt dat slechts een deel is overgebracht en de technische expertise is behouden. De druk op de cijfers is groot en de US wil daarom haar strategie, die synergie nastreeft, doorvoeren. Gevolg is minder productielocaties en schaalvergroting. Het zogeheten “Less roofs” principe wat de wens tot opschaling inhoudt en waarmee bespaard kan worden op overhead.
[Arentsen]
geeft aan het jammer te vinden dat het de bedoeling is om de resterende productie nu ook naar Frankrijk te verplaatsen. Hij geeft ook aan dat het er niet om gaat dat wij deze productie in Nederland niet goed of efficiënt zouden doen (…). Dat je over het voorgenomen besluit dus een mening kunt hebben, maar dat het uiteindelijk gaat om de strategische keus van Watts en de besparing op geconsolideerd niveau. (…)
Het is niet zo dat ontevredenheid over de prestaties van WINL de oorzaak is van de voorgenomen reorganisatie. De druk is ontstaan door de cijfers van de Holding. Door aanhoudend tegenvallende Europese cijfers, is het oude plan om (meer) synergie te realiseren binnen de groep opnieuw op tafel gelegd. Daarbij liggen kleine productie-units automatisch onder vuur. De WINL cijfers vormen dus geen aanleiding voor dit voornemen: ondanks tegenvallende handelsomzet in Nederland was het geboekte resultaat (winst) van de firma ongeveer gelijk aan dat van vorig jaar. Het is een Europese strategie en beslissing. (…)
2.8
Op 22 februari 2013 heeft WINL vier nadere vragen van de ondernemingsraad, gesteld naar aanleiding van de overlegvergadering van 20 februari 2013, beantwoord en op 13 maart 2013 heeft WINL nadere financiële gegevens verstrekt aan de ondernemingsraad.
2.9
De ondernemingsraad heeft 11 maart 2013 negatief geadviseerd over het voorgenomen besluit. Het advies houdt onder meer in:

3. Context
(…)
In 2011 is door advisering van de ondernemingsraad een dialoog ontstaan over de toekomst en de levensvatbaarheid van WINL. Deze dialoog heeft geleid tot een besluit, dat enerzijds de messing-productie naar Socla Frankrijk bracht en tegelijk de positie van WINL in de kunststofkeerkleppen versterkte door van WINL het competence Centre Inserts te maken. Ook werd toegezegd assemblagewerkzaamheden voor vlinderkleppen naar Nederland te halen.
(…)
In maart 2012 is een advies gegeven naar aanleiding van het voornemen de productie (assemblage) van vlinderkleppen niet in Nederland te doen laten plaatsvinden. Daarop heeft de raad negatief geadviseerd. (…) In die tijd was ook duidelijk dat de transitie van de messing productie naar Socla niet vlekkeloos verliep en dat de toezeggingen omtrent het centraliseren van de productie van kunststof keerkleppen binnen WINL ook niet volledig gerealiseerd bleek te worden: Socla bleef voor de eigen toepassingen de keerkleppen in Frankrijk produceren. (…) In zijn antwoord gaat de bestuurder uitsluitend in op het advies dat direct betrekking heeft op zijn voornemen en suggereert hij dat wij ons met de andere adviezen op terreinen begeven die nu niet aan de orde zijn.”

4.Positie & rol van de bedrijfsleiding van WINL en de bestuurder

(…)
De bestuurder is naast controller van WINL ook controller van een Duitse Watts vestiging. Hij vervult de rol van bestuurder in de zin van de WOR, maar is niet meer dan twee dagen in huis, waarmee zijn ‘hoogste zeggenschap’ over de arbeid niet geloofwaardig kan worden ingevuld. (…) In het handelsregister worden twee bevoegde directeuren vermeld, de heer Kiesouw en de heer Cawte. Zij vervullen beide geen operationele rol binnen WINL (…)
De bestuurder stelt in de overlegvergadering van 20 februari 2013 dat het nu voorliggende voorgenomen besluit rechtstreeks ingegeven is door de concernstrategie (…). Daarbij kijkt het concern naar de resultaten van Watts Europe. Daarin zijn naar de mening van de moeder verbeteringen te reviseren. (…) Vanuit (…) de (…) strategie (…) van de moeder (…), is de wens voortgekomen de productie bij WINL te integreren in andere bestaande Watts-plants. De invloed van de bestuurder op deze strategische keuze wordt, ook door hemzelf, aangeduid als ‘geen’. Daarbij is de invloed van de Nederlandse bestuurder nul. Bestuurders in Nederlandse vennootschappen van concerns zouden dan de facto geen zeggenschap uitoefenen en kunnen dan ook geen voornemens met de ondernemingsraad bespreken waarbij medezeggenschap van wezenlijke invloed kan zijn op het besluit.
(…)
Watts werkt met omzet en margedoelstellingen voor haar dochters. (…) De eisen van Watts zijn in het licht van de economische werkelijkheid (crisis) feitelijk steeds onrealistischer geworden. Andere grote concerns stellen wel hun targets bij. Desalniettemin heeft het management van WINL en ook van Watts Europe geen beargumenteerde andere zienswijze ingebracht dan wel alternatieven aangedragen om daarmee de wereldwijde targets ter discussie te stellen.
(…)
5. De businesscase
(…)
Het voorliggende voornemen gaat uit van een vlekkeloze transitie van (de verantwoordelijkheid voor) productie, R&D, logistiek en Quality (naar verschillende andere vestigingen van Watts in Europa). De raad heeft weinig vertrouwen in een goed verloop hiervan. (…) Immers na twee jaar samenwerken met Socla, blijkt er nog weinig samengewerkt te worden tussen Frankrijk en Nederland. Ook lijkt Socla stoïcijns ten aanzien van wel gemaakte afspraken (zie hierboven het gebruiken van WINL inserts in Socla-messing).
(…)
Wij voorzien voor WINL na het verlies van haar laatste productie-activiteiten een verder integratiescenario dreigen: de logistieke functie kan in Socla (Frankrijk en België) geïntegreerd worden en Sales kan gecentraliseerd in de Benelux. Het perspectief voor medewerkers van WINL is na deze reorganisatie dan ook significant ongunstiger dan wanneer de productie wel gehandhaafd blijft in WINL
2.1
Op 29 maart 2013 heeft WINL aan de ondernemingsraad te kennen gegeven dat zijn advies niet tot wijziging van het voorgenomen besluit heeft geleid. WINL heeft dit besluit daarbij onder meer als volgt toegelicht:

Watts Water Technologies (WWT) streeft voortdurend naar verbetering van het bedrijfsrendement en concurrentiepositie. (…)
Watts Industries Europe (WIEU) geeft invulling aan de strategie van WWT door bedrijfsovernames en consolidatie van haar bedrijven om schaalvergroting en synergie te bewerkstelligen. (…)
WWT signaleert een neergaande trend in de economieën van Benelux, Frankrijk en Duitsland. Dit komt bovenop de voortdurende economische problemen in de Zuid-Europese landen, de recessie van de laatste maanden in de UK, gecombineerd met een significante daling van economische activiteit in Italië. Op deze waarnemingen moet WIEU adequaat anticiperen om te komen tot een meer kosteneffectieve bedrijfsvoering in Europa. Dit is tijdsbepalend voor de uitvoering van de voorgenomen reorganisatie bij WINL. (…)
Zoals in de Business Case is aangegeven is de primaire doelstelling van het voorgenomen besluit, het volgen van de strategische koers van het Amerikaanse Corporate WWT en daarmee van ons moederbedrijf WIEU. (…)
Er zijn wel degelijk alternatieven, voor zover passend binnen de strategie, bekeken en afgewogen voordat het voorgenomen besluit is geformuleerd. Het gaat dan met name om vragen over alternatieve locaties voor Productie, QA, Mould Management en R&D. Tevens zijn afwegingen gemaakt over de positie van Finance en HR ten opzichte van een zelfstandige verkooporganisatie. (…)
Bij de beoordeling van de alternatieven is door het Management Team steeds gekeken naar de beste keuze in het kader van de continuïteit van Watts en WINL in het bijzonder. (…)
[u] suggereert (…) dat het Management Team (…) kritiekloos de concernstrategie overneemt en de holding volgt. (…) Wij spreken dit (...) tegen aan de hand van (onder andere) onderstaande voorbeelden (...):
- er is door de Bestuurder en het Management Team gesproken met het Europese Management om ten tijde van de reorganisatie van 2011 de verplaatsing van de volledige productie, inclusief kunststof keerkleppen en messing BNL, af te wenden;
- na het overhandigen van de nota voor de eerste reorganisatie en gedurende de onderhandelingen met de OR, is het Management Team van WINL door het Europese management verzocht alsnog de gehele productie naar Socla over te hevelen. Ook dit is afgewend;
- het Management Team heeft uitgebreid gepleit voor de ontwikkeling van de nieuwe generatie kunststof keerkleppen. R&D heeft de ruimte gekregen om hier uren in te investeren. (…)
Daarnaast onderschrijft hij het Management Team de Watts corporate strategie an sich.
(…)
U stelt in (...) uw advies dat de invloed van de Bestuurder ‘geen’ zou zijn. Dit is een onjuiste voorstelling van zaken die in ieder geval blijkt uit het feit dat in de eerdere reorganisatie een ingrijpende wijziging in het oorspronkelijke plan van Watts Industries Europe is gerealiseerd door de Bestuurder en het Management Team. (...) De woorden die u de Bestuurder in de mond legt zijn niet terug te vinden in de notulen van de OR-vergadering en uit zijn verband getrokken.
(…)
Het kostenvoordeel is vanuit Europees perspectief benaderd en gebaseerd op 12 FTE die gedwongen afvloeien, 1 vacature die niet vervuld wordt en 1 FTE besparing op Europees uitbestede werkzaamheden. (…) De besparingen die voortkomen uit synergie (…) zijn zoals u aangeeft moeilijker te begroten en daarom ook niet meegenomen in de kostenbesparing.
(…)
In een gesprek betreffende het voorgenomen besluit hebben vertegenwoordigers van de Felua Groep aangegeven dat het voorgenomen besluit invloed heeft op de Felua Groep, maar dat zij zich hierdoor niet voor onoverkomelijke problemen gesteld zien.
Uw scenario (...) is dat een verdere integratiescenario dreigt. Er zijn op dit moment geen plannen in deze richting.
(…)
De alternatieven in uw advies, om de productie bij WINL te handhaven en de bestaande R&D afdeling binnen WINL opdracht te geven de nieuwe generatie keerkleppen te ontwikkelen om daarmee een hoger rendement voor WINL te realiseren, achten wij niet reëel. Dit omdat deze alternatieven voorbijgaan aan de strategische keuze voor schaalvergroting, aan de status van de productontwikkelingsprojecten, aan de mogelijkheid om deze projecten bij Socla voort te zetten en aan de mogelijkheid om bij Socla nieuwe productielijnen te gaan ontwikkelen.

3.De gronden van de beslissing

3.1
De ondernemingsraad heeft aan zijn verzoek kort gezegd het volgende ten grondslag gelegd:
De ondernemingsraad heeft op het voorgenomen besluit geen wezenlijke invloed kunnen uitoefenen omdat het besluit is genomen door WWT en niet door WINL. De concernstrategie is dominant. Het besluit wordt door de bestuurder van WINL vrijwel kritiekloos geïmplementeerd.
De continuïteit van WINL staat op het spel; de bestaande productie van WINL moet en kan in Nederland gehandhaafd blijven;
De financiële onderbouwing van het besluit is enerzijds, wat betreft de te behalen voordelen te optimistisch en anderzijds een eenzijdige oplossing van de financiële doelstellingen, terwijl WINL aan de rendementseis van WWT voldoet.
Een evenwichtige afweging van belangen ontbreekt; het negatieve effect op de werkgelegenheid (direct en indirect) staat niet in verhouding tot het extra rendement dat WWT met het besluit denkt te kunnen realiseren.
Enig reëel onderzoek naar alternatieven heeft niet plaatsgevonden en de door de ondernemingsraad in zijn adviezen aangedragen alternatieven worden ten onrechte verworpen met het enkele argument dat deze niet passen binnen de strategie van WWT.
3.2
WINL heeft verweer gevoerd. De Ondernemingskamer zal hieronder waar nodig op dit verweer ingaan.
3.3
Bij de beoordeling van het onder a. genoemde bezwaar van de ondernemingsraad stelt de Ondernemingskamer het volgende voorop. Gegeven het feit dat WINL onderdeel uitmaakt van het internationaal werkzame Watts-concern, is het onvermijdelijk en vanzelfsprekend dat het belang van WINL mede wordt bepaald door het concernbelang. Dat neemt niet weg dat WINL bij het voorbereiden en het nemen van haar besluit zelfstandig het concernbelang dient af te wegen naast of tegen de overige belangen van WINL en dat WINL aan de ondernemingsraad inzicht behoort te geven in die belangenafweging. Bij die belangenafweging legt de concernstrategie gewicht in de schaal, maar niet per definitie het doorslaggevende. Een andere opvatting, die erop neerkomt dat WINL een op het niveau van WIEU genomen consolidatiebesluit slechts heeft uit te voeren, zou op onaanvaardbare wijze afbreuk doen aan het wettelijk stelsel van medezeggenschap.
3.4
In de adviesaanvraag wordt uiteengezet dat de waarnemingen van WWT ten aanzien van de Europese economie en het beleid van WIEU, gericht op het integreren van kleine bedrijven in grote organisaties, hebben geleid tot het voorgenomen besluit om alle productiegerelateerde activiteiten van WINL te verplaatsen naar Socla en Watts Industries Italia Srl. (WIIT). Onder het kopje “Financiële achtergrond” noemt de adviesaanvraag slechts omzet- en winstgegevens op Europees niveau. De adviesaanvraag vermeldt niet welke rol WINL zelf in de totstandkoming van het voorgenomen besluit heeft gespeeld, laat staan dat duidelijk wordt gemaakt op welke wijze WINL haar belangen heeft afgewogen tegen die van het concern als geheel. Integendeel: onder het kopje “Samenvatting” staat dat in de adviesaanvraag “
is uiteengezet gezet op welke wijzeWIEUuitvoering gaat geven aanhaarvoorgenomen besluit ten aanzien van reorganisatie van WINL” (onderstreping toegevoegd, Ondernemingskamer).
3.5
Uit de notulen van de overlegvergadering van 20 februari 2013 maakt de Ondernemingskamer op dat in de aldaar verwoorde opvatting van de WOR-bestuurder van WINL de (positieve) resultaten van WINL geen aanleiding voor het voorgenomen besluit zijn en dat de beslissing tot het beëindigen van alle productiegerelateerde activiteiten van WINL is genomen op het niveau van WIEU.
3.6
In de toelichting op het besluit geeft de bestuurder voorbeelden waaruit zou moeten blijken dat bestuurder niet kritiekloos de concernstrategie overneemt (zie onder 2.10). WINL heeft in haar verweerschrift daarnaar verwezen ter bestrijding van het standpunt van de OR dat WINL zich geen eigen oordeel heeft gevormd over het nut en de noodzaak van de concernstrategie. De in de toelichting op het besluit genoemde voorbeelden hebben echter geen betrekking op het onderhavige besluit, maar op de eerdere reorganisatie in 2011 en een eerdere beslissing om te investeren in een nieuwe generatie kunststof keerkleppen. Dat laatste is bovendien inmiddels achterhaald omdat, zoals bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is gebleken, de afdeling R&D van WINL inmiddels feitelijk is stilgelegd. De enkele mededeling in de toelichting op het besluit dat “
het Management Team de Watts corporate strategie an sich” onderschrijft, geeft evenmin op toereikend inzichtelijke wijze blijk van enige belangenafweging door WINL.
3.7
Op grond van het bovenstaande oordeelt de Ondernemingskamer dat noch de adviesaanvraag van 10 januari 2013, noch de notulen van de overlegvergadering van 20 februari 2013, noch de toelichting op het besluit van 29 maart 2013 blijk geeft van een zelfstandige afweging door WINL van het concernbelang en de overige belangen van WINL, laat staan dat WINL met deze stukken duidelijk heeft gemaakt hoe die belangenafweging tot het onderhavige besluit heeft geleid. Evenmin kan uit andere stukken worden afgeleid dat WINL het bedoelde inzicht aan de ondernemingsraad heeft verschaft.
3.8
In het licht van het bovenstaande heeft WINL onvoldoende haar stelling toegelicht dat zij zich een eigen oordeel heeft gevormd over de redelijkheid van de groepsstrategie en over de noodzaak een kostenbesparing door te voeren vanwege de aanhoudende druk op de groepsresultaten van WIEU en dat zij vervolgens een aantal aspecten heeft afgewogen. In haar verweerschrift stelt WINL dat zij in die afweging onder meer heeft betrokken of verplaatsing van de activiteiten van WINL mogelijk is, of de Nederlandse afzet niet in gevaar komt, of er substantiële financiële voordelen worden bereikt door verplaatsing van de activiteiten (ook in relatie tot de kosten van de reorganisatie) of er alternatieven zijn om tot een zelfde kostenbesparing te komen en of de reorganisatie onverantwoord is vanwege de gevolgen voor de werknemers van WINL en van de Felua-groep. De adviesaanvraag, de notulen van de overlegvergadering en de toelichting op het besluit geven echter geen inhoudelijk inzicht in de gestelde belangenafweging en de in het verweerschrift genoemde factoren hebben merendeels slechts betrekking op de wijze van uitvoering van het besluit tot beëindiging van de productiegerelateerde activiteiten van WINL.
3.9
Een zelfstandige en kenbare afweging door WINL van alle bij het besluit gemoeide belangen (waaronder het concernbelang) is niet alleen vereist met het oog op de verwezenlijking van het medezeggenschapsrecht van de ondernemingsraad, maar had ook voor de hand gelegen in het licht van de volgende omstandigheden:
  • relatief recent, in september 2011 (zie 2.4), had WINL nu juist besloten de assemblage van kunststof keerkleppen bij WINL te continueren, onder meer vanwege het strategisch belang van de kunststof keerkleppen en de specifieke kennis die binnen WINL hierover is opgebouwd;
  • dit besluit hield mede in dat
  • het ligt, gelet op de op consolidatie gerichte strategie van WWT en WIEU, voor de hand dat beëindiging van de productiegerelateerde activiteiten van WINL gevolgen heeft voor de kans op behoud in de toekomst van de resterende activiteiten van WINL.
Wat dit laatste betreft constateert de Ondernemingskamer dat de ondernemingsraad in zijn advies op dit risico heeft gewezen (zie 2.9) en dat in reactie daarop WINL in de toelichting op het besluit slechts heeft gesteld dat er “op dit moment geen plannen in deze richting” zijn (zie 2.10). WINL heeft aldus dit risico niet voldoende onder ogen gezien. Dat wordt bevestigd door het feit dat, zoals ter zitting is gebleken, binnen WIEU de reorganisatie die onderwerp is van de onderhavige procedure wordt aangeduid als “
phase II” en dat WEU kennelijk het voornemen heeft opgevat om, bij wijze van “
phase III”van de herstructurering, de verkoopactiviteiten van WINL over te brengen naar een Watts-vestiging in België.
3.1
De conclusie is dat het onder a. genoemde bezwaar van de ondernemingsraad gegrond is; de bestuurder van WINL heeft er geen blijk van gegeven naast het concernbelang de overige belangen van WINL daadwerkelijk te hebben meegewogen en aannemelijk is dat het besluit in wezen door WIEU is genomen, zodat het advies van de ondernemingsraad aan WINL ook niet van wezenlijke invloed kon zijn. Reeds op grond hiervan oordeelt de Ondernemingskamer dat WINL bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot het besluit had kunnen komen. De Ondernemingskamer zal de verzochte voorzieningen tevens toewijzen. De overige bezwaren van de ondernemingsraad behoeven daarom geen bespreking.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verklaart dat Watts Industries Netherlands B.V. bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot het op 29 maart 2013 aan de ondernemingsraad bekendgemaakte besluit
Focused on improved performance in Europe; De herpositionering van WINL BV;
legt aan Watts Industries Netherlands B.V. de verplichting op om het genoemde besluit in te trekken;
verbiedt Watts Industries Netherlands B.V. handelingen te verrichten ter uitvoering van het genoemde besluit;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar, voorzitter, mr. G.C. Makkink en mr. G.C.C. Lewin, raadsheren, en drs. J. van den Belt en dr. P.M. Verboom, raden, in tegenwoordigheid van A.J. van Wees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 9 juli 2013.