In deze zaak gaat het om de verlening van een machtiging tot verkoop van een woning in het kader van bewind. Appellante, de dochter van de onder bewind gestelde vader, heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen beslissingen van de kantonrechter van de rechtbank Haarlem. De kantonrechter had op 19 oktober 2012 een machtiging verleend voor de verkoop van de woning die in gemeenschappelijk eigendom is van de vader en de moeder. Appellante is van mening dat de woning moet worden aangehouden zodat zij haar vader daar kan verzorgen, terwijl de moeder en de bewindvoerder de verkoop van de woning wensen. Tijdens de zitting in hoger beroep is naar voren gekomen dat de moeder, die in een zorgcentrum verblijft, geen reden ziet om de woning aan te houden en dat de vader, die in een verpleeghuis verblijft, niet bij appellante wil wonen. Het hof heeft vastgesteld dat appellante niet heeft aangetoond dat zij in staat is om de benodigde zorg voor haar vader thuis te bieden. De vader heeft specifieke zorg nodig die niet kan worden geboden in de huidige situatie. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter om de machtiging tot verkoop van de woning te verlenen, bekrachtigd, met uitzondering van de beslissing dat de bewindvoerder de auto van de vader mag verkopen. De overige beslissingen van de kantonrechter zijn in stand gelaten.