ECLI:NL:GHAMS:2013:2273
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J. den Boer
- A.M.J.G. van Amsterdam
- H.N. van der Kolk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake belastingaanslag en rentepercentage bij lening aan BV
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een geschil tussen een belanghebbende, die als enig aandeelhouder van een BV fungeert, en de inspecteur van de Belastingdienst over de hoogte van het rentepercentage dat moet worden gehanteerd voor een geldlening die de belanghebbende aan de BV heeft verstrekt. De belanghebbende had een geldleningsovereenkomst afgesloten met de BV voor een bedrag van € 840.000 met een rentepercentage van 5,5%, dat jaarlijks kan worden herzien. De inspecteur had in de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) het resultaat gecorrigeerd naar € 37.464, terwijl de belanghebbende in zijn aangifte een bedrag van € 10.920 had aangegeven.
Tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank kwamen partijen tot een compromis, waarbij de inspecteur toezegde het rentepercentage voor de vennootschapsbelasting (Vpb) aan te passen naar 4,46%, en de belanghebbende zich neerlegde bij dit percentage voor de IB. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat er geen geschil meer bestond tussen partijen. In hoger beroep stelde de belanghebbende dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld over het rentepercentage, maar het Hof kon deze stelling niet volgen. Het Hof oordeelde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld en dat er geen reden was om de uitspraak te herzien.
De slotsom van het Hof was dat het hoger beroep ongegrond was en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenvergoeding, aangezien het beroep ongegrond was en partijen een compromis hadden bereikt. De mondelinge uitspraak werd in het openbaar gedaan, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.