In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de beoordeling van de declaratie van een deskundige in een civiele procedure. De appellant, vertegenwoordigd door mr. H.Th. Schravenmade, heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de declaratie van de deskundige, terwijl de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. J.F. Ouwehand, geen bezwaar heeft gemaakt. De deskundige, drs. J. Bouman RC RV, was benoemd door het hof en had op 18 december 2012 een deskundigenbericht uitgebracht. De declaratie van de deskundige, gedateerd op 19 december 2012, bedroeg € 56.337,19 inclusief btw.
Het hof heeft de bezwaren van de appellant tegen de hoogte van de declaratie en de inhoud van het rapport van de deskundige verworpen. Het hof oordeelt dat de specificatie van de uren door de deskundige niet bovenmatig is en dat de declaratie kan worden aanvaard. De schadeloosstelling en het loon van de deskundige worden conform de declaratie begroot op € 56.337,19 inclusief btw. De beslissing is openbaar uitgesproken op 9 juli 2013 door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van deskundigenrapporten en de bijbehorende declaraties in civiele procedures. Het hof bevestigt dat de bezwaren van de appellant niet in de weg staan aan de begroting van de schadeloosstelling en het loon van de deskundige, wat een belangrijke overweging is in het kader van de proceskosten.