4.2.Het hof stelt voorop dat bij de bepaling van de behoefte van de onderhoudsgerechtigde rekening dient te worden gehouden met alle relevante omstandigheden, waaronder de hoogte en de aard van zowel de inkomsten als de uitgaven van partijen tijdens het huwelijk. Daarin kan een aanwijzing worden gevonden voor de mate van welstand waarin zij hebben geleefd. Verder dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met concrete gegevens betreffende de reële, of met een zekere mate van waarschijnlijkheid te verwachten, kosten van levensonderhoud van de onderhoudsgerechtigde. Gelet op het voorgaande neemt het hof het door de vrouw als productie 16 bij het appelschrift overgelegde overzicht van haar netto behoefte, welk overzicht nader is onderbouwd door overlegging van de producties 24 tot en met 38, tot uitgangspunt, met dien verstande dat, gelet op de gemotiveerde betwisting op onderdelen daarvan door de man, het hof de behoefte van de vrouw als volgt zal vaststellen.
Woonlasten
Volgens de vrouw dient aangesloten te worden bij de huidige hypotheekrente van € 923,- per maand. Zij moet een eengezinswoning huren omdat de (meerderjarige) kinderen van partijen bij haar inwonen.
De man acht het irreëel dat de vrouw als alleenstaande dezelfde woonlasten heeft als de huidige woonlasten van partijen voor de gemeenschappelijke woning. De vrouw hoeft geen eengezinswoning te huren aangezien de dochter van partijen bij de man wil wonen. Voorts dient met de zoon van partijen, gelet op zijn leeftijd en inkomen, geen rekening te worden gehouden, aldus de man.
Het hof overweegt als volgt. De zoon van partijen is 23 jaar oud, heeft een full time baan en kan in eigen levensonderhoud voorzien. De dochter van partijen is 19 jaar oud, volgt een mbo opleiding en verdient maandelijks wat bij. Onder deze omstandigheden volgt het hof de man in zijn standpunt dat bij het bepalen van de behoefte van de vrouw, voor zover die betrekking heeft op de woonlasten, geen rekening dient te worden gehouden met woonlasten die mede zijn gerelateerd aan de huisvesting van de meerderjarige kinderen van partijen. Het hof zal daarom in redelijkheid rekening houden met een huur van € 600,- per maand voor de vrouw (als alleenstaande).
Gebruikerslasten
Volgens de vrouw bedragen de telefoonkosten € 50,- per maand en de kosten voor gas en electra € 250,- per maand. De kosten van water bedragen € 47,- per maand en zij verwacht dat de rioolrechten en afvalstoffenheffing ongeveer € 25,- per maand zullen bedragen.
De man is van mening dat met een bedrag van € 150,- per maand rekening dient te worden gehouden.
Het hof houdt in redelijkheid rekening met een rioolrechten- en afvalstoffenheffing van € 25,- per maand. Het bedrag van € 50,- per maand voor telefoonkosten (abonnement en gesprekskosten) acht het hof reëel.
Voor de kosten van gas, elekra en water zoekt het hof aansluiting bij de Nibudnormen voor deze kosten voor een alleenstaande. Op grond van deze normen houdt het hof rekening met een bedrag van € 130,- per maand. De totale gebruikerslasten bedragen derhalve € 205,- per maand.
Verzekering en onderhoud woning
Volgens de vrouw bedraagt de premie inboedelverzekering € 10,- per maand. Zij wil deze weer gaan afsluiten. De internetverbinding bedraagt € 45,- per maand, aldus de vrouw.
De man heeft deze lasten niet betwist, zodat het hof de door de vrouw genoemde bedragen in aanmerking neemt.
Dagelijks levensonderhoud
De boodschappen bedragen volgens de vrouw € 600,- per maand. Gelet op het netto gezinsinkomen tijdens het huwelijk van € 4.221,- per maand, is dit een reëel bedrag, aldus de vrouw.
Volgens de man bedroeg het netto gezinsinkomen tijdens het huwelijk € 2.159,- per maand. Hij acht het reëel om van een bedrag van € 400,- per maand uit te gaan.
Het hof acht een bedrag van € 600,- per maand aan dagelijkse boodschappen door de vrouw onvoldoende feitelijk onderbouwd, gelet op de gemotiveerde betwisting door de man. Het hof volgt de man in zijn stelling dat een bedrag van € 400,- per maand reëel is.
Vervoer
De man heeft de door de vrouw gestelde kosten van € 85,- per maand aan brandstof, € 25,- per maand voor de autoverzekering, € 25,- per maand voor de wegenbelasting en de kosten van openbaar vervoer van € 20,- per maand niet betwist. Ook de door de vrouw in productie 16 opgevoerde onderhoudskosten van de auto van € 25,- per maand en het lidmaatschap van de ANWB van € 2,- per maand zijn door de man niet betwist. Het hof zal derhalve rekening houden met deze kosten van in totaal € 182,- per maand.
Vaste uitgaven
Het hof houdt rekening met de ziektekostenpremie van € 129,- per maand en met het eigen risico van € 29,- per maand, nu door de man niet is betwist dat de vrouw dit verbruikt. Voorts heeft de man de premie WA-verzekering van € 10,- per maand niet betwist, zodat het hof daarmee rekening houdt.
Ontspanning
Volgens de vrouw bedroegen de kosten van vakanties tijdens het huwelijk gemiddeld € 100,- per maand. Daarnaast gingen partijen twee keer per maand uit eten, hetgeen € 50,- per persoon per keer kostte. Het abonnement voor de sportschool bedraagt € 50,- per maand en de contributie voor tennis bedraagt € 15,- per maand, aldus de vrouw.
De man heeft de door de vrouw genoemde bedragen betwist, stellende dat partijen de laatste jaren van het huwelijk niet meer op vakantie zijn geweest omdat daartoe onvoldoende middelen aanwezig waren.
Het hof acht een bedrag van € 100,- per maand gemiddeld, ten behoeve van vakanties en
€ 65,- per maand ten behoeve van de sportschool en de tennisvereniging niet onredelijk en zal hiermee rekening houden. Het hof houdt geen rekening met kosten van uit eten gaan van € 100,- per maand.
Opleiding
De vrouw voert aan dat zij een opleiding spelling en grammatica volgt. De kosten bedragen € 14,- per maand, aldus de vrouw. De man betwist uitdrukkelijk dat het volgen van een opleiding de huidige behoefte van de vrouw bepaalt. Voorts heeft de vrouw slechts één specificatie overgelegd en is niet duidelijk hoe lang de opleiding duurt, aldus de man.
Het hof is van oordeel dat de vrouw deze kosten onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Zij heeft ter onderbouwing van deze kosten een bankafschrift overgelegd waaruit een afschrijving van € 184,- blijkt. Niet duidelijk is op welke termijn deze afschrijving ziet. Daarnaast is niet gebleken dat de vrouw dergelijke kosten maakte ten tijde van het huwelijk, zodat het hof hiermee geen rekening houdt.
Vervanging inboedel en auto
De vrouw stelt dat zij maandelijks een bedrag van circa € 100,- moet reserveren voor de vervanging van de inboedel en de auto. De man is van mening dat hiermee geen rekening dient te worden gehouden.
Het hof zal met deze kosten geen rekening houden, nu niet gebleken is dat partijen ten tijde van het huwelijk een dergelijk bedrag in het kader van vervanging van de inboedel en de auto reserveerden.
Gelet op het voorgaande bedraagt de totale netto behoefte van de vrouw € 1.775,- per maand.