ECLI:NL:GHAMS:2013:2042
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de waardering van verhuurde woningen voor de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem over de vaststelling van de waarden van verhuurde woningen voor de inkomstenbelasting. De inspecteur had aan belanghebbende een aanslag opgelegd voor het jaar 2010, waarbij de WOZ-waarden van de verhuurde panden werden gebruikt voor de berekening van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen. Belanghebbende was het niet eens met de methode van waardering en stelde dat de waarden te hoog waren vastgesteld, wat resulteerde in een ongunstige belastingpositie. De rechtbank had eerder de aanslag gehandhaafd en het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard.
Het Gerechtshof Amsterdam bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Het Hof oordeelde dat de rechtbank de wettelijke bepalingen correct had toegepast en dat de rechter niet de billijkheid van de wet kan beoordelen. Belanghebbende werd geadviseerd zich tot de wetgever te wenden met zijn grieven. Het Hof stelde vast dat de WOZ-waarden en de bijbehorende huurinkomsten in overeenstemming waren met de wetgeving. De slotsom was dat het hoger beroep ongegrond was en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De kosten werden niet toegewezen, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de kosten.