Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- is eenhoofdig gezag, conform het verzoek van de vrouw, in het belang van [kind A], [kind B] en [kind C]?
- welke mogelijkheden zijn er voor een regeling inzake omgang tussen de man en [kind A], [kind B] en [kind C]?
- zijn er factoren die een regeling belemmeren? Zo ja, welke komen vanuit het kind en welke vanuit de ouder(s)? Hoe en op welke termijn zijn deze factoren op te heffen?
- hoe dient de regeling qua vorm en frequentie, in het belang van [kind A], [kind B] en [kind C], vorm gegeven te worden?
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [A], vertegenwoordiger van de Raad.
2.Verdere beoordeling van het hoger beroep
3.Beslissing
24 november 2013 pro forma;