Uitspraak
mr. A.M.C. Marius-van Eeghen, advocaat te ‘s-Gravenhage,
1. Het geding in hoger beroep
2. De stukken van het geding
3. De feiten
4. Het standpunt van klager
5. Het standpunt van de oud-notaris
6. De beoordeling
- erflaatster leed aan afasie; zij kon zich niet uiten in spraak;
- de inhoud van het testament week in belangrijke mate af van de inhoud van het voorlaatste testament;
- erflaatster verbleef in een verpleegtehuis;
- erflaatster was op hoge leeftijd en had diverse hersenbloedingen gehad;
- erflaatster deed haar eigen administratie niet meer;
- het testament is een extreem kort tijdsbestek tot stand gekomen.
7. De beslissing
- de klacht bij brief van 17 november 2011, met bijlagen, ingekomen op 22 november 2011,
- het antwoord van de notaris bij brief van 2 december 2011, met bijlagen,
- de repliek van klager,
- de dupliek van de notaris.
- klager en zijn advocaat,
- de notaris.
- alle voorgaande uiterste wilsbeschikkingen zijn herroepen;
- klager is voor 1/5e deel tot erfgenaam benoemd en de broer van erflaatster, de heer[R.] (hierna te noemen: broer van erflaatster), voor 4/5e deel;
- aan de broer van erflaatster is de vordering gelegateerd die erflaatster op hem had;
- de broer van erflaatster is tot executeur benoemd;
- het testament was niet ondertekend door erflaatster, maar in het slot van het testament was opgenomen dat erflaatster verklaarde wegens krachteloosheid van haar handen verhinderd te zijn de akte te ondertekenen.
De klacht en het verweer van de notaris
‘…hebbende de comparante verklaard wegens krachteloosheid van haar handen verhinderd te zijn de akte te ondertekenen.’De Kamer oordeelt dat in de passage staat dat de comparante, erflaatster in dit geval, zelf verklaarde niet te kunnen tekenen. De wetgeving schrijft voor dat de verklaring van de partij dat hij de akte niet kan tekenen en de door hem opgegeven reden die het tekenen verhindert, in de akte wordt opgenomen. Van het opnemen van een dergelijke verklaring in een separaat stuk, zoals klager stelt, kan dus geen sprake zijn aangezien dit de nietigheid van het testament met zich zou hebben gebracht.
“zo en niet anders”.Het enkele feit dat de notaris de broer van erflaatster kende, net als hij overigens ook klager kende, maakt het handelen van de notaris niet klachtwaardig. Ter terechtzitting heeft de notaris uitgebreid uiteengezet hoe de inhoud van het testament tot stand is gekomen. De notaris heeft aangevoerd dat hij het testament uit 2001 uitgebreid met erflaatster heeft doorgenomen en heeft gevraagd wie niet en wie er wel moesten erven. Verder had erflaatster geld geleend aan haar broer voor de aankoop van een huisje dat haar broer van haar gekocht had. Toen de notaris vroeg of met betrekking tot de vordering klager dan 1/5e deel zou moeten erven, antwoordde erflaatster ontkennend. Vandaar dat de notaris een legaat heeft opgenomen ten gunste van de broer van erflaatster. De Kamer acht dit voldoende aannemelijk. Van het tegendeel is niet gebleken.