ECLI:NL:GHAMS:2013:1678

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 juni 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
200.117.306-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg aannemingsovereenkomst tussen buren met betrekking tot schilderwerkzaamheden

In deze zaak gaat het om een geschil tussen buren over een aannemingsovereenkomst voor schilderwerkzaamheden. De appellant, vertegenwoordigd door mr. T.G. Abeln, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem, waarin zijn vordering tot schadevergoeding wegens niet tijdig en ondeugdelijk uitgevoerd schilderwerk werd afgewezen. De appellant had een offerte ontvangen van de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. A.M. Stam, voor schilderwerkzaamheden aan zijn woning. De offerte vermeldde specifieke werkzaamheden en een prijs, maar er ontstond onenigheid over de uitvoering en de kwaliteit van het werk. De appellant heeft in totaal € 1.840 vooruitbetaald, maar er ontstonden problemen met de uitvoering van de werkzaamheden, wat leidde tot een conflict tussen de partijen.

Tijdens de zitting van 18 april 2013 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De appellant heeft geconcludeerd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en de geïntimeerde zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 18.843,92, terwijl de geïntimeerde heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis. Het hof heeft de feiten vastgesteld en beoordeeld of er sprake was van verzuim aan de zijde van de geïntimeerde. Het hof concludeert dat er geen tijdsbestek was afgesproken voor de uitvoering van de werkzaamheden en dat de appellant niet kon eisen dat de geïntimeerde niet meer in zijn woning zou werken.

Het hof heeft de vordering van de appellant tot schadevergoeding afgewezen, met uitzondering van een bedrag van € 169,40 voor verfvlekken op de vloer, dat toewijsbaar werd geacht. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank deels vernietigd en de geïntimeerde veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten in hoger beroep zijn voor rekening van de appellant. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam en openbaar uitgesproken op 4 juni 2013.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.117.306/01
zaaknummer rechtbank Haarlem : 552864
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 4 juni 2013
inzake
[appellant],
wonend te[woonplaats], gemeente [gemeente],
appellant,
advocaat:
mr. T.G. Abelnte Amsterdam,
tegen:
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats], gemeente [gemeente],
geïntimeerde,
advocaat:
mr. A.M. Stamte Zaandam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 8 november 2012 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Zaandam (hierna: de kantonrechter), van 9 augustus 2012. De dagvaarding behelst de grieven. [geïntimeerde] heeft een memorie van antwoord ingediend.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 18 april 2013 doen bepleiten, [appellant] door mr. Abeln voornoemd en [geïntimeerde] door mr. Stam voornoemd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog [geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van € 18.843,92 te vermeerderen met rente vanaf 20 augustus 2010, met beslissing over de proceskosten met rente.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten.

2.Feiten

2.1
Patijen zijn buren. Zij wonen in een twee-onder-een-kap woning. [geïntimeerde] zou in 2010 zelf zijn woning verven. [appellant] was voornemens dat te laten doen. [geïntimeerde] heeft toen aan [appellant] geoffreerd verfwerkzaamheden aan diens huis te verrichten.
2.2
De offerte, gedateerd 5 maart 2010, bepaalt:
Uit te voeren werkzaamheden: schoonmaken waterborden en windveren, houten gevelbekleding, raam en lijstwerk. Het schuren hiervan en uitstekende nagels terugdrevelen.
Het geheel overschilderen met één laag Sigma Schakelverf (vochtregulerend)
kleur: 4823 basis Z (gevels) en 2800 (waterborden/windveren/kozijnen.
Inclusief steiger en ladderwerk, exclusief eventueel te vervangen (onder)delen.
Bovenstaande kan ik uitvoeren voor € 1.880, excl. Btw. (indien met rekening)
Iedere extra laag (na 18 uur droging) € 465, excl. Btw (indien met rekening)
Voor aanvang van de werkzaamheden (komend voorjaar/weersafhankelijk) vraag ik een voorschot van 20% voor de aan te schaffen materialen.
2.3
[appellant] heeft 2x € 500, vooruit betaald. Later is nog € 840, betaald.
2.4
Tussen partijen is in de loop van de zomer van 2010 wrevel ontstaan. Op 29 juni 2010 schreef [geïntimeerde] aan [appellant]:
Vandaag de werkzaamheden aan jullie woning, begonnen op 4 mei j.l., volgens offerte en op jullie verzoek afgerond.
Op 14-05 en 18-05 mocht ik € 500, van jullie ontvangen. Zodat er volgens de offerte nog € 880, open staat.
Ook is er meerwerk geweest zoals: houtrotsanering waterborden en windveren, dorpels en stijlen, ramen en deuren tweemaal geschilderd, gevel geplamuurd, straat niveau gewijzigd etc.
Voor deze werkzaamheden bereken ik een bedrag incl. uren en gebruikte materialen van € 800,.
Blijft een bedrag van € 1.680, welke, binnen veertien dagen, overgemaakt kan worden (…),
2.5
Bij brief van 20 augustus 2010 schreef [appellant], voor zover van belang, aan [geïntimeerde]:
Wat voor mij momenteel ook zwaar weegt, is dat een eerder gesprek dat door [X](de echtgenote van [appellant]; toevoeging hof)
hierover met jou gevoerd is, volledig uit de hand is gelopen. Je hebt binnen in ons huis naar haar geschreeuwd en hebt haar uitgescholden en dat terwijl ons zoontje van nog geen 18 maanden in de kamer er naast in bed lag. Sindsdien heb je geen enkele poging ondernomen om met haar of met mij het schilderwerk of dit onderwerp bespreekbaar te maken. Elk initiatief is van mij gekomen, ook het (op jullie verzoek) weer normaliseren van het contact door elkaar op straat gedag te zeggen. Maar in mijn ogen is het niet meer dan vanzelfsprekend dat je voor het uit de hand gelopen gesprek een keer je verontschuldigingen voor uitspreekt.
Om elke mogelijke kans op herhaling hiervan te voorkomen, wil ik dat je niet meer binnen in ons huis komt. Dit betekent ook dat eventuele verdere werkzaamheden bij ons binnen niet door jou zelf maar door een ander uitgevoerd moeten worden.
Nu ik de volledige aanneemsom (op 40 euro na) voldaan heb, ga ik er derhalve vanuit dat alle werkzaamheden volledig en met wederzijdse overeenstemming over de kwaliteit van oplevering worden uitgevoerd. Verder is er door werkzaamheden schade ontstaan. Voor deze schade stel ik je bij deze aansprakelijk.
Voordat je echter kunt beginnen met het afronden van de werkzaamheden, wil ik daar een paar vrij gebruikelijke voorwaarden aan verbinden. Deze voorwaarden zijn als volgt:
. We bereiken overeenstemming over de wijze waarop en binnen welke periode het oorspronkelijk aangenomen werk volledig wordt afgewerkt (hierover later meer);
. We bereiken overeenstemming over de afwikkeling van de tijdens het werk ontstane schade.
Voor zover nodig kondig ik nu vast aan dat ik je in gebreke zal stellen als wij niet voor 31 augustus overeenstemming hebben bereikt over de bovenstaande punten en alle punten en werkzaamheden niet uiterlijk voor 30 september zijn afgerond. Een verbijzondering en kostenopgave voor herstelwerkzaamheden van de ontstane schade zal ik ook voor 31 augustus opleveren.
(…)
Het uitgevoerde buitenschilderwerk, de afwikkeling daarvan en de ontstane schade.
Wij hebben jou van te voren gevraagd of je ervaren was en bij het offreren een aannemen van een dergelijke klus. Onze verwachtingen, gebaseerd op onze ervaring met professionele schilders en aannemers, zijn op de volgende punten niet overeengekomen met jouw werkwijze:
- Volle werkdagen conform gebruikelijke arbeidstijden (een dag van 8 uur, tussen 8 en 18 uur),
(…)
  • Gebruik van grondverf voordat de uiteindelijke verflaag wordt aangebracht,
  • Het overeenkomen van een geplande eindtijd lukt niet zodat er geen duidelijkheid ontstaat over wanneer welke werkzaamheden gedaan worden,
(…)
2.6
Bij brief van 17 september 2010 schreef [appellant], voor zover nu van belang, aan [geïntimeerde]:
(…) een groot aantal zaken van het aangenomen werk moeten nog worden afgerond. Deze zaken zijn gespecificeerd in mijn brief van 20 augustus. (…) Derhalve stel ik je bij deze in gebreke.
Zoals meerdere keren persoonlijk aangegeven en ook in de brief van 20 augustus is gespecificeerd, is er tijdens de door jou uitgevoerde werkzaamheden schade ontstaan waarvoor ik je aansprakelijk stel. (…)
Tot slot hebben wij een factuur ontvangen inzake meerwerk. Het geleverde meerwerk is in de meeste gevallen niet overlegd, er is niet tevoren een kostenopgave van het meerwerk verstrekt en de in rekening gebrachte kosten zijn in geen enkel geval verder gespecificeerd (uren en bonnen). (…).
2.7
Op 4 januari 2012 heeft Lengkeek Expertises op verzoek van [appellant] een rapport uitgebracht ter beoordeling van het schilderwerk. [geïntimeerde] is voor de opname in verband met dat rapport niet uitgenodigd of aanwezig geweest.

3.Beoordeling

3.1.
De vordering van [appellant] tot vergoeding van schade wegens het niet geheel en/of niet tijdig en in ieder geval ondeugdelijk uitgevoerde schilderwerk is door de kantonrechter afgewezen. [appellant] komt tegen dat oordeel op met drie grieven.
Grief 1heeft betrekking op de vaststelling van de feiten. Het hof heeft de feiten, rekening houdend met de grief, inmiddels hierboven vastgesteld.
Grief 2heeft betrekking op het in verzuim raken van [geïntimeerde].
Grief 3heeft betrekking op het causaal verband en de door [appellant] geleden schade. Het hof zal deze grieven, waar nodig rekening houdend met de devolutieve werking van het appel, gezamenlijk behandelen.
3.2
Het hof stelt voorop dat uit de offerte noch uit de overige omstandigheden van het geval blijkt dat partijen een tijdsbestek zijn overeengekomen waarbinnen de schilderwerkzaamheden zouden moeten zijn afgerond. Partijen zijn ook geen werktijden overeengekomen. Evenmin zijn partijen overeengekomen dat [geïntimeerde] eerst een laag grondverf zou aanbrengen alvorens verf in de gewenste kleur zou worden aangebracht. In de offerte van 5 maart 2010 wordt alleen het geheel overschilderen met één laag Sigma Schakelverf geoffreerd, terwijl kennelijk iedere extra laag verf als meerwerk wordt aangeboden. Omtrent dat laatste is echter geen overeenstemming bereikt. [appellant] heeft ook geen (getuigen)bewijs aangeboden dat meeromvattende afspraken zijn gemaakt.
3.3
Hieruit volgt dat [appellant] in zijn brief van 20 augustus 2010, de vooraankondiging van een ingebrekestelling, ten onrechte heeft geëist dat partijen overeenstemming zouden bereiken over een einddatum voor het werk en op voorhand overeenstemming zou moeten bestaan over door [geïntimeerde] te vergoeden schade. Verder kon [appellant] niet alsnog eisen dat [geïntimeerde] twee lagen verf zou aanbrengen en hij volle werkdagen gedurende gebruikelijke uren zou werken. Ten slotte kon [appellant] naar oordeel van het hof niet van [geïntimeerde] verlangen dat hij niet meer in de woning van [appellant] zou werken en eventuele werkzaamheden daar door een derde moest laten uitvoeren. De brief van 20 augustus 2010, en de daarmee samenhangende brief van 17 september van dat jaar, kunnen dan ook niet worden aangemerkt als deugdelijke ingebrekestellingen nu zij aan het mogen uitvoeren van (herstel)werkzaamheden condities verbinden die niet zijn overeengekomen. Ook overigens is onvoldoende gesteld om te oordelen dat [geïntimeerde] in verzuim is gekomen. Dat betekent dat [appellant] geen recht heeft op vervangende schadevergoeding in de zin van artikel 6:87 lid 1 BW ad € 7.500,. Of een omzettingsverklaring is uitgebracht doet er daarom niet toe.
3.4
[appellant] heeft ook aanvullende schadevergoeding gevorderd. Naar het hof, mede naar aanleiding van het pleidooi begrijpt gaat het dan om herstelwerkzaamheden door Volkers ad € 1.924,52, schade aan vensterglas ad € 9.250, en een bedrag van € 169,40 in verband met verfvlekken op de vloer.
3.5
Het hof is van oordeel dat de factuur van Volkers van 22 december 2010 en hetgeen daaromtrent is uitgelegd in de stukken en ter zitting, onvoldoende inzicht verschaft in de opbouw van dit deel van de vordering. Zo is onduidelijk waarom het aanbrengen van een plafond aan de voor- en de achterzijde van de woning aan [geïntimeerde] in rekening gebracht kan worden en in hoeverre kosten die daarmee verband houden op het eindbedrag van invloed zijn. Evenmin is duidelijk welk gedeelte van dit bedrag ziet op werkzaamheden die [geïntimeerde] onder de overeenkomst zou uitvoeren en ter zake waarvan hij, zoals hierboven overwogen, niet in verzuim is gekomen.
Dat [geïntimeerde] vensterglas heeft beschadigd tot een bedrag van € 9.250, is eveneens onvoldoende gemotiveerd. De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 9 augustus 2012 opgemerkt dat in het rapport van Lengkeek maar één foto is opgenomen waarop een bekrast raam is te zien en dat deze foto is gemaakt in oktober 2011. In dat licht, mede in aanmerking genomen dat het bouwjaar van de woning rond 1920 ligt, en gezien de al in zijn brief van 5 september 2010 door [geïntimeerde] gemaakte opmerking dat vóór aanvang van de werkzaamheden door de partner van [appellant] werd gezegd dat er al schuurschade op het glaswerk zat, lag het op de weg van [appellant] in hoger beroep op dit punt nadere opheldering te verschaffen die evenwel ontbreekt en de stellingen nader te onderbouwen. [appellant] heeft in hoger beroep weliswaar nadere stukken overgelegd maar de juistheid daarvan is gemotiveerd betwist. [appellant] heeft ook op dit punt geen (getuigen)bewijsaanbod gedaan. zodat die deel van zijn vordering eveneens wordt afgewezen.
Met betrekking tot de vordering in verband met de verfvlekken op de vloer, ter zake waarvan aanvankelijk € 5.000, werd geclaimd, heeft [geïntimeerde] niet betoogd dat deze niet zijn ontstaan door zijn fout en heeft hij ter zitting van 18 april 2013 niet langer gemotiveerd verweer gevoerd tegen het gevorderde bedrag van € 169,40. Dat bedrag is toewijsbaar en op die grond moet het vonnis worden vernietigd. De gevorderde rente is, als niet bestreden, toewijsbaar.
3.6
Het vonnis zal deels vernietigd worden. Als de in overwegende mate in het ongelijk te stellen partij zal [appellant] de proceskosten in appel moeten vergoeden.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep doch alleen in zoverre de vordering van [appellant] tot een bedrag van € 169,40 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 augustus 2010 is afgewezen
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling van een bedrag van € 169,40 aan [appellant], te vermeerderen met de wettelijke rente over het alsdan openstaande saldo vanaf 20 augustus 2010 tot de dag waarop het alsdan openstaande saldo volledig is betaald;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 666,00 aan verschotten en € 3.474,00 voor salaris;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J. Noordhuizen, E.M. Polak en M.E. Van Rossum en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2013.