Uitspraak
mr. M. Gerritsente Utrecht,
mr. D.P. Kantte Almelo.
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven (in het principaal beroep), met producties;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in het incidenteel beroep;
- memorie van antwoord in het incidenteel beroep.
2.Feiten
3.Beoordeling
grief I in het principaal beroepbestrijdt [appellant] zijn veroordeling tot terugbetaling aan [geïntimeerde] van € 6.640,- exclusief btw wegens ‘dakreparaties inclusief materiaal’ die ten laste van [geïntimeerde] zijn gekomen en die volgens [geïntimeerde], hierin door de kantonrechter gevolgd, betrekking hebben gehad op de privéwoning van [appellant].
3 mei 2009. Deze factuur noemt noch de zaak waaraan, noch de datum of data waarop, de in rekening gebrachte werkzaamheden zijn uitgevoerd. [geïntimeerde] heeft haar stelling dat die werkzaamheden betrekking hebben gehad op de privéwoning van [appellant] (en niet op de fabriek van [geïntimeerde]), met twee aan [geïntimeerde] gerichte facturen van [Y] gedateerd 19 november 2009 en 16 december 2009 – in eerste aanleg overgelegd bij brief van 5 oktober 2011 van mr. Kant – onderbouwd, welke facturen wél de data van de daarbij in rekening gebrachte werkzaamheden vermelden, respectievelijk 3 november 2009 en 15 december 2009, en welke facturen volgens [geïntimeerde] wél betrekking hebben op aan haar fabriek uitgevoerde, in de desbetreffende facturen nader omschreven, werkzaamheden. Zij heeft voorts gesteld – in de conclusie van repliek in conventie onder 5.3 – dat de door [Y] aan haar fabriek verrichte werkzaamheden niet voor of omstreeks 3 mei 2009 hebben plaatsgevonden.
grief II in het principaal beroepbestrijdt [appellant] zijn veroordeling tot terugbetaling aan [geïntimeerde] van € 5.423,97 wegens door hem voor rekening van [geïntimeerde] bij winkelbedrijf Makro gekochte zaken, die volgens [geïntimeerde] voor privégebruik door [appellant] waren bestemd.
grief III in het principaal beroepbestrijdt [appellant] zijn veroordeling tot terugbetaling aan [geïntimeerde] van € 1.502,30 wegens, wederom, het voor rekening van laatstgenoemde doen van uitgaven voor privégebruik, ditmaal met gebruikmaking van een hem door [geïntimeerde] beschikbaar gestelde creditcard – een zogeheten Mastercard – waarvan de daarmee gedane bestedingen ten laste van [geïntimeerde] zijn gekomen.
ongenummerde grief onder 6.2 in de memorie van grieven in het incidenteel beroepkomen beide op tegen de veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van € 9.690,- (netto) wegens, kort gezegd, de nog door [geïntimeerde] verschuldigde bijdrage voor een pensioenvoorziening van [appellant]. De desbetreffende vordering van [appellant], die een hoger bedrag – namelijk € 38.944,28 – beloopt, stoelt op hetgeen in de onder 3.1 aangehaalde arbeidsovereenkomst tussen partijen is bepaald onder het kopje ‘Pensioen’, in het bijzonder op de stelling dat [geïntimeerde] haar verplichting uit die bepaling niet is nagekomen doordat zij voor [appellant] geen pensioenvoorziening heeft getroffen.
ongenummerde grief onder 7 in de memorie van grieven in het incidenteel beroepkomt [geïntimeerde] op tegen de afwijzing van haar vordering tot vergoeding van schade wegens een afspraak die [appellant] met een leverancier van grondstoffen voor de onderneming van [geïntimeerde] zou hebben gemaakt over de door [geïntimeerde] te betalen prijs voor die grondstoffen. De vordering beloopt een bedrag van € 6.145,05.