Uitspraak
mr. P.F. Keucheniuste Hoorn,
mr. J.P.M. Borsboomte Barendrecht.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep van de commanditaire vennootschap KUNSTSTOFFEN INDUSTRIE VOLENDAM (KIVO) C.V. tegen de besloten vennootschap WALBEEK FOODS B.V. De zaak is een vervolg op een tussenarrest van 21 juni 2011, waarin de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis was geschorst. KIVO heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van de bestreden vonnissen, terwijl WALBEEK verweer heeft gevoerd en een voorwaardelijke incidentele vordering heeft ingesteld op basis van artikel 843a van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) tot afgifte van bescheiden.
De incidentele vordering van WALBEEK is ingesteld om inzage te krijgen in de administratie van KIVO, specifiek in de brieven en facturen die Lumar, de failliete vennootschap waarvan WALBEEK de opvolger is, aan KIVO heeft verzonden. WALBEEK stelt dat deze documenten cruciaal zijn om te bewijzen dat Lumar haar algemene voorwaarden aan KIVO ter hand heeft gesteld. KIVO heeft verweer gevoerd tegen deze incidentele vordering en geconcludeerd tot afwijzing.
Het hof heeft in zijn beoordeling geoordeeld dat de voorwaarde waaronder de incidentele vordering is ingesteld, namelijk dat niet op voorhand is bewezen dat Lumar haar algemene voorwaarden aan KIVO ter hand heeft gesteld, nog niet is beantwoord. Hierdoor kan het hof thans niet toekomen aan een beoordeling van de incidentele vordering. De beslissing op het incident wordt aangehouden tot de behandeling van de hoofdzaak. Het hof heeft de hoofdzaak naar de rol verwezen voor partijberaad en houdt verdere beslissingen aan.