2.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
. [appellant], geboren op [geboortedatum], is op 1 mei 1983 in dienst getreden van Avero Verzekeringen in de functie van loonagent. Nadat hij bij Holag Assurantiën B.V., een dochtermaatschappij van Avero Verzekeringen, was gedetacheerd is hij op 1 januari 1991 bij deze vennootschap in dienst getreden als directeur.
. De arbeidsovereenkomst met [appellant] is per 14 augustus 2000 voortgezet door WLTO Verzekeringen B.V (hierna: WLTO). Bij akte van fusie van 31 december 2005 is met ingang van 1 januari 2006 LTO Noord opgericht als rechtsopvolger van WLTO en GLTO Verzekeringen B.V. (hierna GLTO). LTO Noord Holding B.V. (hierna LTO Noord Holding) is enig aandeelhouder van LTO Noord. De Vereniging Land- en tuinbouw Organisatie Noord (hierna Vereniging LTO Noord) is enig aandeelhouder van LTO Noord Holding.
. [appellant] is in 2004 benoemd tot statutair directeur van WLTO en GLTO en met ingang van 1 januari 2006 is hij benoemd tot statutair directeur van LTO Noord. De voor [appellant] geldende arbeidsvoorwaarden bleven ongewijzigd.
. Bij brief van 21 of 23 november 2005 (partijen hebben verschillende versies van deze brief overgelegd) heeft het hoofd P&O van LTO Noord, namens de gezamenlijke werkgevers en de Centrale Ondernemingsraad van LTO Noord de werknemers van LTO Noord, LTO Noord Projecten B.V., LTO Noord Vastgoed B.V. en LTO Noord Verzekeringen B.V. geïnformeerd over de eenheid die zou worden aangebracht in de arbeidsvoorwaarden door, onder meer, de vaststelling van een reglement Arbeidsvoorwaarden LTO Noord. Onderdeel van deze harmonisatie vormde een aanpassing van de pensioenregelingen aan de Wet VUT en de Wet VPL, alsmede een nieuwe collectieve pensioenregeling.
. Bij brief van 18 mei 2006 heeft pensioenverzekeraar Avéro Achmea een overzicht aan [appellant] gezonden waarin zijn vermeld aanpassingen van de pensioenregeling vanaf 1 januari 2006 voor alle werknemers van LTO Noord. [appellant] heeft dit overzicht voor akkoord getekend.
. Bij brief van 6 juli 2006 heeft de algemeen directeur van LTO Noord [appellant] onder meer het volgende medegedeeld:
“In voorgaande jaren zijn met jou door WLTO afspraken gemaakt over de winstdeling. Deze afspraken betreffen (…)
In het jaar 2005 viel inmiddels ook GLTO Verzekeringen onder je verantwoordelijkheid. (…) Wij hebben vooraf geen afspraken gemaakt over een winstafhankelijk belang voor dit onderdeel. Ik stel voor dat wij in ons eerstvolgende bilateraal overleg hierover spreken.”
g. Bij overeenkomst van 6 juli 2007 hebben Vereniging LTO Noord en de aan haar gelieerde ondernemingen ter uitvoering van de collectieve regeling voor alle werknemers met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006 een pensioenovereenkomst gesloten met Centraal Achmea Beheer die voorziet in een middenloonregeling.
h. Bij brief van zijn toenmalige gemachtigde verbonden aan Arag Rechtsbijstand van 23 december 2008 heeft [appellant] Avero Achmea gesommeerd de beëindiging van zijn pensioenregeling met terugwerkende kracht ongedaan te maken.
i. [appellant] heeft bij brief van 22 april 2009 van de advocaat tot wie hij zich vervolgens heeft gewend jegens LTO Noord Holding bezwaar ertegen gemaakt dat hij met ingang van 1 januari 2006 is gebracht onder de hiervoor genoemde pensioenregeling bij Centraal Beheer Achmea en er aanspraak op gemaakt dat zijn oorspronkelijke pensioenverzekering zou worden hersteld. LTO Noord Holding heeft hieraan geen gevolg gegeven.
j. Partijen hebben vervolgens correspondentie gevoerd die is uitgemond in een brief van LTO Noord Holding van 10 juni 2009 waarin van [appellant] werd verlangd dat hij zou aanvaarden dat hij niet eenzijdig wijziging kan brengen in de door of namens de algemene vergadering van aandeelhouders voor hem vastgestelde arbeidsvoorwaarden, dat hij als statutair directeur ingeval van een conflicterend belang met de vennootschap de goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders behoeft alvorens hij ter zake zou kunnen besluiten tot het aangaan van rechtshandelingen, dat hij alle handelingen die hij jegens de pensioenverzekeraar had verricht ongedaan zou maken alsmede dat hij zich ongeclausuleerd zou conformeren aan de nieuwe pensioenregeling en dat hij terstond zou overgaan tot ondertekening van de arbeidsovereenkomst met LTO Noord Holding.
k. [appellant] heeft bij brief van zijn raadsman van 18 juni 2009 laten weten dat hij niet aan de hem gestelde voorwaarden zou voldoen.
l. Bij brief van 3 augustus 2009 is [appellant] uitgenodigd te verschijnen bij de algemene vergadering van aandeelhouders van LTO Noord op 20 augustus 2009 met als agendapunt zijn schorsing dan wel ontslag als statutair directeur.
m. [appellant] is ter vergadering verschenen. In de notulen is onder meer het volgende vastgelegd:
‘Besloten vergadering van het algemeen Bestuur van LTO Noord en de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van LTO Noord Holding B.V.
(…)
overwegende
dat tussen de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van LTO Noord Holding B.V. (AvA) en de statutair directeur van LTO Noord Verzekeringen B.V., de heer P.G.C. [appellant], bestuurlijke en arbeidsrechtelijke problemen bestaan die hun oorsprong vinden in een verschil van inzicht over de op de statutair directeur van toepassing zijnde pensioenregeling ;
(…)
Dat de standpunten van de heer [appellant] onverenigbaar zijn met die van de AvA, waardoor de AvA het vertrouwen in de heer [appellant] heeft verloren en er een onwerkbare situatie is ontstaan;
(…)
besluit unaniem
. tot ontslag van de heer P.G.C [appellant] als statutair directeur/bestuurder van LTO Noord Verzekeringen B.V. met onmiddellijke ingang
. tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de heer [appellant] met LTO Noord Holding B.V. per 1 januari 2010, met inachtneming van de wettelijke aanzegtermijn en opzegtermijn, middels opzegging op grond van het besluit van de AvA;’
(…)
n. Bij brief van 24 augustus 2009 heeft T.H.H. van Vuren, Algemeen Directeur van LTO Noord het besluit aan [appellant] gezonden met de mededeling dat de algemene vergadering van aandeelhouders unaniem had besloten [appellant] te ontslaan als statutair directeur van LTO Noord, zijn arbeidsovereenkomst met LTO Noord op te zeggen per 1 januari 2010, een beëindigingsvergoeding toe te kennen ten bedrage van € 72.125,- bruto en [appellant] met behoud van zijn vaste bruto salaris vrij te stellen van het verrichten van zijn werkzaamheden.
o. In reactie hierop heeft de advocaat van [appellant] LTO Noord bij brief van 3 september 2009 onder meer medegedeeld dat zijn cliënt als gevolg van zijn ontslag als statutair directeur van LTO Noord Verzekeringen deze onderneming niet langer vertegenwoordigt en dat uit het besluit blijkt dat dit rechtskracht mist omdat daarbij de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd met LTO Noord Holding, bij welke vennootschap [appellant] niet in dienst was.
p. Bij besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van LTO Noord van 7 september 2009 zijn de notulen van 20 augustus 2009 zoals in de hiervoor bedoelde notulen vastgelegd gecorrigeerd als volgt:
‘(…)
besluit unaniem
(…)
. tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de heer [appellant] met LTO Noord Verzekeringen B.V. per 1 januari 2010’