ECLI:NL:GHAMS:2012:CA2568

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2012
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.086.327-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notaris over het ontbreken van een depotovereenkomst in het kader van de verkoopopbrengst van een woning

In deze zaak heeft klager een klacht ingediend tegen de notaris met betrekking tot het ontbreken van een depotovereenkomst voor de verkoopopbrengst van een woning die deel uitmaakte van de nalatenschap van zijn vader. Klager stelde dat de notaris niet aan zijn zorgplicht had voldaan door geen schriftelijke depotovereenkomst op te stellen, waardoor de belangen van klager niet goed waren behartigd. De notaris was betrokken bij de eigendomsoverdracht van de woning, maar niet als boedelnotaris. Klager had een volmacht gegeven aan een derde, die de notaris instructies gaf. Het hof oordeelde dat de notaris niet verplicht was om een depotovereenkomst op te stellen met alle deelgenoten, aangezien de volmachtgever de notaris had geïnstrueerd. De klacht werd ongegrond verklaard, omdat de notaris handelde conform de afspraken met de volmachtgever. Het hof vernietigde de eerdere beslissing van de kamer van toezicht en verklaarde de klacht ongegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
NOTARIS- EN GERECHTSDEURWAARDERSKAMER
Bij vervroeging.
Beslissing van 6 november 2012 in de zaak van:
[ KLAGER ],
wonende te [ plaats ],
APPELLANT,
t e g e n
[ NOTARIS ],
notaris te [ plaats ],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder klager, is bij een op 28 april 2011 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te ‘s-Hertogenbosch, verder de kamer, van 21 april 2011, waarbij de kamer de klacht van klager tegen geïntimeerde, verder de notaris, ongegrond heeft verklaard.
1.2. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 27 september 2012. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben de juistheid van de door de kamer vastgestelde feiten niet betwist, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan. Wel heeft klager aan de door de kamer vermelde feiten een verbetering aangebracht en een eigen opsomming toegevoegd. Indien en voor zover die verbetering en opsomming voor de beoordeling van belang zijn, zal het hof daarmee rekening houden.
4. Het standpunt van klager
De notaris heeft niet aan zijn zorgplicht voldaan omdat hij bij de verwerking van de netto verkoopopbrengst met betrekking tot het pand [ adres ] niet met een schriftelijke depotovereenkomst heeft gewerkt c.q. de depotovereenkomst onvoldoende duidelijk heeft afgewerkt en derhalve de belangen van klager niet goed in acht heeft genomen.
5. Het standpunt van de notaris
Er was inderdaad geen depotovereenkomst. Dat is ook niet verplicht. Als er een depotovereenkomst zou zijn opgemaakt, had die door alle deelgenoten moeten worden ondertekend. Dat laatste zou lastig zijn geworden met de onwillige deelgenoten.
6. De beoordeling
6.1. Klager heeft in hoger beroep toegelicht dat zijn klacht ziet op het niet opstellen van een depotovereenkomst door de notaris. Overwogen wordt het volgende. Het in depot gehouden geld betrof de verkoopopbrengst van een woning in de nalatenschap van de vader van klager. De notaris was louter betrokken bij de eigendomsoverdracht van deze woning, hij was niet de boedelnotaris. [ X ] was met betrekking tot de verkoop van deze woning algeheel gevolmachtigde van de deelgenoten, dus ook van klager. Hij gaf de notaris instructies en mocht dat ook doen. In het licht van deze omstandigheden was de notaris naar het oordeel van het hof niet gehouden om een depotovereenkomst op te maken met alle deelgenoten als partij. De conclusie moet dan ook zijn dat de notaris niet zijn zorgplicht jegens klager heeft geschonden door geen schriftelijke depotovereenkomst op te stellen, zodat de klacht ongegrond zal worden verklaard.
6.2. Nu het hof op andere gronden tot de beslissing is gekomen dan de kamer, kan de beslissing van de kamer niet in stand blijven.
6.3. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
6.4. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing en opnieuw rechtdoende;
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, J.C.W. Rang en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 6 november 2012 door de rolraadsheer.
KLN 10.16
21 april 2011
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH
neemt de navolgende beslissing op de klacht van de heer drs. [ klager ], hierna te noemen klager, tegen de heer mr. [ notaris ], notaris te [ plaats ], hierna te noemen de notaris.
1. De procedure
1.1 Op 12 oktober 2010 heeft klager een klacht (met bijlagen) geformuleerd tegen de notaris.
1.2 Op 3 november 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter, mr. S.J.G.N.M. Willard, klager verzocht om zijn schriftelijk standpunt ten aanzien van een mogelijke ne bis in idem situatie.
1.3 Op 3 november 2010 heeft klager gereageerd op de brief van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 De notaris is in de gelegenheid gesteld te reageren op de klacht, doch heeft hiervan geen gebruik gemaakt.
1.5 Op 23 december 2010 heeft klager nadere stukken ingezonden aangaande de klacht.
1.6 De plaatsvervangend voorzitter van de kamer van toezicht heeft de zaak verwezen naar de volle kamer.
1.7 De kamer van toezicht heeft de klacht behandeld ter openbare vergadering van 17 maart 2011. Klager is verschenen. De notaris is hoewel behoorlijk hiertoe opgeroepen niet verschenen.
2. De feiten
2.1 De Kamer van Toezicht is gelet op de klacht met het kenmerk KLN 09.25 ambtshalve bekend met het navolgende vaststaande feit.
De notaris heeft een volmacht op laten maken in het kader van de verkoop en levering van de woning aan [ adres ] waarbij de comparanten, waaronder klager, onherroepelijk volmacht geven aan de heer [ X ] om de in de volmacht beschreven handelingen te verrichten. Betreffende volmacht is door alle comparanten, ook door klager, ondertekend. De notaris heeft ten aanzien van de uitbetaling van gelden van de levering gehandeld conform de afspraken met de heer [ X ].
3. De klacht en het verweer daartegen
3.1 Klager stelt, zakelijk weergegeven, het navolgende.
Er is geen sprake van ‘ne bis in idem’ omdat de onderhavige klacht weliswaar gedeeltelijk is gebaseerd op dezelfde feiten en omstandigheden als de klacht met het kenmerk KLN 09.25. De klacht heeft betrekking op het feit dat er op de nota van afrekening staat dat het bedrag tot nader order in depot wordt gehouden. De mogelijke depotovereenkomst is nog niet eerder onderwerp geweest van een klacht tegen de notaris.
De notaris heeft niet aan zijn zorgplicht voldaan omdat hij bij de verwerking van de netto verkoopopbrengst van het pand [ adres ] niet met een depotovereenkomst heeft gewerkt cq onvoldoende duidelijk de depotovereenkomst heeft afgewerkt en aan hierover geen informatie aan klager heeft verstrekt. De notaris heeft volgens klager diens belangen niet correct behandeld. Ondanks de opdracht van de zwager – die klager als verkoper vertegenwoordigde – heeft de notaris toch anders uitbetaald, te weten naar de moeder van klager. Op de nota van afrekening staat “in depot tot nader order”. Om misverstanden omtrent de uitbetaling van de in depot gehouden gelden te voorkomen had het op de weg van de notaris gelegen de depotovereenkomst schriftelijk vast te leggen. Gelet op de uitspraak van de rechtbank Arnhem (LJN: BK9799) wordt met de depotovereenkomst beoogd dat de gerechtigden elk een voorwaardelijk recht op uitkering zouden krijgen. Dit voorwaardelijk recht wordt slechts onvoorwaardelijk na ondubbelzinnige gelijkluidende schriftelijke opdracht van partijen of na een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. Beide gevallen zijn volgens klager hier niet van toepassing. Gelet op de uitspraak van de Notariskamer Gerechtshof Amsterdam, 1921/2005 NOT (LJN: AY4971) dient de notaris pas tot uitbetaling over te gaan, nadat hij een door beide verkopers – alle deelgenoten – ondertekende betalingsopdracht heeft ontvangen waaruit duidelijk en ondubbelzinnig blijkt hoe partijen wensen af te rekenen, althans nadat hij zich anderszins op overtuigende wijze van de bedoeling van partijen op de hoogte heeft gesteld.
3.2 De notaris heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid op de klacht te reageren.
4. De beoordeling
4.1 Klager heeft eerder een klacht ingediend tegen de notaris. Dit betreft de klacht met het kenmerk KLN 09.25. In het kader van ‘ne bis in idem’ heeft de plaatsvervangend voorzitter klager verzocht aan te geven waarom de onderhavige klacht gebaseerd is op andere feiten en omstandigheden dan de genoemde klacht. Klager heeft hierop geantwoord dat thans geklaagd wordt op grond van artikel 25 van de Wet op het notarisambt, met betrekking tot een depotovereenkomst. Dat is nog niet eerder als onderwerp van een klacht geweest.
De Kamer van Toezicht is van oordeel dat er in het onderhavige geval geen sprake is van ‘ne bis en idem’, zodat klager ontvankelijk is in zijn klacht.
4.2 Klager heeft gesteld dat hij door de notaris niet is geïnformeerd over het bestaan van een depotovereenkomst. De notaris was op basis van de ook door klager afgegeven volmacht gehouden tot het verstrekken en vergaren van informatie aan en van de volmachthouder, de heer [ X ], een zwager van klager. Hierdoor was de notaris in beginsel niet gehouden tot het voeren van communicatie met klager met betrekking tot het in depot houden en uitbetalen van de verkoopopbrengst van voornoemd pand met klager.
4.3 De notaris heeft volgens klager nalatig gehandeld door de gelden uit de verkoop van het registergoed ( [ adres] ) eerst in depot te houden en vervolgens aan de verkeerde rechthebbende uit te betalen. De notaris heeft in overleg met de heer [ X ] de uitbetaling van de gelden gestort op de ervenrekening opdat de boedelnotaris deze gelden kon meenemen bij de verdeling van de boedel. Op geen enkele wijze is gesteld of gebleken dat de actie van de notaris met betrekking tot het houden in depot of het uitbetalen van de gelden uit de verkoop van het
pand aan [ adres ] niet conform de wens van de heer [ X ] is geweest.
De klacht wordt om deze redenen ongegrond verklaard.
5. De beslissing
De kamer van toezicht:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. J.P.M. van der Ham, plaatsvervangend voorzitter,
mr. M.A.M. Kessels, mr. M.H.G. Giesbers, mr. J.J.G.M. Kuijpers, leden, mr. P.M. Knaapen, plaatsvervangend lid, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 april 2011, in tegenwoordigheid van de secretaris.
Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.