ECLI:NL:GHAMS:2012:CA1483
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.A. Joustra
- A. van Haeringen
- A.A. van Berge
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep en termijnoverschrijding griffierecht in familierechtelijke zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 november 2012 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep dat door de vrouw was ingesteld tegen eerdere beschikkingen van de rechtbank Amsterdam. De vrouw had op 25 mei 2012 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 7 juli 2010 en de beschikking van 29 februari 2012. De man had hierop gereageerd met een verweerschrift en een voorwaardelijk incidenteel hoger beroep. De zaak werd behandeld op 12 september 2012, waarbij de ontvankelijkheid van het hoger beroep centraal stond.
Het hof oordeelde dat de vrouw het verschuldigde griffierecht niet tijdig had betaald. Volgens de Wet griffierechten burgerlijke zaken diende het griffierecht uiterlijk op 22 juni 2012 te zijn voldaan, maar het hof ontving de betaling pas op 25 juni 2012, na het verstrijken van de termijn. De advocaat van de vrouw voerde aan dat er verwarring was ontstaan door correspondentie van het hof, en deed een beroep op de hardheidsclausule. Het hof oordeelde echter dat de verwarring niet leidde tot een onbillijkheid van overwegende aard en dat de vrouw niet ontvankelijk kon worden verklaard in haar hoger beroep.
De beslissing van het hof was dat de vrouw niet ontvankelijk werd verklaard in haar hoger beroep en dat de proceskosten op de gebruikelijke wijze dienden te worden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten en de gevolgen van termijnoverschrijding in het civiele recht, met name in familierechtelijke zaken.