ECLI:NL:GHAMS:2012:BZ0614
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.M.A. Gerritzen Gunst
- R.G. Kemmers
- C.A. Joustra
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot het eenhoofdig gezag in het kader van de omgangsregeling tussen ouders na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een verzoek tot het eenhoofdig gezag over de kinderen na de echtscheiding van de partijen, die in 1995 zijn gehuwd en op 4 mei 2012 zijn gescheiden. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Alkmaar, waarin de man alleen met het gezag over de kinderen is belast. De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek van de man af te wijzen, terwijl de man verzoekt om bekrachtiging van de beschikking en om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen.
De rechtbank had in de eerdere beschikking bepaald dat de kinderen afwisselend bij de vrouw en de man verblijven, maar de man stelt dat de vrouw niet in staat is om gezamenlijk het gezag uit te oefenen vanwege haar psychiatrische problemen. De vrouw betwist dit en stelt dat zij goed voor de kinderen kan zorgen wanneer zij niet ziek is. Het hof heeft ter zitting de Raad voor de Kinderbescherming gehoord, die adviseerde om de bestreden beschikking te vernietigen en het gezamenlijk gezag voort te zetten.
Het hof overweegt dat de vrouw in het verleden meerdere keren is opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en dat er zorgen zijn over haar inzicht in haar ziekte en de gevolgen daarvan voor de kinderen. Het hof concludeert dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de man alleen met het gezag over hen wordt belast, zodat hij in geval van een terugval van de vrouw onmiddellijk kan ingrijpen. De beslissing van het hof is om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarbij de man alleen met het gezag over de kinderen is belast, en het verzoek van de vrouw en de man ten aanzien van de hoofdverblijfplaats van de kinderen wordt afgewezen.