ECLI:NL:GHAMS:2012:BY6953

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.103.786-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en niet-ontvankelijkheid van ING in vorderingen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep van de curator, Mr. Kuno Anton Cerutti, in het faillissement van de besloten vennootschap Multi Hypotheken B.V. tegen de naamloze vennootschap ING N.V. De zaak volgde op een tussenarrest van 18 september 2012, waarin het hof partijen de gelegenheid bood om zich uit te laten over bepaalde juridische kwesties. Het hof constateerde dat er in het tussenarrest enkele fouten waren gemaakt met betrekking tot datums, die gecorrigeerd moesten worden.

De kern van het geschil betrof de vraag of ING, als hypotheekhouder, de curator en een derde partij in rechte had betrokken, zoals vereist door artikel 438 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. ING stelde dat zij op basis van een volmacht handelde, maar het hof oordeelde dat ING niet in haar hoedanigheid van gemachtigde voor de derde partij was opgetreden. Hierdoor kon het vonnis van de rechtbank niet in stand blijven.

Het hof besloot het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 9 februari 2012 te vernietigen en verklaarde ING niet-ontvankelijk in haar vorderingen. Tevens werd bepaald dat iedere partij haar eigen kosten zou dragen, zowel van de eerste aanleg als van het hoger beroep. Dit arrest werd openbaar uitgesproken op 18 december 2012 door de rechters J.H. Huijzer, G.C. Makkink en H.J.M. Boukema.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
Mr. Kuno Anton CERUTTI in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MULTI HYPOTHEKEN B.V.,
kantoorhoudend te Hoorn,
APPELLANT,
advocaat: mr. K.A. Cerutti te Hoorn,
t e g e n
de naamloze vennootschap ING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. L.A.L. Westerwoudt te Amsterdam.
De partijen worden hierna wederom de curator, Multi Hypotheken en ING genoemd.
1. Het geding in hoger beroep
1.1 Op 18 september 2012 heeft het hof in deze zaak een tussenarrest uitgesproken. Voor de loop van het geding tot die datum verwijst het hof naar het tussenarrest. Bij het tussenarrest heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten.
1.2 De curator en ING hebben daarna ieder een akte genomen.
1.4 Ten slotte is andermaal arrest gevraagd.
2. Beoordeling
2.1 Het hof merkt allereerst op dat het tussenarrest een tweetal misslagen bevat. Boven de kop van het arrest staat de datum “18 september 2010”. Dat moet zijn “18 september 2012”. Voorts staat in de laatste volzin van rechtsoverweging 2.2.3 “4 januari 2022”, hetgeen moet zijn “4 januari 2012”. Het hof zal het tussenarrest aldus verbeterd lezen.
2.2. In rechtsoverweging 2.3 van het tussenarrest heeft het hof onder meer overwogen dat niet is gebleken dat ING, anders dan artikel 438 lid 5 Rv vereist, zowel de curator als [ X ] in rechte heeft betrokken. Het heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de vraag of alsnog aan het desbetreffende voorschrift kan worden voldaan.
2.2 De curator heeft opgemerkt dat het verzuim in hoger beroep niet meer kan worden hersteld.
2.3 ING voert aan dat [ X ] wel degelijk in rechte was vertegenwoordigd, omdat zij op grond van de akte van volmacht van 5 juli 2010 gemachtigd was om namens [ X ] al datgene te doen dat zij wenselijk acht. Volgens haar heeft zij op die wijze de belangen van [ X ] in dit geding behartigd.
2.4 Het hof kan ING in dezen niet volgen. ING trad in het geding pro se op en uit niets blijkt dat zij daarnaast ook in haar hoedanigheid van gemachtigde voor [ X ] is opgetreden. Het vonnis kan daarom niet in stand blijven. Het hof zal ING alsnog niet-ontvankelijk verklaren. In de omstandigheid dat geen van partijen artikel 438 lid 5 in haar overwegingen had betrokken, vindt het hof aanleiding de kosten te compenseren als hierna te bepalen.
3. Beslissing
Het hof:
vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Alkmaar van 9 februari 2012, en opnieuw rechtdoende:
verklaart ING niet-ontvankelijk in haar vorderingen;
bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten draag, zowel van de eerste aanleg als van het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. J.H. Huijzer, mr. G.C. Makkink en mr. H.J.M. Boukema en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 december 2012.