ECLI:NL:GHAMS:2012:BY5762
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bewijsvoering in effectenleasezaak: Dexia en echtgenote
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, stond de vraag centraal of Dexia Nederland B.V. (voorheen Dexia Bank Nederland N.V.) kon bewijzen dat de echtgenote van de getuige, hier aangeduid als [ geïntimeerde ], meer dan drie jaar voor 18 november 2004 op de hoogte was van het bestaan van een leaseovereenkomst. Het hof had eerder, op 13 maart 2012, een tussenarrest uitgesproken waarin Dexia werd toegelaten tot bewijsvoering. Op 27 april 2012 werden twee getuigen gehoord, waaronder de echtgenoot van [ geïntimeerde ], aangeduid als [ A ]. De getuigenverklaringen waren grotendeels consistent, maar het hof oordeelde dat er geen voldoende bewijs was dat [ geïntimeerde ] voor 18 november 2001 op de hoogte was van de leaseovereenkomst. Het hof concludeerde dat het enkele feit dat de verklaringen op één punt verschilden, onvoldoende was om tot een andere conclusie te komen. Hierdoor faalde de grief van Dexia en werd het vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, bekrachtigd. Dexia werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die op € 254,- aan verschotten en € 1.341,- aan salaris advocaat werden begroot. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 september 2012.