2.5 [ geïntimeerde sub 2 ] heeft, voor zover van belang, het volgende verklaard:
Ik heb mij voorbereid op dit getuigenverhoor door nog eens na te gaan hoe alles is verlopen. Het was een moeilijke tijd voor mij en door mijn depressie eigenlijk een zwart gat. Ik ben nagegaan hoe de zaken toen zijn verlopen en heb ook de stukken gelezen, die mr. Pulles mij heeft gestuurd, ook de stukken van mr. Cornegoor.
Als u mij vraagt hoe mijn dag eruit zag in de periode 1991 – medio 2002 zijn er eigenlijk een aantal fasen. In 1991 ben ik bevallen en daarna is alles misgegaan. Ik heb vanaf 1993 tot november 1996 vier voetoperaties gehad aan mijn linker voet. Dat was een moeilijke periode, steeds met een revalidatie van drie maanden, maar ik dacht toen nog dat het goed zou moeten komen.
Na de vierde operatie, in 1996, kwam in 1997 de omslag. Toen bleek dat de operaties niets hadden geholpen.
Toen kreeg ik van de arts te horen dat zij niets meer voor mij zouden kunnen doen en dat ik in een rolstoel terecht zou komen. Die vier operaties waren dus voor niets geweest en daar ben ik heel depressief van geworden.
Vanaf 1997 probeerde ik de dag zo goed en zo kwaad als mogelijk door te komen. Door de vele operaties was het – met betrekking tot mijn voeten – alleen maar erger geworden. Ik zat op een stoel, ik lag in bed, keek wat televisie en probeerde aanwezig te zijn voor de kinderen. Ik slikte veel pijnstillers en sliep ook veel. Ik heb nog injecties gekregen in Haarlem, maar die hielpen niet geweldig. Ik kreeg daar een opgeblazen gevoel van in mijn linker voet.
Ik ging in die periode heel weinig naar buiten. Ik probeerde dan naar de bakker te gaan, die heel dichtbij zat, maar halverwege de straat voelde ik dan dat dat niet ging lukken. Ik kon ook niet autorijden in verband met mijn linker voet.
In de jaren vóór 1991 verrichtte ik administratieve werkzaamheden in de praktijk van mijn man. Die bestonden uit het opnemen van de telefoon, het maken van aanmeldingsbriefjes, het aanmaken van dossiers en het uittypen van conceptbriefjes aan huisartsen, die mijn man had opgesteld. De administratieve werkzaamheden omvatten geen financiële werkzaamheden, daar ben ik ook niet zo goed in. Ik heb ontdekt, dat was naderhand omdat mijn zoon dat ook heeft, dat ik lijd aan discalculie. Dat is dat je in je hoofd cijfers omdraait, dus in plaats van 39 lees je dan 93.
In de periode 1997 – 2001 heb ik niets gedaan in de praktijk van mijn man.
Wat de post betreft: die nam mijn man altijd mee naar de praktijk. Hij leegde de brievenbus, waarin alle post kwam, zowel privépost als voor de praktijk. Wij hebben praktijk aan huis. Dat mijn man altijd de post deed, is zo gegroeid. Hij nam de post mee en wat voor mij was, gaf hij aan mij. Dat waren privéstukken van de familie, een verkiezingsbiljet, maar alle bankafschriften gingen naar de praktijk. Die maakte ik ook niet open.
De raadsheer-commissaris houdt mij voor dat Dexia in de stukken heeft gesteld dat als ik in staat ben in de periode 1991 – medio 2002 een aantal artikelen te publiceren, dat ik dan ook in staat moet zijn kennis te nemen van rekeningafschriften die mede aan mij gericht waren. Het is precies zoals u zegt: ik heb in die jaren artikelen gepubliceerd, maar niet geschreven. Ik ben gestopt met schrijven in 1997 en heb in die jaren, de zwarte jaren 1997 – 1999 niets meer geschreven, ook niet in 2000 en 2001. De artikelen die in de jaren vanaf 1997 zijn gepubliceerd had ik al geschreven en die heb ik op aanraden van mijn therapeute laten publiceren in het tijdschrift Origine. In 2002 – toen ik weer een beetje opgekrabbeld was – heb ik in september een artikel geschreven en dat is gepubliceerd in Tableau. Ik schrijf over toneelgeschiedenis.
In juni 2002 heb ik de therapie afgesloten bij mijn psychiater, mevrouw [ D ]. Toen ben ik langzamerhand weer begonnen in de praktijk van mijn man te gaan werken. Eerst alleen een paar uurtjes met het opnemen van de telefoon. Dat was best moeilijk want het gaat dan om suïcidale en depressieve mensen. Ik heb dat langzamerhand opgebouwd. Daarna ben ik ook weer begonnen met het aanmaken van dossiers en de andere werkzaamheden die ik ook tot 1991 in de praktijk verrichtte.
Ik ben pas begin 2002 op de hoogte gesteld van de door mijn man gesloten effecten leaseovereenkomsten. Dat kwam door die uitzending van Tros Radar, een programma waar wij altijd naar kijken tot op de dag van vandaag. Ik zag toen al die producten, dat het daar niet goed mee ging, een sombere uitzending. Toen zei mijn man “jemig ik heb ook van die overeenkomsten getekend”. Daar had hij mij volledig buiten gehouden. Ik schrok daarvan. Hij zei mij toen dat hij dat had gedaan omdat hij mij zag uitvallen en dat hij iets voor zijn pensioen wilde regelen.
De belastingaangiften deed mijn man, die regelde dat dan via de belastingconsulent. Ik heb de belastingaangiften nooit gezien, daar hield ik mij nooit mee bezig. Ik was zo depressief dat ik dacht: “het zal mij allemaal worst wezen”.
Ik besprak ook niet de grote financiële uitgaven met mijn man. Dat interesseerde mij ook niet.
Wat de post betreft: tot op de dag van vandaag weet ik niet hoe de enveloppen van Dexia of Legio Lease eruitzien.
Ik heb in 2001 geen uitzendingen over Dexia gezien. De eerste uitzending die ik heb gezien was in het voorjaar 2002.
In het rapport [ C ] staat inderdaad dat ik licht administratief werk zou kunnen verrichten. Ik heb toen ook op advies van mijn therapeute geprobeerd om op dat gebied weer actief te zijn. Ik heb het geprobeerd, maar ik kon het niet echt. Zoals ik al zei ging het om mensen met depressieve klachten en ik zat in 2002 ook nog voor mijn zesde voetoperatie.
In de periode 1997 – 2002 heb ik nooit gepind. Als ik iets nodig had, kreeg ik contant geld van mijn man. Maar wat ging ik nou weg? Winkelen met vriendinnen of zo, was niet aan de orde.