ECLI:NL:GHAMS:2012:BY5629

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.110.816/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderzoek naar beleid en gang van zaken bij Royal T-Stick Europe B.V.

In deze zaak heeft verzoeker [A] de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam verzocht om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken bij de besloten vennootschap Royal T-Stick Europe B.V. (RTS) over de periode vanaf januari 2009, met bijzondere aandacht voor het financiële beleid. Tevens verzocht [A] om onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van [B] als bestuurder van RTS en de benoeming van een nieuwe bestuurder. RTS heeft in haar verweerschrift betoogd dat [A] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek, omdat zijn bezwaren onvoldoende zijn onderbouwd en hij niet heeft ingegaan op de reacties van RTS. De Ondernemingskamer heeft de zaak behandeld op een openbare zitting op 4 oktober 2012, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat RTS is opgericht op 14 mei 2007 en zich richt op de import en groothandel van theestaafjes. De aandeelhoudersstructuur van RTS is complex, met [A], 2 Manage 4 U, REM en [C] die elk 25% van de aandelen bezitten, terwijl [B] de enige aandeelhouder en bestuurder is van 2 Manage 4 U. De Ondernemingskamer heeft de bezwaren van [A] tegen het beleid van RTS beoordeeld, waaronder de tijdige vaststelling van de jaarrekeningen en de betalingen aan derden. Uiteindelijk heeft de Ondernemingskamer geoordeeld dat er geen gegronde redenen zijn om aan het beleid van RTS te twijfelen en heeft het verzoek van [A] afgewezen. Tevens is [A] veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
BESCHIKKINGin de zaak met nummer 200.110.816/01 OK van
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. E.S. Wagner, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROYAL T-STICK EUROPE B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. M. Smit, kantoorhoudende te Alkmaar,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

2 MANAGE 4 U B.V.

gevestigd te Langedijk,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REM CONSULTANS B.V.
gevestigd te Amsterdam,

3 [B] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
niet verschenen,

4 [C] ,

wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. E Hoekstra, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.1. Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
verzoekster als [A] ;
verweerster als RTS;
belanghebbenden onderscheidenlijk als 2 Manage 4 U, REM, [B] en [C] .
1.2
Bij verzoekschrift met producties, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 31 juli 2012, heeft [A] de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, – zakelijk weergegeven en met inachtneming van de verbetering bij brief van 2 oktober 2012 –
1. een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken bij RTS over de periode vanaf januari 2009, in het bijzonder met betrekking tot het financiële beleid;
2. bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding:
a. [B] (gedeeltelijk) te schorsen als bestuurder van RTS;
b. een bestuurder te benoemen bij RTS;
3. RTS te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 20 september 2012, heeft RTS de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, [A] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, althans het verzoek af te wijzen, te bepalen dat het verzoek van [A] niet op redelijke gronden is gedaan en [A] te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 20 september 2012, heeft [C] zich gerefereerd aan het oordeel van de Ondernemingskamer.
1.5
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 4 oktober 2012. Bij die gelegenheid heeft mr. Wagner het standpunt van [A] aan de hand van aan de Ondernemingskamer en de overige partijen overgelegde notities toegelicht, tevens onder overlegging van nadere, op voorhand aan de overige partijen en aan de Ondernemingskamer toegezonden producties. Mr. Smit heeft het standpunt van RTS toegelicht, eveneens aan de hand van aan de Ondernemingskamer en de overige partijen overgelegde notities. Partijen hebben op vragen van de Ondernemingskamer nadere inlichtingen verschaft.

2.De feiten

2.1
RTS is opgericht op 14 mei 2007 en houdt een onderneming in stand die zich vooral toelegt op het importeren van en de groothandel in theestaafjes onder de merknaam Royal T-Sticks.
2.2
[A] , 2 Manage 4 U, REM en [C] houden ieder 25% van de aandelen in RTS. [B] is enig aandeelhouder en enig bestuurder van 2 Manage 4 U. Enig bestuurder van REM is [D] (hierna: [D] ) . [C] is de weduwe van [E] , een van de oprichters van RTS.
2.3
Volgens de inschrijving in het handelsregister is [B] sinds 10 april 2009 bestuurder van RTS.
2.4
De door RTS verhandelde T-Sticks werden tot voor kort in Turkije geproduceerd - en op grond van een distributieovereenkomst aan RTS geleverd - door Royal Group Çay Üretimi Sanayi Ticaret Limited Şirketi, een vennootschap naar Turks recht, opgericht op 15 januari 2008, hierna te noemen Royal Group. De aandelen in Royal Group worden gehouden door: [A] : 30%, [F] (hierna: [F] ): 30%, [B] : 20% en REM: 20%. [A] en [F] zijn bestuurder van Royal Group.
2.5
Op 6 augustus 2008 is Investor Venture Holding B.V., hierna Investor Holding, opgericht. [A] , [D] , [B] en [F] houden ieder 25% van de aandelen in Venture.
2.6
Bij notariële akte van 11 augustus 2010 heeft [C] ‘de eigendom in economische zin’ van haar aandelen in RTS verkocht en geleverd aan [F] , [B] en REM, aldus dat [F] de ‘economische eigendom’ verkreeg van 24% van het geplaatste kapitaal in RTS, [B] 0,5% en REM o,5%.
2.7
Tijdens een aandeelhoudersvergadering op 4 juli 2011 van RTS zijn de jaarcijfers van RTS besproken. Op die vergadering is ook gesproken over een herstructurering inhoudende dat Investor Holding houdster zal worden van RTS en Royal Group. De notulen van deze aandeelhoudersvergadering houden onder meer in: “
Dhr. [A] geeft aan dat het logisch lijkt, bij herstructurering de merknaam onder te brengen bij Investor Holding, dit zijn de anderen met hem eens.
2.8
Bij notariële akte van 24 januari 2012 heeft [F] de ‘economische eigendom’ van 24% van het geplaatste kapitaal in RTS voor de helft verkocht en geleverd aan 2 Manage 4 U en voor de andere helft aan REM.
2.9
Een akte van 2 februari 2012 houdt in dat [F] (zijn aandeel in) de rechten op de merknaam Royal T-Stick overdraagt aan [D] en [B] .
2.1
[A] heeft bij brief van 8 maart 2012 aan [B] verzocht om inzage in de bankafschriften van RTS.
2.11
Bij e-mail van 28 maart 2012 heeft [A] als bestuurder van Royal Group aan RTS onder meer laten weten:

Hierbij geef ik mijn volgende veranderingen in ROYAL GROUP aan:
(…)
Royal T-Stick moet binnen 10 werkdagen alle distributeurs een mail sturen dat er rechtstreeks vanuit Turkije een bestelling geplaatst kan worden waarbij de betalingen ook aan ROYAL GROUP gedaan zullen worden, in de mail moet staan dat de High Tea en Rooibos 4,5 cent zullen kosten en de rest 4,8 cent.
(…)
Op dit moment staat er bijna een vrachtwagen klaar voor vertrek, zoals ik aangaf moet er eerst betaald worden voordat de vrachtwagen kan vertrekken (…).
2.12
Bij e-mail van 3 april 2012 heeft [A] als bestuurder van Royal Group laten weten dat Royal Group zich niet gebonden acht aan de distributieovereenkomst met RTS. Bij brief van 20 april 2012 heeft de advocaat van RTS aan Royal Group te kennen gegeven dat RTS het standpunt van Royal Group dat zij niet gebonden is aan de distributieovereenkomst bestrijdt, maar dat RTS zich neerlegt bij de beëindiging van de distributieovereenkomst.
2.13
Bij brief van de 16 mei 2012 heeft [A] aan [B] bezwaren tegen het beleid van RTS kenbaar gemaakt. Deze bezwaren hebben betrekking op (a) de door RTS aan [G] (echtgenote van [D] ) en aan REM betaalde bezoldigingen voor werkzaamheden ten behoeve van RTS, (b) het gebruik van middelen van de vennootschap voor privédoeleinden van aandeelhouders en gelieerde derden, (c) de wijze waarop een door REM aan RTS verstrekte lening is geadministreerd, (d) de mate waarin RTS jegens [A] openheid van zaken heeft verschaft over haar financiën en (e) de vraag hoe de continuïteit van RTS kan worden gewaarborgd na beëindiging van de distributieovereenkomst met Royal Group.
2.14
Bij brief van 1 juni 2012 heeft mr. Smit namens RTS op deze bezwaren gereageerd.
2.15
Op 8 juni heeft [A] bij de politie aangifte gedaan van bedreiging door [B] op 8 juni 2012. Op 9 juni 2012 heeft [B] aangifte gedaan van bedreiging door onder meer [A] op 8 juni 2012. Op 12 juni 2012 heeft [A] aangifte gedaan van bedreiging door [B] op 14 februari 2012.
2.16
Op 9 juni 2012 hebben [B] en [D] ten laste van [A] , [F] en Royal Group conservatoir beslag gelegd op een in Alkmaar opgeslagen voorraad T-Sticks. Het verzoekschrift strekkende tot het verkrijgen van verlof voor dit beslag houdt in dat deze voorraad T-Sticks inbreuk maakt op het aan [B] en [D] toekomende beeld- en woordmerk Royal T-Stick.
2.17
In reactie op de onder 2.14 genoemde brief van 1 juni 2012, heeft [A] bij brief van 17 juli 2012 nadere bezwaren kenbaar gemaakt aan RTS. De in deze brief genoemde bezwaren behelzen onder meer (a) dat de jaarrekening 2010 nog niet is vastgesteld en dat de jaarrekening 2011 nog niet is opgemaakt, (b) dat bij de overdracht van de economische eigendom van de aandelen op 11 augustus 2010 en 24 januari 2012 is gehandeld in strijd met (de geest van) de blokkeringsregeling, (c) dat een aandeelhoudersbesluit tot benoeming van [B] als enig bestuurder ontbreekt en (d) dat onzeker is of RTS in de toekomst de merknaam Royal T-Stick kan blijven gebruiken.
2.18
Bij brief van 30 juli 2012 heeft mr. Smit namens RTS op deze nadere bezwaren gereageerd.
2.19
Op 23 juli 2012 heeft [B] als bestuurder van RTS de aandeelhouders opgeroepen voor een algemene vergadering van aandeelhouders op 8 augustus 2012. De notulen van deze aandeelhoudersvergadering houden in dat de volgende besluiten zijn genomen: (a) vaststelling van de jaarrekening 2010, (b) vaststelling van de jaarrekening 2011, (c) benoeming van [B] als statutair bestuurder voor het geval hij niet eerder rechtsgeldig als bestuurder is benoemd, (d) bekrachtiging van de door [B] genomen bestuursbesluiten en de verrichte rechtshandelingen in de periode vanaf 10 april 2009 tot en met 8 augustus 2012 voor het geval hij in deze periode niet rechtsgeldig als bestuurder benoemd was, (e) toekenning van een vergoeding € 3.500 exclusief BTW per maand aan REM met ingang van 1 januari 2012 in verband met werkzaamheden van [D] ten behoeve van RTS, (f) toekenning van een bezoldiging van € 2.500 exclusief BTW over het jaar 2012 aan [B] voor zijn werkzaamheden als bestuurder van RTS en (g) het verlenen van decharge aan [B] voor het door hem van 10 april 2009 tot 8 augustus 2012 gevoerde bestuur. [A] heeft telkens tegen deze besluiten gestemd en de overige aandeelhouders hebben vóór deze besluiten gestemd, waarbij het stemrecht op de door [C] gehouden aandelen op grond van een schriftelijke volmacht is uitgeoefend door [D] .

3.De gronden van de beslissing

3.1
[A] heeft aan zijn stelling dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid van RTS en dat onmiddellijke voorzieningen dienen te worden getroffen kort gezegd het volgende ten grondslag gelegd:
De jaarrekening 2010 is op 27 oktober 2011 en derhalve te laat gedeponeerd en daarbij is ten onrechte vermeld dat die jaarrekening op die datum is vastgesteld. De Jaarrekening 2010 bevat vermoedelijk onjuistheden met betrekking tot de aan REM betaalde managementfee van € 27.000, het activeren van marketingkosten voor een bedrag van € 118.822 en de door RTS aan Royal Group doorbelaste kosten ten bedrage van € 43.896. De jaarrekening 2011 is niet tijdig vastgesteld.
De ‘economische eigendomsoverdracht’ van de door [C] gehouden aandelen op 11 augustus 2010 heeft plaatsgevonden zonder dat [A] daarvan op de hoogte was, is in strijd met doel en strekking van de blokkeringsregeling en, voor wat betreft de onherroepelijke stemvolmacht, in strijd met de statuten en de wet. [C] is na deze ‘economische eigendomsoverdracht’ ten onrechte niet meer opgeroepen voor aandeelhouders-vergaderingen. De tweede ‘economische eigendomsoverdracht’ op 24 januari 2012 is verricht zonder aandeelhoudersbesluit en zonder dat [A] daarin is gekend.
De belangen van [A] als minderheidsaandeelhouder worden stelselmatig genegeerd doordat (i) het statutair vereiste aantal aandeelhoudersvergaderingen niet heeft plaatsgevonden en pogingen van [A] tot het bijeenroepen van aandeelhoudersvergaderingen zijn genegeerd, (ii) de door RTS betaalde bezoldigingen aan [G] en aan REM strijdig zijn met de tussen de aandeelhouders gemaakte afspraken, het bestuur van RTS daarbij een tegenstrijdig belang heeft en het belang van RTS met die betalingen niet is gediend, (iii) [B] en [D] de rechten op het merk Royal T-Stick ten onrechte op hun eigen naam hebben geregistreerd in plaats van op naam van Investor Holding, (iv) de inschrijving van [B] als enig bestuurder van RTS op 10 april 2009 niet berust op een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders, (v) [B] en [D] de bedrijfsruimte van RTS hebben gebruikt voor de opslag van privé goederen en het voeren van de administratie van aan hen gelieerde vennootschappen en dat zij kosten van een reis naar Turkije ten onrechte ten laste van RTS hebben gebracht, (vi) RTS geweigerd heeft aan [A] inzage te verschaffen in haar bankafschriften, terwijl onduidelijkheid bestaat over de administratieve verwerking van een lening van REM aan RTS in 2008.
De verhoudingen tussen [D] en [B] enerzijds en [A] anderzijds zijn ernstig verstoord.
Er moet gevreesd worden voor de continuïteit van RTS vanwege de verstoorde verhouding met Royal Group, de beëindiging van de distributieovereenkomst met Royal Group en de registratie van de merkrechten ten name van [B] en [D] .
3.2
RTS heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De Ondernemingskamer zal hieronder waar nodig op dit verweer ingaan.
De ontvankelijkheid van [A]
3.3
RTS heeft gesteld dat [A] niet ontvankelijk is in zijn verzoek omdat uit de inhoud van de hierboven onder 2.13, 2.14, 2.17 en 2.18 genoemde correspondentie blijkt dat [A] zijn bezwaren onvoldoende heeft toegelicht en niet is ingegaan op de reactie daarop van RTS, als gevolg waarvan aan RTS de mogelijkheid is ontnomen aan de bezwaren, voor zover gegrond, tegemoet te komen en de onderhavige procedure te voorkomen. [A] beoogt met het verzoek slechts om, met het oog op zijn belangen als aandeelhouder van Royal Group, zoveel mogelijk schade toe te brengen aan RTS.
3.4
De Ondernemingskamer verwerpt dit verweer. [A] heeft met zijn brieven van 16 mei 2012 en 17 juli 2012 zijn bezwaren in voldoende mate kenbaar gemaakt en nadien is, tot de datum van indiening van het verzoekschrift een zodanige termijn verlopen dat RTS deze bezwaren heeft kunnen onderzoeken en, zo nodig, maatregelen heeft kunnen treffen. Of de bezwaren van [A] gegrond zijn komt bij de inhoudelijke beoordeling van het verzoek aan de orde. De omstandigheid dat [A] met zijn verzoek mogelijk beoogt andere belangen dan zijn belangen als aandeelhouder van RTS te dienen, doet niet af aan zijn ontvankelijkheid.
Jaarrekeningen 2010 en 2011
3.5
RTS heeft erkend dat de jaarrekening 2010 ten tijde van het deponeren daarvan nog niet formeel was vastgesteld. RTS heeft onweersproken gesteld dat vanaf de oprichting van RTS de jaarrekeningen telkens door het bestuur zijn opgemaakt waarna deze aan de aandeelhouders zijn toegezonden en vervolgens zijn besproken (zoals de jaarrekening 2010 is besproken op de aandeelhoudersvergadering van 4 juli 2011) en zijn gedeponeerd zonder formele vaststelling en dat [A] tegen deze gang van zaken niet eerder dan bij brief van 17 juli 2012 bezwaar heeft gemaakt. Gelet hierop en gelet op het feit dat de jaarrekening 2010, evenals de jaarrekening 2011, inmiddels is vastgesteld bij besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van 5 augustus 2012, oordeelt de Ondernemingskamer dat het hier bedoelde bezwaar onvoldoende grond is voor het gelasten van een onderzoek. Datzelfde geldt voor het bezwaar dat de jaarrekening 2010 niet tijdig is gedeponeerd.
3.6
RTS heeft onweersproken gesteld dat de accountant van RTS tijdens de aandeelhoudersvergadering op 8 augustus 2012 de activering van (een deel van) de marketingkosten heeft toegelicht. Mede in het licht daarvan heeft [A] zijn bezwaren daartegen onvoldoende toegelicht.
3.7
[A] heeft zijn bezwaar tegen de in de jaarrekening 2010 opgenomen vordering op Royal Group voor het eerst geuit in zijn brief van 17 juli 2012. In haar brief van 30 juli 2012 heeft RTS gesteld dat [A] bekend is met de ter zake tussen RTS en Royal Group gemaakte afspraken en dat op dit punt desgewenst een toelichting kan worden gegeven op de aandeelhoudersvergadering op 8 augustus 2012. Gesteld noch gebleken is dat [A] op die aandeelhoudersvergadering vragen op dit punt heeft gesteld. In het licht van deze gang van zaken en de omstandigheid dat [A] niet heeft betwist dat RTS de door Royal Group te maken productiekosten financierde door middel van krediet in rekening-courant, heeft [A] zijn hier bedoelde bezwaar onvoldoende toegelicht.
3.8
Het bezwaar van [A] dat de jaarrekening 2011 niet tijdig is vastgesteld is feitelijk juist maar van onvoldoende gewicht, mede omdat de jaarrekening alsnog op 5 augustus 2012 is vastgesteld.
De aan REM betaalde managementfee en het aan [G] betaalde salaris
3.9
RTS heeft aangevoerd dat de aan REM betaalde managementfee van € 27.000 is opgebouwd uit een bedrag van € 2.000 per maand over de eerste drie maanden van 2010 en een bedrag van € 3.000 per maand over de daarop volgende zeven maanden van 2010 en dat het bestuur van RTS heeft besloten tot het toekennen van deze vergoeding omdat REM in de persoon van [D] veel meer werkzaamheden ten behoeve van RTS verrichtte dan partijen voor ogen had gestaan en dat de hoogte van de vergoeding vanuit het perspectief van RTS alleszins redelijk is in relatie tot de werkzaamheden. Over het toekennen van deze vergoeding heeft ten tijde van dat besluit geen overleg met [A] plaatsgevonden omdat hij in juni 2009 het contact met RTS had verbroken, nadat RTS had geweigerd haar bedrijfsruimte aan [A] beschikbaar te stellen voor de opslag van een voorraad geïmporteerde sportschoenen, aldus RTS. [A] heeft een en ander niet voldoende gemotiveerd weersproken.
3.1
Voor zover aangenomen moet worden dat het feit dat [D] de schoonzoon is van [B] meebrengt dat [B] bij het desbetreffende besluit een met RTS tegenstrijdig belang had in de zin van artikel 14 lid 2 van de statuten, is het daarmee samenhangende gebrek in de besluitvorming geheeld door de bekrachtiging van de door [B] genomen bestuursbesluiten door de algemene vergadering van aandeelhouders op 8 augustus 2012. De betaling van de hier bedoelde managementfee is al met al geen gegronde redenen om te twijfelen aan de juistheid van het beleid. In het midden kan blijven of, zoals RTS heeft gesteld en [A] heeft betwist, de managementfee aan de orde is geweest tijdens de aandeelhoudersvergadering op 27 augustus 2010.
3.11
Voor wat betreft het door RTS aan [G] betaalde salaris van € 1.500 per maand voor werkzaamheden op het gebied van administratie, PR en marketing, heeft [A] onvoldoende toegelicht waarom dat besluit in strijd is met de belangen van RTS. Op grond van de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van 4 juli 2011 is aannemelijk dat [A] in ieder geval vanaf dat moment wist dat RTS aan [G] een salaris betaalde. In het midden kan blijven of, zoals RTS stelt en [A] betwist, [A] reeds vanaf 2009 op de hoogte was van de arbeidsovereenkomst met [G] en haar salaris. Voor zover het feit dat [G] de dochter van [B] en de echtgenote van [D] is, een tegenstrijdig belang in de zin van artikel 14 van de statuten impliceert, geldt ook hier dat een mogelijk gebrek in de besluitvorming is geheeld door de bekrachtiging van de door [B] genomen bestuursbesluiten door de algemene vergadering van aandeelhouders op 8 augustus 2012.
De transacties van 11 augustus 2010 en 24 januari 2012
3.12
Tussen partijen is niet in geschil dat [C] in 2009 te kennen heeft gegeven haar aandelen in RTS te willen verkopen en dat partijen toen zijn overeengekomen dat [F] een belang van 25% in RTS zou verwerven. [A] heeft gesteld dat hij vervolgens te kennen heeft gegeven niet te zullen meewerken aan een aandelenoverdracht aan [F] vanwege een tussen hem en [F] bestaand geschil over een geldlening. RTS heeft gesteld dat de overige aandeelhouders zich vervolgens tot een notaris hebben gewend met het verzoek een oplossing te zoeken en dat deze heeft geadviseerd tot de transactie zoals geëffectueerd bij akte van 11 augustus 2010. Tijdens de mondelinge behandeling heeft RTS toegelicht dat de ‘economische’ overdracht van 0,5% van het geplaatste kapitaal aan [B] en 0,5% aan REM, heeft plaatsgevonden op verzoek van [C] omdat zij daarin een waarborg zag voor de terugbetaling van een door haar aan RTS verstrekte geldlening. De tweede transactie, op 24 januari 2012, heeft plaatsgevonden op verzoek van [F] , nadat tussen hem en [A] opnieuw een conflict was ontstaan en [A] heeft afgezien van het aanbod van [B] en [D] op 10 februari 2012 om een evenredig deel van de aandelen te verwerven tegen dezelfde prijs per aandeel als REM en 2 Manage 4 U aan [F] hebben betaald, aldus RTS. [A] heeft een en ander niet gemotiveerd betwist. Wat er ook zij van de vennootschappelijke en vermogensrechtelijke betekenis van de hier bedoelde ‘economische eigendomsoverdracht’, de geschetste gang van zaken levert geen gegronde reden op om aan de juistheid van het beleid van RTS te twijfelen. De Ondernemingskamer merkt nog op dat RTS bij de mondelinge behandeling heeft toegezegd [C] in het vervolg te zullen oproepen voor aandeelhoudersvergaderingen.
De aandeelhoudersvergaderingen
3.13
Het bezwaar van [A] dat zijn poging om bij brief van 8 maart 2012 een aandeelhoudersvergadering van RTS bijeen te roepen ten onrechte door het bestuur van RTS is genegeerd, mist feitelijke grondslag. De brief van 8 maart 2012 houdt, voor zover hier van belang, slechts in dat [A] [F] zal uitnodigen voor een bespreking op het kantoor van RTS op 13 maart 2012.Vervolgens heeft [A] , bij e-mail van 14 maart 2012, “iedereen” uitgenodigd om op 20 maart 2012 op het kantoor van RTS aanwezig te zijn. In reactie daarop heeft [B] bij e-mail van 14 maart 2012 [A] erop gewezen dat hij statutair niet bevoegd is een aandeelhouders-vergadering bijeen te roepen, waarna [A] , naar RTS onweersproken heeft gesteld bij e-mail van 16 maart 2012 te kennen heeft gegeven dat hij een aandeelhoudersvergadering van Royal Group (en niet van RTS) bijeen heeft willen roepen. Artikel 15 lid 3 van de statuten van RTS bepaalt dat het bestuur verplicht is een algemene vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen wanneer een of meer houders van aandelen die gezamenlijk tenminste 10% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen dit schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen onderwerpen hebben verzocht. Gesteld noch gebleken is dat [A] een zodanig verzoek heeft gedaan.
De merkrechten
3.14
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer heeft [A] niet duidelijk gemaakt op grond waarvan de registratie van de rechten op het merk Royel T-Stick ten name van [B] en [D] een gegronde reden zou zijn om aan de juistheid van het beleid van RTS te twijfelen. [A] heeft niet gesteld dat deze merkenrechten toekomen aan RTS; [A] heeft gesteld dat tussen hemzelf, [F] , [B] en [D] in 2008 is afgesproken dat de merkrechten geregistreerd zouden worden op naam van Royal Group en dat nadien, in juli 2011, is besproken dat de merkenrechten in het kader van een herstructurering ondergebracht zullen worden in Investor Holding (zie 2.7). Gelet op de beëindiging van de samenwerking tussen RTS en Royal Group als gevolg van de door [A] als bestuurder van Royal Group verzonden e-mails van 28 maart 2012 en 3 april 2012 (zie 2.11 en 2.12), moet worden aangenomen dat het belang van RTS thans niet gediend is met registratie van de merkenrechten ten name van Royal Group en voorts dat de bedoelde herstructurering, waarbij ook Royal Group zou zijn betrokken, geen doorgang meer zal vinden. De omstandigheid dat [F] in een gerechtelijke procedure betwist dat hij zijn aandeel in de merkenrechten bij akte van 2 februari 2012 heeft overgedragen aan [B] en [D] , is voor de beoordeling van de toewijsbaarheid van het verzoek van [A] niet van belang. Zonder nadere toelichting, die [A] niet heeft verschaft, valt niet in te zien dat, indien [B] en [D] de rechthebbende zijn op het merk T-Stick, het risico zou ontstaan dat RTS deze merknaam niet zou kunnen voeren. Integendeel: RTS heeft onweersproken gesteld dat zij sinds haar oprichting gebruik maakt van dat merk op basis van een licentieovereenkomst met (toen nog) [B] , [D] en [F] .
De benoeming van [B] als bestuurder
3.15
RTS heeft erkend dat er – tot 8 augustus 2012 – geen formeel aandeelhoudersbesluit ten grondslag lag aan de inschrijving per 10 april 2009 van [B] als enig bestuurder. [B] is – met goedkeuring van [D] en [A] – met het oog op het verkrijgen van bancaire financiering in de plaats van REM ingeschreven als enig bestuurder omdat hij, anders dan [D] niet bij het BKR geregistreerd stond, aldus RTS. [A] heeft tijdens de mondelinge behandeling desgevraagd erkend dat hij in ieder geval eind 2011 wist dat [B] stond ingeschreven als enig bestuurder van RTS. Gelet op het besluit van de aandeelhoudersvergadering op 5 augustus 2012 tot benoeming van [B] als bestuurder en tot bekrachtiging van de vanaf 10 april 2009 genomen bestuursbesluiten, is de geschetste gang van zaken van onvoldoende gewicht om te worden aangemerkt als een gegronde reden om aan een juist beleid van RTS te twijfelen.
Inzage in bankafschriften en financiële transparantie
3.16
RTS heeft terecht aangevoerd dat [A] als aandeelhouder in beginsel geen recht heeft op inzage in de bankafschriften van RTS. RTS heeft, naar het oordeel van de Ondernemingskamer bovendien goede gronden om inzage in haar bankafschriften aan [A] te weigeren; de onder 2.11 en 2.12 aangehaalde e-mails van [A] zijn voldoende om aan te nemen dat het risico bestaat dat hij de door hem gevraagde informatie zal gebruiken ten behoeve van rechtstreekse leveringen door Royal Group aan afnemers van RTS. [A] heeft niet bestreden dat RTS op 28 maart 2012 een vordering in rekening courant op Royal Group had van € 82.000, dat de inkoopwaarde van de toen door RTS bij Royal Group geplaatste order € 57.000 bedroeg en dat het tot dat moment bij transacties tussen RTS en Royal Group gebruikelijk was dat de inkoopwaarde van orders verrekend werd met vorderingen van RTS op Royal Group. Tegen deze achtergrond heeft [A] niet toegelicht, zoals op zijn weg lag, waarom hij als bestuurder van Royal Group heeft besloten RTS niet langer op de gebruikelijke voorwaarden te leveren en in plaats daarvan te streven naar rechtstreekse leveringen door Royal Group aan de afnemers van RTS. Het feit dat in Nederland een kennelijk (mede) door [A] ingevoerde partij Royal T-Sticks is aangetroffen (zie 2.16) duidt erop dat [A] als bestuurder van Royal Group zijn voornemen heeft uitgevoerd.
3.17
[A] heeft aangevoerd dat een in 2008 door REM aan RTS verstrekte lening van € 25.000 “dubbel” zou zijn geboekt in de administratie van REM, met als (mogelijk) gevolg dat RTS benadeeld zou worden. RTS heeft bij verweerschrift gemotiveerd gesteld dat dit bezwaar berust op een misvatting en dat [B] reeds in een e-mail van 28 maart 2012 aan [A] heeft toegelicht dat het gaat om een lening van € 25.000 van REM aan Royal Group, waar RTS buiten staat en dat deze lening daarom in de administratie van RTS niet voorkomt. [A] heeft dit bezwaar in het licht van de betwisting door RTS, onvoldoende toegelicht.
3.18
RTS heeft onweersproken gesteld dat de jaarrekening 2011 is besproken tijdens de aandeelhoudersvergadering van 4 juni 2011 en dat de jaarrekening met onderliggende stukken begin maart 2012 opnieuw aan [A] is toegezonden. Gelet hierop en op de door de accountant gegeven toelichting ter vergadering van 8 augustus 2012, is niet aannemelijk dat RTS aan [A] als aandeelhouder informatie onthoudt die hem als zodanig toekomt.
Gebruik van middelen van RTS voor andere doeleinden
3.19
Op grond van hetgeen over en weer is gesteld, onder meer door RTS bij brief van 1 juni 2012, is niet gebleken dat het door [A] gestelde gebruik van de bedrijfsruimte van RTS voor privédoeleinden meer behelst dan dat [B] daar zijn boot in de wintermaanden heeft gestald, dat [D] enkele meubels heeft opgeslagen en dat [A] tot voor kort de winterbanden van zijn auto aldaar had opgeslagen en voorts dat twee aan [D] gelieerde vennootschappen op het desbetreffende adres staan ingeschreven. [A] heeft zijn stelling dat die vennootschappen aldaar een (afgesloten) kantoorruimte aanhouden, niet aannemelijk gemaakt en evenmin dat de bedoelde opslag heeft geleid tot enige belemmering in de bedrijfsvoering van RTS. Het genoemde gebruik van de bedrijfsruimte van RTS biedt in het licht daarvan geen aanknopingspunt voor gegronde twijfel aan een juist beleid van RTS.
3.2
Tegenover de gemotiveerde betwisting door RTS is de juistheid van het door [A] voor het eerst bij verzoekschrift geuite bezwaar dat de kosten van een bezoek van [B] en [D] aan Turkije ten onrechte ten laste van RTS zijn gebracht, niet aannemelijk geworden.
De verstoorde verhoudingen en de continuïteit van RTS
3.21
Dat de verhoudingen tussen [B] en [D] enerzijds en [A] anderzijds ernstig zijn verstoord blijkt genoegzaam uit de feiten en is niet in geschil. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer heeft [A] zelf in belangrijke mate bijgedragen aan deze verstoring door als bestuurder van Royal Group bij e-mail van 28 maart 2012 de samenwerking met RTS feitelijk te beëindigen en vervolgens buiten RTS om Royal T-Sticks in Nederland te importeren. Hoe dit ook zij, gesteld noch gebleken is dat de verstoorde verhoudingen hebben geleid tot een impasse in het bestuur of de algemene vergadering van aandeelhouders van RTS of anderszins een zodanige weerslag hebben op het functioneren van RTS dat daarin een gegronde reden is gelegen om te twijfelen aan de juistheid van het beleid van RTS. RTS heeft onweersproken gesteld dat zij inmiddels een andere leverancier voor de T-Sticks heeft gevonden en dat haar continuïteit niet in gevaar is.
Slotsom en kosten
3.22
De slotsom is dat niet gebleken is van gegronde redenen om aan een juist beleid van RTS te twijfelen respectievelijk dat deze onvoldoende grond opleveren voor het gelasten van een onderzoek. Ook voor zover de door [A] aangevoerde bezwaren hierboven niet uitdrukkelijk zijn besproken, geldt dat deze afzonderlijk noch tezamen van voldoende gewicht zijn om een enquête te rechtvaardigen, nog afgezien van het belang van RTS bij afwijzing van het verzoek. Het enquêteverzoek en het verzoek tot treffen van onmiddellijke voorzieningen zullen daarom worden afgewezen. Er bestaat, gelet op hetgeen de Ondernemingskamer naar aanleiding van de bezwaren heeft overwogen, niet voldoende grond om te oordelen dat het verzoek niet op redelijke gronden is gedaan. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten aan de zijde van RTS.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [A] in de kosten van het geding deze aan de zijde van Royal T-Stick Europe B.V. tot op heden begroot op € 2.973;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
De beschikking is gegeven door mr. P. Ingelse, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijzen-Molenaar en mr. G.C. Makkink, raadsheren, en drs. G. Izeboud RA en dr. P.M. Verboom, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Meerdink-Schenau, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 16 november 2012.