ECLI:NL:GHAMS:2012:BX9029

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.093.952/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke procedure tegen notaris wegens onterecht in rekening gebrachte kosten voor meerwerk

In deze tuchtrechtelijke procedure heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 mei 2012 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een klager tegen een notaris. De klager had een koopovereenkomst gesloten voor een appartementsrecht, waarbij de notaris verantwoordelijk was voor het opstellen en passeren van de transportakte. De klager verwijt de notaris dat hij onterecht kosten voor meerwerk in rekening heeft gebracht, omdat het passeren van de akte vertraging opliep door omstandigheden die deels aan de notaris te wijten waren. Het hof oordeelt dat de notaris in beginsel kosten voor meerwerk mag doorberekenen, maar dat dit niet geldt als de vertraging het gevolg is van zijn eigen handelen of nalaten. Het hof concludeert dat de notaris de klager niet tijdig heeft geïnformeerd over de mogelijkheid van vertraging in de afhandeling van het betalingsverkeer, wat heeft geleid tot het uitstel van het passeren van de akte. Hierdoor is het hof van oordeel dat de kosten voor meerwerk niet in rekening gebracht hadden mogen worden. De klacht van de klager wordt gegrond verklaard, maar het hof legt geen maatregel op aan de notaris, omdat het verzuim niet zodanig ernstig is dat dit noodzakelijk is. Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om terugbetaling van de kosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
NOTARIS- EN GERECHTSDEURWAARDERSKAMER
Bij vervroeging.
Beslissing van 29 mei 2012 in de zaak van:
[ KLAGER ],
wonende te [ woonplaats ],
APPELLANT,
t e g e n
[ NOTARIS ],
notaris te [ plaats ],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder klager, is bij een op 12 september 2011 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Haarlem, verder de kamer, van 24 augustus 2011, waarbij de kamer de klacht van klager tegen geïntimeerde, verder de notaris, gegrond heeft verklaard zonder oplegging van een maatregel.
1.2. Van de zijde van de notaris is op 5 december 2011 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 12 april 2012. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. De standpunten van partijen
De standpunten van partijen blijken uit de beslissing waarvan beroep.
5. De beoordeling
5.1. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot de vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt.
5.2. In zijn klacht in eerste aanleg heeft klager bezwaar gemaakt tegen de door de notaris hem in rekening gebrachte € 325,47 voor het ‘opnieuw passeerklaar maken van het dossier’. De kamer heeft op dit bezwaar geen beslissing gegeven. In zijn beroepschrift heeft klager het hof verzocht de notaris op te dragen die meerkosten van € 325,47 terug te storten op zijn rekening.
5.3. Het hof oordeelt dat in een tuchtrechtelijke procedure als deze evenwel geen mogelijkheid bestaat te komen tot een veroordeling van de notaris de door hem aan klager in rekening gebrachte kosten terug te betalen. Klager zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in vorenstaand verzoek.
5.4. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
6. De beslissing
Het hof:
- verklaart klager niet ontvankelijk in zijn verzoek, zoals hiervoor weergegeven onder 5.2.;
- bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, J.C.W. Rang en
J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 29 mei 2012 door de rolraadsheer.
DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-
NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT HAARLEM
Beschikking d.d. 24 augustus 2011 van de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen in het arrondissement Haarlem, nader ook “de kamer”, in de zaak onder nummer K.09.11 van:
[ klager ],
wonende te [ woonplaats ],
nader ook: klager,
---tegen---
[ notaris ],
notaris te [ plaats ],
nader ook: de notaris.
1. Verloop van de procedure.
Voor het verloop van de procedure verwijst de kamer naar de aan de kamer tot het nemen van een beslissing overgelegde brief van klager van 18 mei 2011 met 8 bijlagen waarvan de inhoud als hier ingevoegd dient te worden aangemerkt.
1.2 In de openbare vergadering van de kamer van 28 juni 2011 zijn klager en de notaris gehoord. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten toe te lichten.
Vervolgens heeft de voorzitter van de kamer de behandeling gesloten en bepaald dat op 24 augustus 2011 een beschikking zal volgen.
2. Relevante vaststaande feiten.
Bij de behandeling van de klacht wordt van het navolgende uitgegaan:
a. Op 6 september 2010 heeft klager een koopovereenkomst gesloten op basis waarvan hij het appartementsrecht rechtgevende op het uitsluitend gebruik van het appartement aan [ adres ] heeft gekocht. In de koopovereenkomst is als datum van levering 18 oktober 2010 opgenomen.
b. De verkoper heeft zich vervolgens tot de notaris gewend met het verzoek de transportakte op te maken en deze op zijn kantoor te passeren.
c. Bij zijn brief van 10 september 2010 aan klager heeft de notaris gevoegd een “toelichting bij de overdracht van onroerende zaken” en een door klager in te vullen vragenlijst en voorts vermeld dat de overdracht op 18 oktober 2010 om 10.00 uur op zijn kantoor zal plaatsvinden. Deze brief is pas op 24 september 2010 door klager ontvangen.
d. In zijn brief van 21 september 2010 heeft de notaris onder meer het navolgende aan klager meegedeeld: “(…)
Hierbij deel ik u mede dat op heden de bankgarantie/waarborgsom (…) nog niet door ons ontvangen is. Ik verzoek u vriendelijk zo spoedig mogelijk aan uw verplichtingen te voldoen. Tevens ontvang ik gaarne per omgaande de door u ingevulde vragenlijst (…). Gaarne verneem ik ook nog van u of er een hypotheekakte opgemaakt dient te worden of dat u de woning uit “eigen middelen” voldoet. (…)”.
Deze brief heeft klager op 23 september 2010 ontvangen.
e. Naar aanleiding van deze brief heeft klager op 23 september 2010 telefonisch contact met de notaris opgenomen en hem meegedeeld dat van hem - gelet op de datum van ontvangst - eerder geen actie verwacht had kunnen worden en dat hij de koopsom uit eigen middelen zal voldoen.
f. Klager heeft diezelfde dag de waarborgsom naar de notaris overgemaakt.
g. Bij zijn brief van 12 oktober 2010 heeft de notaris onder meer de nota van afrekening gevoegd. In deze brief staat onder meer: “(…)
Voorts verzoek ik u vriendelijk het eindbedrag dat blijkens de nota van afrekening nog dient te worden voldaan, uiterlijk per de datum van passeren van de akte(n) (…) over te maken. Zonder voorafgaande ontvangst van het bedrag is het ondertekenen van de akte(n) helaas niet mogelijk. (…)”.
Deze brief heeft 14 oktober 2010 door klager ontvangen.
h. Op 13 oktober 2010 heeft een medewerkster van de notaris aan klager meegedeeld dat een brief met daarin de nota van afrekening, is verzonden.
i. Op 14 oktober heeft klager een bedrag van € 50.000,-- via internet aan de notaris overgeboekt. De bank van klager stond niet toe dat op één dag méér dan € 50.000,- werd overgemaakt. Op vrijdag 15 oktober 2010 heeft klager het restant van € 18.255,46 overgeboekt.
j. Op 18 oktober 2010 heeft de notaris aan klager en de verkoper meegedeeld dat het restantbedrag van € 18.255,46 nog niet door hem was ontvangen en dat de akte daarom niet kon worden gepasseerd.
k. Op 18 oktober om 13.30 uur is genoemd bedrag op de bankrekening van de notaris bijgeschreven.
l. Het transport van het appartementsrecht heeft op 19 oktober 2010 plaatsgevonden.
m. De notaris heeft klager bij die gelegenheid meegedeeld dat in verband met het uitstel van het passeren van de transportakte c.a. extra kosten tot een bedrag van € 325,47 door hem in rekening zouden worden gebracht.
n. Klager heeft dit bedrag onder protest overgemaakt.
3. Inhoud van de klacht.
3.1 De klacht laat zich – zakelijk weergegeven – als volgt omschrijven:
Klager verwijt de notaris dat hij ten onrechte bij hem kosten voor meerwerk in rekening heeft gebracht, aangezien hij nauwgezet de instructies van de notaris heeft opgevolgd.
3.2 Het standpunt van klager.
Voor alles heeft klager gesteld dat kosten voor meerwerk door de notaris in rekening kunnen worden gebracht, als de notaris zijn opdracht goed heeft uitgevoerd en de kosten zijn ontstaan doordat klager een fout heeft gemaakt. Klager heeft benadrukt dat hem geen enkele blaam treft, omdat hij de instructies van de notaris nauwgezet heeft opgevolgd. Volgens klager is het meerwerk nu juist te wijten aan de handelwijze van de notaris. Hij heeft hierbij onder meer verwezen naar de late ontvangst door hem van de brief van 10 september 2010, het hiervoor sub e bedoelde telefoongesprek en het feit dat de notaris het tijdstip voor het passeren van de transportakte eenzijdig heeft bepaald. Klager heeft hieraan nog toegevoegd dat hij bij al zijn handelingen de benodigde spoed heeft betracht.
4. Het standpunt van de notaris.
De notaris heeft aangevoerd dat het relaas van klager niet klopt. De gelden zijn niet via een spoedopdracht naar hem overgeboekt, waardoor deze pas in de middag van 18 oktober 2010 op zijn rekening zijn bijgeschreven. Hierdoor heeft de notaris de akte niet op het vastgestelde tijdstip kunnen passeren, waardoor voor hem het meerwerk is ontstaan. De notaris is dan ook van mening dat de kosten voor het meerwerk voor rekening van klager dienen te komen.
Ter zitting heeft de notaris erkend dat klager een week voordat de transportakte zou worden gepasseerd nog niet de beschikking kon hebben over de nota van afrekening, aangezien deze nota pas op 12 oktober 2010 is verzonden. In dit verband heeft de notaris verwezen naar het sub h bedoelde telefoongesprek en heeft hij erkend dat hij klager niet heeft gesproken en dat hij aan klager geen nadere instructies ter zake de betaling heeft gegeven.
De beoordeling.
5.1 Ter beoordeling is de vraag of de notaris zich schuldig heeft gemaakt aan enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de Wet op het notarisambt (Wna) gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van klager, dan wel of hij zich schuldig heeft gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een notaris niet betaamt, een en ander als bedoeld in artikel 98 van de Wna.
5.2 De kamer stelt voor op dat het de notaris in beginsel vrij staat de kosten in rekening te brengen die verbonden zijn aan meerwerk, zoals in dit geval de kosten die verband houden met uitstel van het passeren van de akte van levering. Dit is evenwel anders als dat uitstel (deels) te wijten is aan de handelwijze van de notaris of het notariskantoor.
5.3 Als onweersproken staat vast dat klager de notaris op 23 september 2010 heeft laten weten dat hij de koopsom voor het appartementsrecht uit eigen middelen zou voldoen. Nu de notaris geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan het voor hem niet mogelijk was toen al de nota van afrekening op te stellen, moet het ervoor worden gehouden dat de notaris in staat was om de nota van afrekening tijdig op te stellen en naar klager toe te sturen. Met de notaris is de kamer van oordeel dat een termijn van een week vóór het geplande transport in dit verband in de regel tijdig is. De notaris heeft bevestigd dat de nota van afrekening evenwel pas op 12 oktober 2010 dus minder dan een week voor het geplande transport aan klager is verzonden. Nu voorts uit het hiervoor onder h bedoelde telefoongesprek tussen klager en een medewerkster van de notaris kan worden afgeleid dat klager op 13 oktober 2010 heeft laten weten dat hij de nota van afrekening nog niet had ontvangen, had van de notaris respectievelijk het notariskantoor mogen worden verwacht dat deze klager (toen) expliciet had geïnformeerd over de mogelijkheid van vertraging in de afhandeling van het betalingsverkeer bij de bank en de wenselijkheid, de gelden met een spoedoverboeking over te (doen) maken. Nu vaststaat dat het notariskantoor deze informatie niet heeft gegeven, is het uitstel van het passeren van de akte van levering in verband met het feit dat de gelden niet tijdig op de rekening van de notaris waren bijgeschreven (deels) te wijten aan de handelwijze van het notariskantoor. De notaris heeft daarom de kosten die verband houden met dat uitstel niet in redelijkheid bij klager in rekening kunnen brengen. Aldus heeft de notaris in strijd gehandeld met de tuchtrechtelijke norm van artikel 98 Wna. Hieraan doet niet af dat klager zich, gelet op de hiervoor onder g aangehaalde brief van de notaris, de vraag had kunnen stellen of de gelden gelet op de overboeking van het restantbedrag op de laatste werkdag vóór het passeren van de akte nog tijdig door de notaris zouden worden ontvangen.
De klacht is gegrond. Het verzuim is echter niet zodanig dat een maatregel dient te volgen.
5.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
6. BESLISSING
De Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen te Haarlem:
- verklaart de klacht gegrond,
- legt aan de notaris geen maatregel op.
Deze beschikking is op 24 augustus 2011 gegeven door mr. W.S.J. Thijs, voorzitter, mrs. C.M. Lambregtse, C.F. Tasseron, en E.H. Huisman, leden en mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, plaatsvervangend lid in tegenwoordigheid van de secretaris mr. Y.H. L’Hoir.