ECLI:NL:GHAMS:2012:BX5485

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.092.819/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bijstandsverhaal en recht op bijstand

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een man tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin werd bepaald dat hij als onderhoudsplichtige een bijdrage aan de gemeente moest betalen. De man is op 24 augustus 2011 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 25 mei 2011. De gemeente heeft op 15 mei 2012 een verweerschrift ingediend. De zaak is op 6 juni 2012 ter terechtzitting behandeld, maar de advocaten van beide partijen zijn niet verschenen.

De man was eerder gehuwd met een vrouw, met wie hij drie kinderen heeft. De vrouw ontving bijstand als alleenstaande ouder, maar deze bijstand werd op 7 juli 2011 ingetrokken met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006. De gemeente had de man verzocht om informatie over zijn financiële situatie, waarna een verhaalsbijdrage van € 1.485,25 per maand werd vastgesteld. De rechtbank had bepaald dat de man € 150,- per maand aan de gemeente moest betalen.

In hoger beroep verzocht de man om de beschikking te vernietigen en de bijdrage te verlagen, of deze op nihil te stellen vanwege de intrekking van de bijstandsverlening aan de vrouw. De gemeente vroeg om de beschikking te bekrachtigen. Het hof oordeelde dat het recht van de gemeente om de kosten van bijstand op de man te verhalen, ontbrak, omdat het recht op bijstand van de vrouw al was ingetrokken. Het hof vernietigde de bestreden beschikking en wees het verzoek van de gemeente af.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
Sector familierecht
Uitspraak: 6 juni 2012
Zaaknummer: 200.092.819/ 01
Zaaknummer eerste aanleg: 457646 / FA RK 10-3438 (TG/NW)
in de zaak in hoger beroep van:
[…],
wonende te […]
advocaat: mr. S. Mathoerapersad te Amsterdam,
tegen
Gemeente Amsterdam,
zetelende te Amsterdam,
geïntimeerde.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Partijen worden hierna respectievelijk de man en de gemeente genoemd.
1.2. De man is op 24 augustus 2011 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 25 mei 2011 van de rechtbank Amsterdam, met kenmerk 457646 / FA RK 10-3438 (TG/NW).
1.3. De gemeente heeft op 15 mei 2012 een verweerschrift ingediend.
1.4. De zaak is op 6 juni 2012 ter terechtzitting behandeld.
1.5. Ter terechtzitting is verschenen:
- de man.
1.6. De advocaat van de man en de gemeente zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2. De feiten
2.1. De man is gehuwd geweest met […] (hierna: de vrouw). Hun huwelijk is op 12 februari 2003 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 8 januari 2003 in de registers van de burgerlijke stand. Uit hun huwelijk is geboren […] (hierna: [kind A]) [in] 1999. Na ontbinding van het huwelijk zijn uit de relatie tussen de man en de vrouw geboren […] (hierna: [kind B]) [in] 2003 en […] (hierna: [kind C]) [in] 2009. De man heeft [kind B] en [kind C] erkend.
2.2. Aan de vrouw is vanaf 1 september 2002 bijstand verleend naar de norm voor een alleenstaande ouder.
2.3. Bij brief van 25 november 2009 is de man door de gemeente verzocht informatie omtrent zijn financiële positie te verstrekken teneinde de gemeente in de gelegenheid te stellen de grens van zijn onderhoudsplicht te bepalen. De gemeente heeft op 23 december 2009 van de man een gedeeltelijk ingevuld inlichtingenformulier zonder nadere stukken ontvangen. Bij brief van 1 februari 2010 is het verzoek herhaald.
2.4. Bij verhaalsbesluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente van 7 maart 2010 is de verhaalsbijdrage die de man aan de gemeente moet betalen, vastgesteld op € 1.485,25 per maand met ingang van 1 maart 2010.
2.5. Bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van de gemeente van 7 juli 2011 is het recht op bijstand van de vrouw ingetrokken met ingang van 1 januari 2006.
3. Het geschil in hoger beroep
3.1. Bij de bestreden beschikking is bepaald dat de man in zijn hoedanigheid van onderhoudsplichtige jegens de vrouw en de kinderen met ingang van 1 maart 2010 € 150,- per maand aan de gemeente zal betalen.
3.2. De man verzoekt primair de bestreden beschikking te vernietigen en het verzoek af the wijzen, althans de bijdrage te verlagen naar een zodanig bedrag als het hof juist acht en in dat geval voorts te bepalen dat de ingangsdatum later komt te liggen dan 1 maart 2010, en subsidiair in ieder geval de bijdrage met ingang van 1 juli 2011 op nihil te stellen wegens beëindiging van bijstandsverlening aan de vrouw.
3.3. De gemeente verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen en het verzoek van de man af te wijzen, althans de verhaalsbijdrage vanwege de intrekking van de bijstandsuitkering op nihil te stellen.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. Bij het hiervoor onder 2.5. genoemde besluit is het recht op bijstand van de vrouw met ingang van 1 januari 2006 ingetrokken. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van de gemeente van 21 november 2011 is, naar het hof begrijpt, in verband hiermee besloten een bedrag van € 86.999,48 van de vrouw terug te vorderen. De door de vrouw tegen deze besluiten ingediende bezwaarschriften zijn bij beslissingen op bezwaar van respectievelijk 26 januari 2012 en 24 februari 2012 ongegrond verklaard. De primaire besluiten zijn inmiddels onherroepelijk geworden.
4.2. Het inleidend verzoek van de gemeente strekt ertoe te bepalen dat de man met ingang van 1 maart 2010 een verhaalsbedrag aan de gemeente zal voldoen. Het geschil in de onderhavige zaak betreft derhalve een periode gelegen na 1 januari 2006. Nu het recht op bijstand van de vrouw reeds met ingang van 1 januari 2006 onherroepelijk is ingetrokken, is het hof van oordeel dat in de onderhavige zaak het recht van de gemeente om de kosten van bijstand op de man te verhalen, ontbreekt. Dit leidt ertoe dat de grondslag aan het inleidend verzoek van de gemeente is komen te ontvallen.
4.3. Gelet op het vorenstaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en het inleidend verzoek van de gemeente afwijzen.
4.4. Dit leidt tot de volgende beslissing.
5. Beslissing
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en, opnieuw rechtdoende:
wijst af het inleidend verzoek van de gemeente.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.V.T. de Bie, A.R. Sturhoofd en L.M. Coenraad in tegenwoordigheid van mr. S.J.M. Lok als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2012.