3.1 Het gaat in deze zaak, voor zover thans van belang, om het volgende.
(i) [appellant] is eigenaar van landbouwgronden met opstallen, gelegen in de gemeente [V.]. Hij drijft een onderneming onder de naam “[appellant] Vastgoed”. Deze onderneming houdt zich bezig met taxatie en exploitatie van agrarisch onroerend goed.
(ii) Bouwinvest is een projectontwikkelaar.
(iii) Onderhandelingen tussen [appellant] als verkoper en Bouwinvest als koper hebben uiteindelijk geleid tot een in opdracht van Bouwinvest door kantoor De Brauw Blackstone Westbroek opgestelde koopovereenkomst met betrekking tot de onder (i) genoemde gronden (verder: de overeenkomst). De overeenkomst is op 19 april 2010 door partijen ondertekend. Daaraan voorafgaand is [appellant] op 13 april 2010 een concept (gedateerd 12 april 2010) van de overeenkomst toegezonden. [O.] (werkzaam bij DPO Vastgoed B.V.) heeft bij e-mailbericht van 15 april 2010 de opmerkingen van [appellant] met betrekking tot dat concept toegezonden aan [T.] (verbonden aan [T.] Makelaars en Rentmeesters B.V.). Hierin is, voor zover hier van belang, te lezen:
“P. 20 Artikel 23 a en b deze artikelen zijn op dit moment een breekpunt:
Verkoper gaat vooralsnog niet akkoord met deze bepaling.”
(iv) In reactie op deze e-mail van 15 april 2010 heeft Bouwinvest eveneens op 15 april 2010 een e-mailbericht aan [T.] gestuurd, welk e-mailbe¬richt is doorgezonden aan [appellant], met onder andere de volgende inhoud:
“23.1.a en b: Wij handhaven de tekst van deze ontbindende voorwaarden. Deze voorwaarden/voorbehouden zijn altijd het uitgangspunt geweest voor deze transactie.”
(v) Vervolgens heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen Bouwinvest en [T.]. In dat gesprek heeft [T.] aangegeven dat [appellant] nog drie belangrijke opmerkingen had met betrekking tot de concept-overeenkomst. In een e-mailbericht (dat is doorgezonden aan [appellant]) ter bevestiging van dit telefoonge¬sprek (van 16 april 2010) schrijft Bouwinvest aan [T.] onder andere het volgende:
“Art. 23.1 a, b en c: Zoals eerder aangeven, wij handhaven deze ontbindende voorwaarden.”
(vi) In de definitieve (en in zoverre ten opzichte van het concept ongewijzigde) versie van de koopovereenkomst is, voor zover hier van belang, het navolgende opgenomen:
“Ontbindende Voorwaarden. Ontbinding.
Artikel 23.
23.1 Onverminderd het bepaalde in artikel 23.2, is de Overeenkomst aangegaan onder de ontbindende voorwaarden:
a. dat Koper niet uiterlijk op 15 oktober 2010 schriftelijke overeen¬stemming heeft bereikt met de gemeente [V.] over Koper conve¬niërende programmatische, financiële en juridische uitgangspunten voor een woningbouwontwikkeling op het Verkochte, zulks uitsluitend ter beoordeling van Koper; of
b. dat Koper niet uiterlijk op 15 oktober 2010 schriftelijke overeenstemming heeft bereikt met de gemeente [V.] over de overdracht van het Verkochte aan de gemeente [V.], tegen verkrijging van een Koper conveniërende bouwclaim, zulks uitsluitend ter beoordeling van Koper; of
c. dat de resultaten van het door Koper uit te voeren onderzoek naar de planologische, ruimtelijke, functionele en financiële haalbaarheid van mogelijke woningbouwontwikkelingen op het Verkochte, Koper niet conveniëren, zulks uitsluitend ter beoordeling van Koper; of
d. (...)
23.2 Een ontbindende voorwaarde, als bedoeld in artikel 23.1.a, b, c en d wordt eerst geacht te zijn vervuld, indien daarop een beroep is gedaan, welk beroep slechts kan worden gedaan door Koper, en wel uiterlijk op 18 oktober 2010 om 12:00 uur.
Doet Koper niet of niet tijdig een beroep op de vervulling van een ontbindende voorwaarde, dan zijn de ontbindende voorwaarden vervallen.
De vervulling van een ontbindende voorwaarde werkt tussen Partijen terug tot de Sluitingsdatum.
(...)
23.4 Partijen zullen zich ervoor inspannen dat de in artikel 23.1 bedoelde ontbindende voorwaarden niet worden vervuld.
Verkoper zal zich ervoor inspannen dat de in artikel 23.3 bedoelde ontbinding niet plaatsvindt."
(vii) Bouwinvest heeft de overeenkomst op 11 mei 2010 opge¬stuurd naar de gemeente [V.] (verder: de gemeente) ter voorbereiding op een voor 3 juni 2010 geagendeerd overleg met de gemeente. In de begeleidende brief schrijft Bouwinvest:
"Zoals aangegeven bieden wij de gemeente de gelegenheid om deze gronden, tegen nader overeen te komen condities, aan te kopen."
(viii) Op 3 juni 2010 hebben [W.] (ontwikkelmanager Bouwinvest) en [S.] (directeur projectontwikkeling Bouwinvest) een gesprek gehad met [E.] (Senior Grond¬zaken van de gemeente) en [K.] (beleidsmedewerker Grondzaken van de gemeente). Hierin is Bouwinvest medegedeeld dat de gemeente geen mogelijkheden zag om met Bouwinvest in onder¬handeling te treden over woningbouwontwikkeling op de gekochte gronden. Door vertra¬gingen in de planning zou in het zuidelijk deel van het plangebied (waarin de percelen van [appellant] verspreid gelegen zijn) mogelijk pas in de periode 2020-2030 woningbouw worden gerealiseerd. De gemeente heeft daarbij uitgesproken dat onzeker was of de plannen voor woningbouw in het zuidelijk gebied überhaupt zouden doorgaan omdat zij overwoog het plangebied kleiner te maken.
(ix) Begin juli 2010 heeft [W.] telefonisch contact opgenomen met [E.] en gevraagd of het mogelijk was dat de gemeente een gedeelte van de percelen zou kopen, omdat een aantal percelen voor de gemeente interessant was vanwege het feit dat het tracé van de aan te leggen weg over deze percelen liep. Bouwinvest was dan bereid om een andere woningbouwlocatie, elders binnen de gemeente, te accepteren. [E.] heeft daarop te kennen gegeven dat de gemeente hier geen mogelijkheden zag. [W.] heeft daarna telefonisch contact gezocht met [E.] en gevraagd of de gemeente nog andere mogelijkheden zag om tot overeenstemming te komen. [E.] heeft aangegeven dit verzoek intern te bespreken, maar dat als hij die dag niet zou reageren de gemeente niet geïnteresseerd was. De gemeente heeft niet gereageerd.
(x) Bij brief van 17 september 2010 heeft Bouwinvest de overeenkomst met een beroep op artikel 23 daarvan ontbonden. In verband met de reden van ontbinding schrijft zij het volgende:
"Wij hebben in de afgelopen periode meerdere pogingen gedaan om met de gemeente [V.] overeenstemming te bereiken over een bouwclaim, overdracht van de gronden of andere voor ons conveniërende afspraken of uitgangspunten voor een woningbouwontwikkeling op de gronden, maar dit heeft helaas niet tot enig resultaat geleid."
(xi) Bij brief van 28 september 2010 heeft mr. Van de Sande namens [appellant] bezwaar gemaakt tegen de ontbinding, omdat uit de brief van 17 september 2010 niet zou blijken van enige inspan¬ning van Bouwinvest de ontbindende voorwaarde niet in vervulling te laten treden. Hierbij is om een toelichting verzocht waaruit volgt dat Bouwinvest aan de in artikel 23.4 genoemde inspanningsverplichting heeft voldaan.
(xii) Bouwinvest heeft hierop bij brief van 5 oktober 2010 gereageerd. Zij heeft daarin gesteld dat zij aan haar inspan¬nings¬verplichting heeft voldaan en daartoe verwezen naar (de conclusies van) het onder (viii) genoemde gesprek van 3 juni 2010 en het onder (ix) genoemde telefonisch contact. Na deze briefwisseling hebben partijen nogmaals over en weer schrifte¬lijk gereageerd, waarna mr. Van de Sande Bouwinvest namens [appellant] bij brief van 13 december 2010 in gebreke heeft gesteld, stellende dat zij tekortschoot in de nakoming van de overeenkomst. Binnen twee weken na die ingebrekestelling heeft [appellant] Bouwinvest gesommeerd de overeenkomst na te komen.