ECLI:NL:GHAMS:2012:BX3068
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Overtreding van concurrentiebeding en matiging van verbeurde boetes
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2012, staat de overtreding van een concurrentiebeding centraal, evenals de vraag naar de matiging van verbeurde boetes. De zaak betreft een hoger beroep van [A], handelend onder de naam [bedrijf A], tegen [B], handelend onder de naam [bedrijf B]. De appellant, vertegenwoordigd door mr. B.E.H. Zwezerijnen, heeft in het verleden verbeurde boetes ontvangen wegens overtredingen van het concurrentiebeding. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. R.G.P. van Marle, heeft in het principaal hoger beroep de verbeurde boetes betwist en verzocht om matiging.
Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 15 november 2011 partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de matiging van de boetes. [A] heeft echter op de roldatum van 13 december 2011 geen akte genomen en verzocht om uitstel. Dit verzoek werd niet tijdig gehonoreerd, wat leidde tot de vraag of [A] zijn recht op het nemen van een akte had verloren. Het hof heeft kennisgenomen van een brief van mr. Zwezerijnen waarin hij zijn situatie uiteenzet en verzoekt om een laatste kans voor [A] om zich uit te laten.
Het hof heeft uiteindelijk besloten om [A] een laatste kans te geven om op 28 februari 2012 een akte te nemen. Indien [A] deze kans niet benut, zal er geen verder uitstel meer worden verleend. De beslissing van het hof houdt in dat de zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de mogelijkheid van matiging van de boetes nog steeds openstaat, afhankelijk van de inbreng van [A].