ECLI:NL:GHAMS:2012:BX0079

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-001934-11
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal en bezit van vervalst paspoort met bewijsoverwegingen en strafmaatoverweging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 april 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte werd beschuldigd van winkeldiefstal en het in bezit hebben van een vervalst paspoort. De feiten dateren van 29 juli 2009, toen de verdachte samen met een medeverdachte in een winkel op Schiphol vier flessen parfum heeft gestolen. De Koninklijke Marechaussee vond bij de verdachte een vervalst Spaans paspoort. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat het paspoort vervalst was, mede op basis van de gelijkenis met haar eigen uiterlijk en de verklaringen van getuigen. De verdachte heeft in hoger beroep volgehouden dat het paspoort van haar halfzus was, maar dit werd niet onderbouwd met bewijs. Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan diefstal door twee of meer verenigde personen en het in bezit hebben van een vervalst reisdocument. De strafmaat werd vastgesteld op negen weken gevangenisstraf, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een zwaardere straf op dan door de advocaat-generaal was gevorderd, omdat winkeldiefstal en het bezit van vervalste documenten ernstige misdrijven zijn die het vertrouwen in identiteitspapieren ondermijnen.

Uitspraak

parketnummer: 23-001934-11
datum uitspraak: 27 april 2012
TEGENSPRAAK
PROMIS
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 19 april 2011 in de strafzaak onder parketnummer 15-801084-09 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1979],
adres: [adres][woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 19 april 2011 en op de terechtzitting in hoger beroep van 16 april 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1:
zij op of omstreeks 29 juli 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier, althans een of meer flessen parfum (merken: Armani en/of Gucci en/of Dior), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
2:
zij op of omstreeks 29 juli 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in het bezit was van een reisdocument, te weten een nationaal paspoort van Spanje, voorzien van het nummer [nummer], op naam gesteld van [naam], geboren op [1976], waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het reisdocument vals of vervalst was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde
Gelet op de navolgende uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep gebleken feiten en omstandigheden, te weten:
- de verklaring van de getuige [getuige] (dossierparagraaf 10), inhoudende dat een vrouw in de winkel (het hof begrijpt: de verdachte) een parfum in de rugtas van de medeverdachte stopte
- de waarneming van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossierparagraaf 13) van camerabeelden waarop te zien is dat de verdachte haar hand uitsteekt in het schap dat gevuld is met parfumdoosjes, waarbij de medeverdachte zijn tas openhoudt en de verdachte het gepakte goed in de tas laat vallen
– in onderling verband en samenhang bezien – acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachte en – anders dan de raadsman heeft bepleit – dat de verdachte de onder 1 ten laste gelegde diefstal heeft gepleegd, en wel samen en in vereniging met de medeverdachte.
Bewijsoverweging ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde
De verdachte wordt onder 2 verweten – kort gezegd – dat zij in het bezit was van een (ver)valst paspoort waarvan zij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat het (ver)valst was.
Het hof leidt uit de inhoud van de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende af.
De Koninklijke Marechaussee heeft op 29 juli 2009 in de politiepost Schiphol Plaza te Schiphol onder de verdachte een nationaal paspoort van Spanje aangetroffen. Dit paspoort was op naam gesteld van [naam] (het hof begrijpt: [naam]) geboren op [1976] (proces-verbaal, dossierparagraaf 3). De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bevestigd dat zij dit Spaanse paspoort toen en daar bij zich had. Een opperwachtmeester der Koninklijke Marechaussee [naam opperwachtmeester] heeft voornoemd paspoort onderzocht en heeft geconcludeerd dat de zich thans op de personaliabladzijde bevindende pasfoto niet origineel door de Spaanse autoriteiten is aangebracht en dat het paspoort derhalve vervalst is. Genoemde verbalisant heeft hierbij in overweging genomen dat de bedrukking van het over de personaliabladzijde aangebrachte folie, evenals de personaliabladzijde naast de pasfoto, beschadigd waren. Voorts heeft deze verbalisant geconstateerd dat zich in het basispapier van de personaliabladzijde sneden bevonden, dit juist onder de thans aangebrachte foto, waarlangs een eerder aangebrachte pasfoto verwijderd was en door de thans aangebrachte pasfoto vervangen was (proces-verbaal van bevindingen, dossierparagraaf 15).
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat het Spaans paspoort van haar halfzus was, dat haar halfzus het paspoort bij haar, verdachte, had laten liggen en dat zij niet wist dat het paspoort vals was. Desgevraagd heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat zij geen contact meer met haar halfzus heeft, noch over enig stuk beschikt waarmee zij het bestaan van haar halfzus kan onderbouwen. De raadsman heeft hier aan toegevoegd dat als het paspoort van Spanje van de halfzus van de verdachte was, de verdachte niet wist noch kon weten dat het paspoort (ver)valst was. De raadsman heeft voorts ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de zich in het El Salvadoriaanse paspoort van de verdachte bevindende pasfoto belangrijke verschillen ten aanzien van de zich in het Spaanse paspoort op naam van [naam] bevindende pasfoto vertoont. De raadsman heeft geconcludeerd dat twee pasfoto’s twee verschillende personen betreffen en heeft het hof verzocht de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrij te spreken.
Het hof overweegt als volgt.
De Koninklijke Marechaussee heeft de gelaatsfoto’s op de twee paspoorten onderzocht en heeft geconcludeerd dat de personen die daarop afgebeeld zijn één en dezelfde persoon zijn (proces-verbaal van bevindingen van 7 mei 2010). De pasfoto op het Spaans paspoort op naam van [naam] vertoont voorts gelijkenis met de uiterlijke verschijningsvorm van het gelaat van de verdachte zoals het hof dat op de terechtzitting in hoger beroep heeft kunnen waarnemen (eigen waarneming van het hof). De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat zij en haar halfzus veel op elkaar lijken. De stelling van de verdachte dat de pasfoto op het Spaanse paspoort een foto van haar halfzus betreft, is niet met stukken onderbouwd. Evenmin is anderszins aannemelijk geworden dat zij een halfzus heeft wier beeltenis op het paspoort is aangebracht. Het hof is derhalve van oordeel dat de pasfoto op het Spaanse paspoort die van de verdachte is.
Gelet hierop en op het feit dat het vast staat dat het paspoort vervalst is, is het hof van oordeel dat de verdachte moet hebben geweten dat het paspoort vervalst was. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
zij op 29 juli 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier flessen parfum (merken: Armani en Gucci en Dior) toebehorende aan [slachtoffer];
2:
zij op 29 juli 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in het bezit was van een reisdocument, te weten een nationaal paspoort van Spanje, op naam gesteld van [naam], geboren op [1976], waarvan zij wist dat het reisdocument vervalst was.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
in het bezit zijn van een reisdocument waarvan zij weet, dat het vervalst is.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en maatregel
De politierechter in de rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis met aftrek van – kort gezegd – voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat de verdachte vermoedelijk illegaal in Nederland is en, naar zijn mening, derhalve voor een werkstraf niet in aanmerking komt. Ten aanzien van het in beslag genomen paspoort van Spanje heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof dit aan het verkeer zal onttrekken.
De raadsman heeft het hof verzocht, in geval van bewezenverklaring, een werkstraf dan wel een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De raadsman heeft aangevoerd dat geen regel zich er tegen verzet dat iemand die illegaal in Nederland verblijft, een werkstraf uitvoert en dat voorts de verdachte bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst niet geheel onbekend is, nu door de verdachte en haar ex-verloofde in het verleden een aanvraag voor een verblijfsvergunning is ingediend.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich – samen met haar mededader – schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Winkeldiefstallen zijn zeer ergerlijke feiten, die naast schade vaak veel hinder veroorzaken voor de gedupeerde bedrijven. Daarnaast heeft de verdachte een paspoort in haar bezit gehad waarvan zij wist dat het vervalst was. Door aldus te handelen heeft de verdachte het vertrouwen geschonden dat in het internationaal personenverkeer moet kunnen worden gesteld in door van overheidswege verstrekte identiteitspapieren.
Het hof is gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd van oordeel dat met een werkstraf dan wel een voorwaardelijke gevangenisstraf, dan wel een combinatie van beide, niet kan worden volstaan. Voorts is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zes weken met aftrek van voorarrest – zoals door de advocaat-generaal is gevorderd – geen recht doet aan de ernst van de feiten en zal derhalve een gevangenisstraf van langere duur opleggen dan door de advocaat-generaal is gevorderd.
Het hof heeft bij het bepalen van de strafmaat, rekening gehouden met het feit dat de verdachte, blijkens een haar betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 27 maart 2012, in Nederland weliswaar niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld, maar wel is uit bedoeld Uittreksel gebleken dat haar op 15 juli 2009 een transactie is aangeboden ten aanzien van een winkeldiefstal, welke transactie door de verdachte is voldaan. Voor het overige zijn evenmin persoonlijke omstandigheden gesteld of anderszins aannemelijk geworden die tot een matiging aanleiding geven.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Het onder 2 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp. Het zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 57, 231 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Paspoort SPAANS vervalst ppnr. [ppnr.] onv [naam].
Dit arrest is gewezen door de derde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. E. Mijnsberge en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 april 2012.