ECLI:NL:GHAMS:2012:BW5591
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- G.J. Visser
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Faillietverklaring van [Y] na verzoek van [X] B.V. en beoordeling van niet-ontvankelijkheid op basis van artikel 21 Rv.
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 april 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot faillietverklaring van [Y] door [X] B.V. Het verzoek was eerder door de rechtbank Amsterdam afgewezen op 14 februari 2012. [X] B.V. stelde dat [Y] in de toestand verkeerde dat hij had opgehouden te betalen, en baseerde dit op een ontbonden intentieovereenkomst en verschillende steunvorderingen. [Y] voerde aan dat [X] niet-ontvankelijk verklaard moest worden wegens schending van artikel 21 Rv., omdat [X] niet had vermeld dat er eerder een faillissementsverzoek was afgewezen. Het hof oordeelde echter dat [Y] niet in zijn belangen was geschaad, aangezien de rechtbank en het hof op de hoogte waren van het eerdere verzoek. Daarnaast verwierp het hof het beroep van [Y] op het gezag van gewijsde, omdat de eerdere beslissing geen antwoord gaf op de huidige situatie van [Y]. Het hof concludeerde dat er summierlijk van vorderingsrecht was gebleken en dat [Y] in de toestand verkeerde dat hij had opgehouden te betalen. Het hof vernietigde de eerdere uitspraak en verklaarde [Y] in staat van faillissement, met aanwijzing van een curator.