ECLI:NL:GHAMS:2012:BV8225
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoofdverblijfplaats van minderjarige kinderen en zorg- en opvoedingstaken in hoger beroep
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 3 januari 2012, gaat het om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [kind 2] en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders, de man en de vrouw. De man, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt om de hoofdverblijfplaats van [kind 2] bij hem te bepalen, terwijl de vrouw verzoekt om de eerdere beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarin is bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw hebben. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de kinderen voornamelijk bij de vrouw verblijven, ondanks dat [kind 2] feitelijk vaak bij de man is, wat leidt tot praktische problemen voor de man die ook een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding aan de vrouw betaalt.
Tijdens de zitting is gebleken dat er tussen de ouders geen goede communicatie is, wat de situatie voor de kinderen bemoeilijkt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de eerdere beschikking te bekrachtigen, omdat het in het belang van de kinderen is dat zij niet in een loyaliteitsconflict komen. Het hof heeft overwogen dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat de huidige situatie, waarin de man zijn verzoek baseert op praktische en financiële overwegingen, niet in het belang van [kind 2] is. Het hof concludeert dat het verzoek van de man om de hoofdverblijfplaats van [kind 2] bij hem te bepalen, niet leidt tot een verbetering van de situatie voor de kinderen.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij de hoofdverblijfplaats van [kind 2] bij de vrouw blijft. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de kinderen en de noodzaak voor de ouders om beter te communiceren over de zorg- en opvoedingstaken.