beslissing
__________________________________________________________________________________________
afdeling civiel en belastingrecht
zaaknummer: 200.109.509/01 NOT
zaaknummer kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Utrecht: 17/2011
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 12 februari 2013
[de kandidaat-notaris],
kandidaat-notaris te [vestigingsplaats],
APPELLANT,
gemachtigde:
mr. R.S. Schouten, advocaat te Zeist,
[de notaris],
notaris te [vestigingsplaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder de kandidaat-notaris, is bij een op 5 juli 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Utrecht, verder de kamer, van 7 juni 2012, waarbij de kamer de klacht van geïntimeerde, verder klager, tegen de kandidaat-notaris deels niet-ontvankelijk, deels ongegrond en deels gegrond heeft verklaard, zulks zonder oplegging van een maatregel.
1.2. Van de zijde van de kandidaat-notaris is op 7 september 2012 een aanvulling op zijn verzoekschrift – met bijlagen – ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Van de zijde van klager is op 20 september 2012 een verweerschrift – met bijlagen – ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 6 december 2012. De kandidaat-notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, en klager zijn verschenen en hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van de kandidaat-notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klager
4.1. Klager verwijt de kandidaat-notaris in de eerste plaats dat hij door zijn wijze van offerte uitbrengen handelt in strijd met artikel 10 lid 2 Verordening beroeps- en gedragsregels, verder Vbg, en de uitspraak van het hof Amsterdam van 22 juni 2010, LJN: BM9741. Hij voert hiertoe het volgende aan:
. De kandidaat-notaris neemt in de offertes voor levering en hypotheek die hij per e-mail verstrekt, uitsluitend een basistarief op, waarbij hij geen melding maakt van de kosten waarvan hij op voorhand al weet dat deze in de eindafrekening zullen worden opgenomen (zoals dossierkosten). Dit is voor de offerteaanvrager slechts kenbaar, indien hij kennis neemt van de meegezonden bijlage “Toelichting op het Basistarief voor de levering en hypotheek”.
. De kandidaat-notaris heeft in voormelde bijlage kosten opgenomen voor meerwerk die betrekking hebben op werkzaamheden die in het kader van de desbetreffende transactie gebruikelijk zijn. Deze kosten behoren in het basistarief te worden meegenomen.
. Hetzelfde geldt voor kosten die zijn verbonden aan werkzaamheden die een notaris verplicht is te verrichten, zoals een erfdienstbaarhedenonderzoek. Ook deze kosten zijn door de kandidaat-notaris ten onrechte als meerwerk in voormelde bijlage vermeld.
. De kandidaat-notaris voert op een afrekening meer leges op dan hij daadwerkelijk verschuldigd is. Hiermee maakt hij winst op de leges kadaster hetgeen niet is toegestaan.
. De verhouding tussen het door de kandidaat-notaris gehanteerde basistarief en het door hem gehanteerde tarief voor meerwerk is scheef en dat is in strijd met de regel dat het tarief voor de extra’s in een juiste verhouding dient te laten staan tot het basistarief.
4.2. Klager verwijt de kandidaat-notaris voorts dat hij een onjuist tijdstip van passeren in zijn minuutakten vermeldt, aangezien hij de gewoonte heeft om voorafgaand aan het passeren het tijdstip van ondertekening reeds in de minuutakte op te nemen. Klager heeft ten bewijze hiervan een afschrift van een akte van levering en een hypotheekakte overgelegd, waarin het tijdstip van ondertekening kennelijk vooraf was ingevuld en waarin dit tijdstip (na een vertraging van een kwartier in verband met het uitlopen van een eerdere passeerafspraak) niet conform de werkelijkheid is aangepast. Deze handelwijze van de kandidaat-notaris zou gekwalificeerd kunnen worden als valsheid in geschrifte.
5. Het standpunt van de kandidaat-notaris
De kandidaat-notaris betwist alle onderdelen van het klaagschrift en alle daarin gedane stellingen als onjuist, ongegrond en niet bewezen en voert hiertoe het volgende aan.
5.1. Ad a. De door de kandidaat-notaris uitgebrachte offertes zijn voldoende transparant en inzichtelijk omdat alle (mogelijke) kosten vooraf in zijn offertes worden opgenomen. Een offerte voor een akte van levering en/of hypotheekakte bestaat uit een aanbiedings e-mail met bijlage (“Toelichting op het Basistarief”). De klacht dat dossierkosten ten onrechte vermeld worden in een apart te openen bijlage is onjuist, aangezien de bijlage deel uitmaakt van de offerte. De dossierkosten zijn dus gewoon onderdeel van de offerte. Het feit dat klager deze klacht alleen tegen de kandidaat-notaris heeft gericht en niet tegen andere
(kandidaat-)notarissen, duidt op een klacht op oneigenlijke gronden en uit eigen
(concurrentie-)belang. Dit klachtonderdeel dient te worden afgewezen wegens gebrek aan belang en gebrek aan grond.
5.2. Ad b. De in (de bijlage bij) de offerte vermelde meerwerkkosten zijn voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst duidelijk voor de cliënt. Heeft een cliënt vragen over deze meerwerkkosten, dan krijgt hij alle gelegenheid om deze te stellen. Van groot belang is bovendien dat de kandidaat-notaris deze meerwerkkosten niet altijd in rekening brengt aan zijn cliënten. De afgegeven offerte is de basis dit wel te kunnen doen, maar het is geen ijzeren regel. Dit blijkt ook uit het feit dat in de offerte is opgenomen dat de cliënt altijd tijdens het proces kan overstappen naar een all-in tarief. Heeft een cliënt behoefte aan uitsluiting van later bijkomende kosten dan kan hij kiezen voor dit all-in tarief, dat eveneens uitdrukkelijk in de (bijlage bij de) offerte wordt vermeld.
5.3. Ad c. Ook de kosten voor verplichte werkzaamheden worden op voorhand in de (bijlage bij de) offerte aan de cliënt kenbaar gemaakt en zijn vooraf duidelijk. De lezer van de offerte kan hiervoor kiezen maar kan ook kiezen voor het all-in tarief. De cliënt is dus (vooraf) bekend met de (mogelijke) kosten en weet wat de notariële dienstverlening all-in kost. De kandidaat-notaris benadrukt ook hier dat deze meerwerkkosten op basis van de afgegeven offerte in rekening kunnen worden gebracht maar dat dit niet in alle gevallen gebeurt.
5.4. Ad d. De stelling van klager dat er winst zou worden gemaakt op leges en dat dit verboden is wordt door klager niet nader gemotiveerd. Nu enige grond voor deze stelling in de wet of de rechtspraak ontbreekt, dient dit klachtonderdeel reeds op die grond afgewezen te worden. Daarbij komt dat van winst maken geen sprake is. Er is enkel sprake van het vooraf met cliënten overeenkomen van een vaste prijs voor de verschuldigde leges kadaster.
5.5. Ad e. Dit klachtonderdeel is door klager reeds eerder (op 20 februari 2008) ter beoordeling aan de kamer voorgelegd, waarop de kamer in zijn uitspraak van 7 augustus 2008 een beslissing heeft genomen. Klager heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld bij het hof, dat op 17 mei 2011 in die zaak uitspraak heeft gedaan. Nu omtrent dit klachtonderdeel van de notaris reeds in een eerdere procedure onherroepelijk is beslist, kan deze klacht niet nu opnieuw ter beoordeling aan de tuchtrechter worden voorgelegd. Het ne bis in idem beginsel staat hieraan in de weg. Voor zover klager wel ontvankelijk wordt geacht in dit klachtonderdeel, stelt de kandidaat-notaris dat hij niet klachtwaardig heeft gehandeld nu hij zijn tarief op voorhand aan (potentiële) cliënten heeft duidelijk gemaakt en in alle gevallen tevens een all-in tarief heeft aangeboden
5.6. Het verwijt van klager over het vermeende onjuist vermelden van het tijdstip van passeren in een akte van levering/hypotheekakte op 26 september 2008, is eveneens eerder door klager ter beoordeling aan de tuchtrechter voorgelegd. Het hof heeft daarover op 17 mei 2011 een onherroepelijke beslissing gegeven en het ne bis in idem beginsel brengt met zich dat een bepaald feitencomplex slechts eenmaal tuchtrechtelijk kan worden getoetst. Daarnaast dient een klacht op grond van artikel 99 lid 12 Wet op het notarisambt, verder Wna, binnen een termijn van drie jaar na de dag waarop de tot klacht gerechtigde van het handelen of nalaten van een notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven, kennis heeft genomen te worden ingediend. Nu klager reeds op 20 februari 2008 heeft geklaagd dat tijdstippen in akten vóór het passeren daarin werden ingevuld (later door hem geadstrueerd met de akten van 26 september 2008), had hij kennelijk op dat moment reeds kennis van het door hem gestelde klachtwaardig handelen van de kandidaat-notaris. Onderhavig klachtonderdeel is door klager bij brief van 15 september 2011 bij de kamer ingediend en dus te laat. Klager is dan ook niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel.
6. De beoordeling
6.1. Gezien de onderlinge samenhang tussen de klachtonderdelen zoals weergegeven hiervoor onder 4.1.a. tot en met 4.1.c., zal het hof deze (evenals de kamer) gezamenlijk beoordelen. Het hof is van oordeel dat met betrekking tot de wijze van offreren door een notaris als uitgangspunt dient te gelden dat er duidelijkheid moet bestaan omtrent de door deze in rekening te brengen kosten. Het door een notaris geoffreerde tarief dient alle gebruikelijke werkzaamheden te omvatten in die zin dat er een reële mogelijkheid bestaat dat uiteindelijk inderdaad slechts dat basistarief in rekening wordt gebracht. De mogelijkheid extra werkzaamheden in rekening te brengen dient beperkt te blijven tot werkzaamheden die ten tijde van het uitbrengen van de offerte door de notaris in redelijkheid niet konden worden voorzien. Werkzaamheden die op het moment van het aannemen van de opdracht door de notaris wel redelijkerwijze te voorzien waren, mogen dus niet tot een latere verhoging van de declaratie leiden, hetgeen impliceert dat de notaris vóór het uitbrengen van een offerte enig onderzoek zal moeten verrichten.
6.2. Het hof is van oordeel dat door klager voldoende aannemelijk is gemaakt dat de door de kandidaat-notaris gebezigde wijze van offreren met vorenstaande uitgangspunten in strijd is. Zo blijkt uit de verschillende offertes die door klager in het geding zijn gebracht, dat het door de kandidaat-notaris geoffreerde basistarief niet altijd alle gebruikelijke kosten heeft omvat. Met de kamer is het hof van oordeel dat dossierkosten en kosten voor gebruikelijke werkzaamheden (zoals overboeken van gelden of het opnemen van een verhoogde hypothecaire inschrijving) in het geoffreerde basistarief verdisconteerd dienen te zijn. Hetzelfde geldt voor kosten in verband met verplicht door een notaris te verrichten werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld een erfdienstbaarhedenonderzoek. De eisen die aan een notaris mogen worden gesteld op het gebied van helder en transparant offreren brengen met zich, dat vooraf aan de cliënt duidelijk moet zijn welke kosten aan hem in ieder geval in rekening zullen worden gebracht zonder dat de cliënt kennis behoeft te nemen van de met de offerte meegezonden voorwaarden. Een cliënt weet bovendien in het algemeen, anders dan een notaris, niet welke kosten in alle gevallen zullen worden genaakt en dus in ieder geval in rekening zullen worden gebracht. Hieraan doet niet af dat de kandidaat-notaris, naar hij stelt, dikwijls afziet van het in rekening brengen van extra kosten, hoewel de desbetreffende werkzaamheden wel hebben plaatsgevonden. Aldus is de hoogte van de uiteindelijke rekening teveel afhankelijk van de willekeur van de kandidaat-notaris (en vermoedelijk: de assertiviteit van de cliënt). De klachtonderdelen zoals weergegeven hiervoor onder 4.1.a. tot en met 4.1.c. zijn gegrond.
6.3. Ten aanzien van het klachtonderdeel zoals weergegeven hiervoor onder 4.1.d., heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot de vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
6.4. Ten aanzien van het klachtonderdeel, zoals weergegeven hiervoor onder 4.1.e., passeert het hof het verweer van de kandidaat-notaris dat deze klacht op grond van het ne bis in idem beginsel niet opnieuw ter beoordeling aan de tuchtrechter kan worden voorgelegd, omdat het in de eerdere door hem genoemde uitspraak niet ging om een klacht tegen deze kandidaat-notaris. Door klager is gesteld dat de verhouding tussen het door de kandidaat-notaris gehanteerde basistarief en zijn tarieven voor meerwerk scheef is. Anders dan de kamer is het hof van oordeel dat dit klachtonderdeel terecht wordt voorgesteld. Het feit dat cliënten tijdens het hele traject en op elk moment kunnen overstappen op een all-in tarief (en daarmee bewerkstelligen dat zij een “prijsplafond” krijgen) doet immers niet af aan het feit dat de tarieven voor meerwerk hoog zijn in vergelijking tot het door de kandidaat-notaris geoffreerde basistarief. Daar komt bij dat, gezien de wijze waarop door de kandidaat-notaris meerwerkkosten in rekening worden gebracht, de kans dat de kosten inderdaad beperkt blijven tot het – relatief lage – basistarief slechts beperkt moet worden geacht. Gezien het vorenstaande is ook dit klachtonderdeel gegrond.
6.5. Ten aanzien van het klachtonderdeel zoals weergegeven hiervoor onder 4.2., heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot de vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt. Klager kan niet ontvangen worden in dit klachtonderdeel.
6.6. Het hiervoor overwogene, waarbij in acht wordt genomen dat het hof in tegenstelling tot de kamer tevens het klachtonderdeel zoals weergegeven hiervoor onder 4.1.e. gegrond verklaart, leidt tot de beslissing dat het passend en geboden is de maatregel van waarschuwing op te leggen.
6.7. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.8. Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
- vernietigt de bestreden beslissing voor zover daarin het klachtonderdeel zoals weergegeven hiervoor onder 4.1.e. (in de bestreden beslissing onder 2.2.e.) ongegrond is verklaard en de kandidaat-notaris geen maatregel is opgelegd en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- verklaart het klachtonderdeel, zoals weergegeven hiervoor onder 4.1.e. gegrond;
- legt de kandidaat-notaris de maatregel van waarschuwing op;
- bekrachtigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, A.M.A. Verscheure en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 12 februari 2013 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT UTRECHT
BESLISSINGvan de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Utrecht op de klacht van:
[de notaris]
wonende te [woonplaats],
klager,
[de kandidaat-notaris],
kandidaat-notaris, gevestigd te [vestigingsplaats],
beklaagde,
advocaat mr. R.S. Schouten te Zeist.