GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
NOTARIS- EN GERECHTSDEURWAARDERSKAMER
Beslissing van 20 november 2012 in de zaak van:
[klager],
wonende te ‘s-Gravenhage,
APPELLANT,
1.
[gerechtsdeurwaarder 1],
[plaats],
2.
[gerechtsdeurwaarder 2],
[plaats],
GEÏNTIMEERDEN.
1.
Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder klager, is bij een op 30 januari 2012 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlage - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder de kamer, van 27 december 2011, waarbij de kamer klager niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn klacht tegen geïntimeerden, verder de (oud-)gerechtsdeurwaarders.
1.2. Van de zijde van de (oud-)gerechtsdeurwaarders, is op 21 juni 2012 een verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 13 september 2012. Verschenen is de gerechtsdeurwaarder, handelend voor zich alsmede als gemachtigde van de oud-gerechtsdeurwaarder. Klager is - hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen - niet verschenen.
2.
De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3.
De ontvankelijkheid van klager in het hoger beroep
3.1. Op grond van artikel 45 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) kan tegen een beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders binnen dertig dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 43 lid 6 Gdw, bij met redenen omkleed beroepschrift, hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
3.2. Het beroepschrift van klager voldoet niet aan de eisen van artikel 45 lid 1 Gdw; het vermeldt slechts dat klager in beroep wil gaan.
3.3. Bij brief van 20 februari 2012 heeft de griffie van het hof aan klager de ontvangst van het beroepschrift bevestigd en medegedeeld binnen welke termijn klager de gronden zou kunnen aanvullen. Vervolgens heeft de griffie van het hof klager bij brief van 2 april 2012 bericht dat binnen de gestelde termijn geen aanvullende gronden waren ontvangen en die termijn met een week verlengd, waardoor deze eindigde op 6 april 2012. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid de gronden van zijn beroepschrift aan te vullen.
3.4. Nu het pro forma beroepschrift van 30 januari 2012 geen gronden bevat en klager zijn beroepschrift niet nader met gronden heeft aangevuld, kan klager, gelet op het bepaalde in artikel 45 lid 1 Gdw, niet worden ontvangen in zijn hoger beroep.
3.5. Het vorenoverwogene leidt tot de volgende beslissing.
4.
De beslissingHet hof:
- verklaart klager niet ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, J.C.W. Rang en
L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 20 november 2012 door de rolraadsheer.
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 27 december 2011 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 184.2011 ingesteld door:
[klager],
[plaats],
klager,
[gerechtsdeurwaarder 1] en [gerechtsdeurwaarder 2],
[plaats]
beklaagden.
Bij brief met bijlagen ingekomen op 1 december 2010 heeft klager zich beklaagd over de gerechtsdeurwaarder en de secretaris van de Kamer verzocht hem bij te staan bij het formuleren van de klacht.
Nadat daarop was gereageerd, heeft klager zich bij brief van 20 april 2011 beklaagd over beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders.
De zaak is behandeld ter zitting van 29 november 2011. Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.