Uitspraak
mr. J.C.I. Veermante Edam-Volendam,
mr. W.J. Tielemanste Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, dat op 23 augustus 2011 is gewezen. De zaak draait om de juridische dienstverlening en de vaststelling van het loon bij de voortijdige beëindiging van de opdracht. [appellante] is in hoger beroep gekomen na een veroordeling tot betaling van € 5.000,- aan [geïntimeerde], vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het hof heeft de zaak in behandeling genomen en de incidentele vordering van [appellante] om de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis te schorsen, beoordeeld.
In het incident heeft [appellante] aangevoerd dat het vonnis op onjuiste gronden is gewezen en dat er een restitutierisico bestaat, waardoor haar belang bij schorsing zwaarder weegt dan dat van [geïntimeerde]. [geïntimeerde] heeft hiertegen verweer gevoerd en gesteld dat er geen sprake is van een restitutierisico, aangezien hij zijn pogingen tot executie heeft gestaakt. Het hof heeft overwogen dat voor schorsing van de tenuitvoerlegging slechts plaats is indien er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid.
Het hof heeft geconcludeerd dat [appellante] niet voldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die nopen tot schorsing van de tenuitvoerlegging. De incidentele vordering van [appellante] is dan ook afgewezen. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor het nemen van een memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde]. Het hof heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest.