Uitspraak
mr. K.A. Ceruttite Hoorn,
mr. Y. Borriuste Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de curator van de failliete vennootschap Galvamet Europe B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De curator heeft in eerste aanleg gevorderd dat de bestuurder van de failliete vennootschap, [geïntimeerde], aansprakelijk wordt gesteld voor de schulden van de vennootschap. De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen en de curator in de proceskosten veroordeeld. De curator heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis ingediend, omdat hij vreesde dat [geïntimeerde] zijn onroerende zaken zou verkopen of bezwaren, wat zou leiden tot een restitutierisico.
Het Gerechtshof Amsterdam heeft de incidentele vordering van de curator beoordeeld. Het hof oordeelt dat schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis slechts mogelijk is indien er sprake is van misbruik van executiebevoegdheid. Het hof concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat het bestreden vonnis op een juridische of feitelijke misslag berust. De curator heeft onvoldoende onderbouwd dat de tenuitvoerlegging van het vonnis een noodtoestand zou veroorzaken. Daarom wordt de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging afgewezen.
De zaak wordt terugverwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde]. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer van het hof en openbaar uitgesproken op 6 november 2012.