Uitspraak
mr. J. van Hulstte Amsterdam,
mr. M.R. Meijerte Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
is onder meer gebleken dat:
1. U, tezamen met uw echtgenote en uw twee kinderen, verschillende vakanties heeft genoten waarbij de reis- en verblijfskosten voor bedoelde vier personen voor een substantieel gedeelte, zo niet geheel, voor rekening van FCN zijn gekomen.
2. U met de bedrijfscreditcard van FCN privé-uitgaven heeft gedaan.
3. U een zeer aanzienlijk aantal keren in het buitenland contant geld heeft opgenomen met de bedrijfscreditcard van FCN zonder dat deze opnames op enigerlei wijze deugdelijk zijn gespecificeerd. (…)
4. U met de bedrijfscreditcard van FCN uitgaven heeft gedaan die (meer dan) de schijn van privé-uitgaven hebben.
en ik verschillende gesprekken gevoerd met [Z]. (…) Onderdeel van het gesprek met [Z] waarbij ook [B][hof: de vrouw van [geïntimeerde]]
aanwezig was, was ook de gewoonte van [geïntimeerde] en mij (…) om ‘zakelijk’ te reizen met het gezin. (…) Uiteindelijk rondde [Z] de discussie op dit punt af met de opmerking dat ook met betrekking tot de besproken gecombineerde reizen met het gezin in de toekomst sprake moest zijn van ‘business as usual’ (…).’.
- dat de arbeidsovereenkomst reeds was opgezegd, [geïntimeerde] geen werkzaamheden meer voor FCN zou verrichten en partijen in onderhandeling waren over een ontslagvergoeding welke onderhandelingen met het ontslag op staande voet zijn gestaakt;
- dat bij het onderzoek ook privé-uitgaven van [X] – weliswaar minder maar [X] reisde ook minder - zijn gebleken, maar de onderhandelingen met [X] zijn voortgezet en hebben geresulteerd in een beëindigingvergoeding;
- dat [geïntimeerde] weliswaar niet voldoende zorgvuldig heeft gehandeld maar van enige wens tot benadeling niet is gebleken;
- dat [geïntimeerde] gelet op de onderhandelingen groot belang had bij voortzetting van het dienstverband gedurende de opzegtermijn nu zijn positie op de arbeidsmarkt na een dienstverband van 23 jaar niet goed is te noemen en het hem verboden is in de reisbranche te werken;
- dat FCN voor [geïntimeerde] geen voorziening heeft getroffen.
4.Beslissing
vrijdag 7 december 2012 om 9.30 uur;