Uitspraak
mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, te Amsterdam,
mr. S.W. Holterman, te Utrecht.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de bemiddelingsrelatie tussen de vennootschap onder firma ASSURANTIEZORG.NL V.O.F. en de naamloze vennootschap YARDEN UITVAARTVERZEKERINGEN N.V. De aanleiding voor het hoger beroep was een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 maart 2012, waartegen de appellanten op 20 juni 2012 in hoger beroep zijn gekomen. De zaak betreft onder andere de gevolgen van de beëindiging van de bemiddelingsrelatie, waarbij de assurantieportefeuille zonder toestemming van de verzekeraar is overgedragen. Dit leidde tot een geschil over de verschuldigde retourprovisie.
Tijdens de procedure is appellant sub 3 niet verschenen op de vervroegde roldatum van 31 juli 2012, wat resulteerde in een verzoek van de geïntimeerde tot ontslag van instantie. Het hof heeft appellant sub 3 de gelegenheid geboden om een advocaat te stellen of te verklaren dat hij wenst voort te procederen, maar appellant sub 3 heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het hof heeft daarom de vordering tot ontslag van instantie toegewezen en appellant sub 3 in de proceskosten veroordeeld, die op nihil zijn begroot, aangezien de andere appellanten wel zijn verschenen.
Het hof heeft vervolgens de zaak voor de overige appellanten sub 1 en 2 verwezen naar de rol van 25 september 2012 voor memorie van grieven. De uitspraak is gedaan door een elfde meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2012.