ECLI:NL:GHAMS:2012:1325

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2012
Publicatiedatum
30 april 2013
Zaaknummer
200.090.220
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt en diefstal van elektra; schadevergoeding in hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat door [appellant] is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar. De rechtbank had op 6 april 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [appellant] en Liander N.V. betreffende hennepteelt en diefstal van elektra. De appellant heeft op 1 juli 2011 hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak op de rol van 19 juli 2011 geplaatst en termijnen verleend voor het nemen van een memorie van grieven, met als laatste termijn 11 december 2012. De zaak is vervroegd behandeld op 24 april 2012. In het incident heeft [geïntimeerde] verzocht zich te mogen voegen aan de zijde van [appellant]. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] niet tijdig heeft geantwoord op het incident, waardoor zijn recht daartoe is vervallen. Liander N.V. heeft in het incident geantwoord en zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Het hof heeft geoordeeld dat er voldoende reden is voor de gevraagde voeging. De beslissing omtrent de kosten in het incident is aangehouden. De hoofdzaak stond oorspronkelijk gepland voor 11 december 2012 en zal opnieuw naar die rol worden verwezen voor memorie van grieven aan de zijde van zowel [appellant] als [geïntimeerde]. Het hof heeft verder elke beslissing in de hoofdzaak aangehouden. Het arrest is op 29 mei 2012 uitgesproken door de rechters W.J.J. Los, W.J. Noordhuizen en G.C.C. Lewin.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
ELFDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
[appellant],
wonend te [woonplaats],
appellant in de hoofdzaak, verweerder in het incident,
advocaat:
mr. M.C.A. Stoop, te Heerhugowaard,
en
de naamloze vennootschap LIANDER N.V.,
voorheen genaamd N.V. CONTINUON NETBEHEER,
gevestigd te Arnhem,
geïntimeerde in de hoofdzaak, verweerster eiseres in het incident,
advocaat:
mr. J.G. Keizer, te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats],
eiser in het incident,
advocaat:
mr. R.J.A. Verhoeven, te Alkmaar.

1.Het geding in hoger beroep

[appellant] is bij dagvaarding van 1 juli 2011 in hoger beroep gekomen van een tussen hem en Liander N.V. gewezen vonnis van de rechtbank Alkmaar van 6 april 2011 (nummer 116580/HA ZA 10-40).
De zaak is bij het hof aangebracht op de rol van 19 juli 2011.
Aan [appellant] zijn termijnen verleend voor het nemen van een memorie van grieven, laatstelijk een termijn van 53 weken tot 11 december 2012.
De zaak is bij vervroeging geplaatst op de rol van 24 april 2012.
[geïntimeerde] heeft bij incidentele conclusie op de voet van artikel 217 Rv gevorderd zich in de onderhavige zaak te mogen voegen aan de zijde van [appellant].
[appellant] heeft niet tijdig geantwoord in het incident, zodat het recht daartoe vervallen is verklaard.
Liander N.V. heeft in het incident geantwoord en zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Ten slotte is arrest gevraagd in het incident.

2.Beoordeling

Uit hetgeen is aangevoerd blijkt dat er voldoende reden is voor voeging zoals gevorderd.
Het hof zal de beslissing omtrent de kosten in het incident aanhouden.
De hoofdzaak stond vóór het incident op de rol van 11 december 2012 en zal weer naar die rol worden verwezen, te weten voor memorie van grieven aan de zijde van [appellant] en [geïntimeerde]. Elke verdere beslissing in de hoofdzaak zal het hof aanhouden.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
  • staat [geïntimeerde] toe zich te voegen aan de zijde van [appellant];
  • houdt de beslissing omtrent de kosten aan tot de einduitspraak;
in de hoofdzaak:
  • verwijst de zaak naar de rol van 11 december 2012 voor memorie van grieven aan de zijde van [appellant] en [geïntimeerde];
  • houdt elke verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, W.J. Noordhuizen en G.C.C. Lewin en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 29 mei 2012.