Uitspraak
mr. J.H.H. Baljette Amsterdam,
mr. H.P. Wellenbergte Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, waarin hij vorderingen had ingesteld tegen [geïntimeerde] met betrekking tot een pensioentoezegging. [appellant] was sinds 24 november 2004 arbeidsongeschikt en stelde dat hij recht had op premievrijstelling van zijn pensioenverzekering bij Aegon, die door [geïntimeerde] niet tijdig was betaald. De kantonrechter had [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van een bedrag wegens te veel ingehouden netto loon, maar had de overige vorderingen van [appellant] afgewezen. In hoger beroep heeft [appellant] zeven grieven aangevoerd, waarbij hij onder andere stelde dat hij schade had geleden door het niet verlenen van premievrijstelling door Aegon. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de pensioentoezegging en dat [appellant] recht heeft op schadevergoeding. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor een akte van [appellant] om de hoogte van de te storten koopsom vast te stellen, en heeft de behandeling van de overige grieven aangehouden. De beslissing van het hof houdt in dat de grieven 5, 6 en 7 slagen, terwijl de overige grieven nog niet definitief zijn beoordeeld.