ECLI:NL:GHAMS:2011:BV3288
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het griffierecht in hoger beroep tegen dwangbevelen van de Belastingdienst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 mei 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de hoogte van het griffierecht dat door de griffier was vastgesteld. Verzoekers, IT Solutions Partners BV en mr. J.J. Vetter, maakten bezwaar tegen het vastgestelde griffierecht van € 6.190,-. Zij stelden dat dit bedrag onjuist was, omdat hun vordering niet gericht was op betaling van een bepaald bedrag, maar op het voorkomen van invordering door de Belastingdienst. Dit viel volgens hen onder de categorie 'alle andere gevallen' zoals omschreven in artikel 2, derde lid, aanhef en sub f van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (Wtbz).
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 januari 2011 ter griffie was ontvangen, waarin verzoekers in verzet kwamen tegen de beslissing van de griffier van 19 januari 2011. De griffier had toen het hoogste griffierecht gehandhaafd, omdat er een financieel belang van € 2.500.000,- uit het dossier bleek. Het hof moest nu beoordelen of de vordering van verzoekers inderdaad niet gericht was op betaling van een bepaalde geldsom, maar op een andere vordering die onder de eerder genoemde categorie viel.
Het hof concludeerde dat de vordering van verzoekers niet gericht was op betaling van een bepaald bedrag, maar op het voorkomen van invordering door de Belastingdienst. Hierdoor was de griffier ten onrechte artikel 2, lid 3 aanhef en sub d Wtbz toegepast. Het hof verklaarde het verzet gegrond en stelde het griffierecht vast op € 314,-. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 24 mei 2011.