ECLI:NL:GHAMS:2011:BV1564

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-002929-11
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep door gebrekkige volmacht

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem van 30 juni 2011. De verdachte, geboren in 1971 en thans gedetineerd in P.I. Veenhuizen, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. De advocaat van de verdachte had een schriftelijke volmacht aan de griffiemedewerker gestuurd om het hoger beroep in te stellen. Echter, het hof constateerde dat deze volmacht niet voldeed aan de eisen van artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering. De advocaat had niet de vereiste verklaringen afgelegd en de brief voldeed niet aan de wettelijke vereisten voor het machtigen van de griffier.

Het hof heeft vastgesteld dat de advocaat niet op rechtsgeldige wijze het hoger beroep had ingesteld, waardoor de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep. De beslissing van het hof is gebaseerd op de inhoud van de akte rechtsmiddel en de brief van de raadsman, waarin de machtiging tot het instellen van het hoger beroep werd verzocht. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verdachte niet in het hoger beroep kon worden ontvangen, en het hof heeft deze beslissing bevestigd.

De uitspraak is gedaan door de twaalfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de raadsheren P.C. Römer, M.E. Leijten en J.A. Peters aanwezig waren. De griffier, mr. D. Hwang, was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting. De jongste raadsheer was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-002929-11
datum uitspraak: 20 december 2011
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 30 juni 2011 in de strafzaak onder parketnummer 15-800416-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
thans gedetineerd in P.I. Veenhuizen, gevangenis Esserheem te Veenhuizen.
Onderzoek ter terechtzitting
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 20 december 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het ingestelde hoger beroep
In het dossier bevindt zich een akte rechtsmiddel van 6 juli 2011, met daaraan gehecht een brief van de raadsman gericht aan de griffier van de rechtbank Haarlem, waarvan de inhoud – voor zover relevant – luidt:
“Ik ben door cliënt gemachtigd om het appel tegen het vonnis van de MK d.d. 30 juni 2011 in te stellen. Op grond van de jurisprudentie hieromtrent machtig ik u hierbij dit tijdig (bij voorkeur heden) namens mij/cliënt te doen met het verzoek de akte op voorhand per fax aan mij te doen toekomen.”
Op grond van artikel 450, eerste lid sub a juncto derde lid van het Wetboek van Strafvordering en gelet op de uit de memorie van toelichting op het voorstel van wet betreffende dit artikel blijkende bedoeling van de wetgever, dient een schriftelijke volmacht van een advocaat aan een griffiemedewerker om hoger beroep in te stellen het volgende in te houden:
(i)
de verklaring van de advocaat dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep;
(ii)
de verklaring van de advocaat dat de verdachte instemt met het door de medewerker ter griffie aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep;
(iii)
het adres dat door de verdachte is opgegeven voor de toezending van het afschrift van de appeldagvaarding.
(vgl. HR 22 december 2009, NJ 2010, nr. 102)
Het hof stelt vast dat de voornoemde brief van de raadsman aan geen van deze vereisten voldoet. Nu niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het door een advocaat machtigen van de griffier tot het instellen van dat hoger beroep, is dit niet op rechtsgeldige wijze ingesteld en kan de verdachte niet worden ontvangen in het hoger beroep.
Het hof moet hem hierin niet-ontvankelijk verklaren.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de twaalfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. M.E. Leijten en mr. J.A. Peters, in tegenwoordigheid van mr. D. Hwang, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 december 2011.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.