GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 22 november 2011 in de zaak van:
[ GERECHTRSDEURWAARDER X ],
[ GERECHTRSDEURWAARDER Y ],
gerechtsdeurwaarders te [ plaatsnaam ],
APPELLANTEN,
gemachtigde: [ gemachtigde ],
[ KLAGER ],
wonende te [ plaatsnaam ],
GEÏNTIMEERDE,
gemachtigde: mr. R. van Asperen.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellanten, verder de gerechtsdeurwaarders, is bij een op
28 april 2010 ter griffie ingekomen verzoekschrift – met één bijlage – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder de kamer, van 30 maart 2010 waarbij de klacht van geïntimeerde, verder klager, gegrond is verklaard onder oplegging van de maatregel van berisping met aanzegging, dat indien andermaal door hen een van de in artikel 34, eerste lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen wordt gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.
1.2. Op 31 mei 2010 is van de zijde van de gerechtsdeurwaarders een aanvulling op de gronden van het beroepschrift ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Van de zijde van klager is op 12 juli 2010 verweerschrift ter griffie van het hof ingekomen. Op 5 november 2010 zijn van de zijde van klager aanvullende stukken ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. Het hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van 9 december 2010, alwaar klager en zijn gemachtigde mr. R. van Asperen zijn verschenen, alsmede gerechtsdeurwaarder [ Gerechtsdeurwaarder X ]. Allen hebben het woord gevoerd, de gerechtsdeurwaarder aan de hand van een pleitnotitie.
1.5. Na de mondelinge behandeling ter terechtzitting – waarbij de behandeling pro forma is aangehouden – is op 31 januari 2011 van de zijde van de gerechtsdeurwaarders een brief ter griffie van het hof ingekomen. Op 11 maart 2011 is zowel van de zijde van klager als van de zijde van de gerechtsdeurwaarders een brief ter griffie van het hof ingekomen. Op 21 april 2011 is van de zijde van de gerechtsdeurwaarders een brief ter griffie van het hof ingekomen.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
De gerechtsdeurwaarders zijn belast met de tenuitvoerlegging van een ten laste van klager gewezen vonnis. De gerechtsdeurwaarders hebben ten laste van klager beslag gelegd onder toepassing van een beslagvrije voet.
4. Het standpunt van klager
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders dat zij niet dan wel niet-inzichtelijk reageren op verzoeken tot aanpassing van de beslagvrije voet en evenmin op de verzoeken het te veel ingehouden bedrag met terugwerkende kracht terug te betalen. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders onprofessioneel te handelen.
5. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarders hebben gemotiveerd de klacht weersproken.
6.1. Tijdens de mondelinge behandeling ter terechtzitting zijn klager en de gerechtsdeurwaarders overeengekomen om gezamenlijk tot een oplossing te geraken inzake de herberekening van de beslagvrije voet.
6.2. Blijkens de brief van 21 april 2011 van de gerechtsdeurwaarders heeft er een bespreking plaatsgevonden, waarbij overeenstemming is bereikt over de periode augustus 2009 tot en met februari 2010 en over de periode 22 maart 2010 tot en met 13 december 2010. Een bedrag van € 1.095,04 is aan klager gerestitueerd. Over de periode van januari 2008 tot en met april 2009 heeft eveneens een herberekening plaats gevonden en is een bedrag van € 594,71 aan klager overgemaakt, alsmede is een bedrag van € 7,07 over de periode mei 2009 tot en met juli 2009 aan klager overgemaakt.
6.3. Bij brief van 21 april 2011 van de gerechtsdeurwaarder is klager op de hoogte gesteld van over de herberekening van de beslagvrije voet en de terugbetaling van de te veel ingehouden gelden. Van de zijde van klager is daarop geen verdere reactie ontvangen. Het hof gaat er derhalve vanuit dat klager zich met de inhoud van die brief kan verenigen.
6.4. Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel, dat de klachten met betrekking tot het niet-inzichtelijk reageren door de gerechtsdeurwaarder op verzoeken tot aanpassing van de beslagvrije voet en tot terugbetaling van het teveel ingehouden bedrag, in der minne zijn geschikt, zodat klager niet langer belang heeft bij dit klachtonderdeel. Het hof zal dit klachtonderdeel dan ook ongegrond verklaren.
6.5. Voor zover klager de gerechtsdeurwaarders onprofessioneel handelen verwijt is het hof van oordeel dat deze klacht faalt, omdat klager deze stelling niet nader heeft onderbouwd. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
6.6. Het voorstaande leidt tot de navolgende beslissing.
- vernietigt de bestreden beslissing, en, opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, G.J. Visser en L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 22 november 2011 door de rolraadsheer.
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 1,4
Beschikking van 30 maart 2010 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 635.2009 van:
[ Klager ],
wonende te [ woonplaats ],
klager,
gemachtigde: mr. R. van Asperen,
advocaat gevestigd te Groningen,
[ Gerechtsdeurwaarders ],
gerechtsdeurwaarders te [ plaatsnaam ],
beklaagden,
gemachtigde: mr. E. de Blecourt-Bezema.
Ontstaan en loop van de procedure
Bij brief met bijlagen ingekomen op 20 oktober 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarders.
Bij aangehechte brief met bijlagen ingekomen op 12 november 2009 hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd.
De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 februari 2010. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. De gerechtsdeurwaarders hebben laten weten niet te zullen verschijnen. Van de behandeling ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 30 maart 2010.
De gerechtsdeurwaarders zijn belast met de tenuitvoerlegging van een ten laste van klager gewezen vonnis. De gerechtsdeurwaarders hebben ten laste van klager beslag gelegd onder toepassing van een beslagvrije voet.
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders samengevat dat deze niet dan wel niet-inzichtelijk reageren op verzoeken tot aanpassing van de beslagvrije voet en evenmin op de verzoeken het te veel ingehouden bedrag met terugwerkende kracht terug te betalen. Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders onprofessioneel handelen.
3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders.
De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig wordt hierna op het verweer ingegaan.
4. De beoordeling van de klacht
4.1 Het gerechtsdeurwaarderskantoor [ naam kantoor ] waartegen de klacht is ingediend kan niet worden aangemerkt als beklaagde. De aan het kantoor te [ plaatsnaam ] verbonden gerechtsdeurwaarders worden gelet op het verweer in dit geval aangemerkt als beklaagden. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening is gehouden.
4.2 Op grond van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn (kandidaat) gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt.
Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarders een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in voormelde zin oplevert.
4.3 Naar het oordeel van de Kamer is daarvan sprake. De gerechtsdeurwaarders waren gerechtigd de beslagvrije voet te halveren indien klager desgevraagd geen bronnen van inkomen had opgegeven. Die situatie doet zich echter hier niet voor, omdat de gerechtsdeurwaarders geen opgave hebben gevraagd. De gerechtsdeurwaarders hadden dus geen aanleiding om niet uit te gaan van de opgave van klager dat hij geen partner meer had. Niet is gereageerd op de brief van de gemachtigde met bijlagen van 24 maart 2009 en evenmin is op de klacht op het niet reageren daarop ingegaan. Er dient dus van uit te worden gegaan dat de beslagvrije voet niet juist is bepaald en dat het te veel ingehouden bedrag ten onrechte niet aan klager is gerestitueerd.
4.4 Daar komt nog bij dat ter zitting onweersproken is gebleven dat de zaak ook thans nog niet is opgelost.
4.5 De Kamer ziet gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging is begaan aanleiding na te noemen maatregel op te leggen.
4.6 Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.
De Kamer voor gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan de gerechtsdeurwaarders de maatregel op van berisping met de aanzegging dat, indien andermaal door hen een van de in artikel 34 eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde handelingen of verzuimen worden gepleegd, een geldboete, schorsing of ontzetting uit het ambt zal worden overwogen.
Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter en mr. J.H. Dubois en J.C.M. van der Weijden (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 maart 2010 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.