ECLI:NL:GHAMS:2011:BU8166
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voortzetting procedure in hoger beroep na voldoening aan in eerste aanleg gewezen vonnis, ambtshalve doorhaling en jarenlang stilzitten
In deze zaak gaat het om de voortzetting van een procedure in hoger beroep na voldoening aan een in eerste aanleg gewezen vonnis. De appellant, een besloten vennootschap, is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Alkmaar, waarin onder meer de ontbinding van huurovereenkomsten tussen partijen werd uitgesproken. De appellant heeft op 22 oktober 2004 hoger beroep ingesteld, maar de zaak is op 19 juli 2007 ambtshalve doorgehaald. Na een lange periode van stilzitten heeft de appellant op 2 augustus 2011 verzocht de zaak opnieuw op de rol te plaatsen en een memorie van grieven ingediend. De geïntimeerden hebben in een incidentele vordering gesteld dat de appellant niet-ontvankelijk verklaard moet worden in het beroep, omdat hij meer dan vijf jaar stil heeft gezeten en volledig aan het bestreden vonnis heeft voldaan. De geïntimeerden voerden aan dat zij hierdoor onredelijk benadeeld zijn in hun processuele mogelijkheden, omdat bewijsmiddelen verloren zijn gegaan.
Het hof heeft de argumenten van de geïntimeerden beoordeeld en geconcludeerd dat de lange periode van stilzitten en het voldoen aan de veroordelingen niet voldoende zijn om te rechtvaardigen dat de appellant definitief had afgezien van het beroep. Het hof oordeelde dat er geen bijkomende omstandigheden zijn die dit anders maken. De geïntimeerden hadden geen gerechtvaardigd vertrouwen dat de appellant had afgezien van het beroep, en zij hadden zelf ook geen gebruik gemaakt van hun processuele mogelijkheden om tot een definitief einde van het beroep te komen. Het hof heeft de vorderingen van de geïntimeerden afgewezen en hen in de proceskosten van het incident verwezen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van antwoord.