ECLI:NL:GHAMS:2011:BU7809

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.083.745-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak over onrechtmatig gebruik van handelsnaam en juridische kosten

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een geschil tussen [ Appellant ], handelend onder de naam 'Pervorm', en de besloten vennootschap Pervormics B.V. De zaak ontstond naar aanleiding van een inleidende dagvaarding van 1 oktober 2010, waarin [ Appellant ] vorderingen indiende tegen Pervorm B.V. De vorderingen omvatten onder andere een verzoek tot veroordeling van Pervorm B.V. tot betaling van juridische kosten, de vaststelling van het recht op de handelsnaam 'Pervorm', en een verbod op het gebruik van deze handelsnaam door Pervorm B.V. Op de dienende dag werd verstek verleend tegen Pervorm B.V.

Het hof oordeelde dat Pervorm B.V. haar naam op 30 september 2010 had gewijzigd in Pervormics B.V., vóór de inleidende dagvaarding. Hierdoor waren de vorderingen van [ Appellant ] niet toewijsbaar. Het hof stelde vast dat partijen buiten rechte tot een oplossing waren gekomen, waardoor artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet van toepassing was. De grondslagwijziging in hoger beroep werd buiten beschouwing gelaten, omdat deze niet aan de geïntimeerde kenbaar was gemaakt.

Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, die de vorderingen van [ Appellant ] had afgewezen en hem in de proceskosten had verwezen. De slotsom was dat de voor het eerst in hoger beroep ingestelde vorderingen van [ Appellant ] werden afgewezen en dat hij in de kosten van het hoger beroep werd verwezen, die tot op heden op nihil waren begroot.

Uitspraak

zaaknummer 200.083.745/01
8 november 2011 (bij vervroeging)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
[ APPELLANT ], handelend onder de naam “ Pervorm ”,
wonend te [ V ],
APPELLANT,
advocaat: mr. A.P.M. van der Westerlaken te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PERVORMICS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE,
niet verschenen.
Partijen worden hierna (ook) [ Appellant ] en Pervormics B.V. genoemd.
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Het hof heeft op 23 augustus 2011 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot dan toe wordt naar dat arrest verwezen.
Nadat hij ingevolge het tussenarrest – onder overlegging van producties - een akte had genomen, heeft [ Appellant ] andermaal arrest gevraagd.
2. De ontvankelijkheid van het hoger beroep
Uit de door [ Appellant ] na het tussenarrest overgelegde stukken blijkt genoegzaam dat Pervorm B.V. haar naam op 30 september 2010 heeft gewijzigd in Pervormics B.V. Pervormics B.V. is derhalve dezelfde vennootschap als Pervorm B.V. en was dus (ook) in eerste aanleg de processuele wederpartij van [ Appellant ], reden waarom deze in zijn hoger beroep tegen Pervormics B.V. kan worden ontvangen.
3. De beoordeling
3.1. Bij inleidende dagvaarding van 1 oktober 2010 heeft [ Appellant ] Pervorm B.V. in rechte betrokken en gevorderd dat de kantonrechter, kort gezegd:
a) Pervorm B.V. op de voet van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zou veroordelen tot betaling aan [ Appellant ] van € 2.159,07 wegens juridische kosten, met wettelijke rente,
b) zou vaststellen dat [ Appellant ] rechthebbende is op de handelsnaam “ Pervorm ”,
c) ieder gebruik door Pervorm B.V. van de handelsnaam “[ Pervorm ]” zou verbieden op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2. Op de dienende dag is tegen Pervorm B.V. verstek verleend.
3.3. Naar aanleiding van een rolmededeling van de kantonrechter van 25 oktober 2010 heeft [ Appellant ] bij akte de onder 3.1 genoemde vorderingen b) en c) ingetrokken en de vordering wegens juridische kosten beperkt tot € 5.000,=, onder het doen van afstand van het meerdere.
3.4. Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de vordering afgewezen en [ Appellant ] in de proceskosten van Pervorm B.V. verwezen, begroot op nihil.
3.5. In de appeldagvaarding vordert [ Appellant ] de betaling door Pervormics B.V. van € 3.085,70, met rente, wegens juridische kosten en stelt hij wederom de onder 3.1 genoemde vorderingen b) en c) in. Bij memorie van grieven heeft [ Appellant ], ten slotte, het gevorderde bedrag wegens juridische kosten verminderd tot € 2.702,29, met rente, en de grondslag van die vordering gewijzigd.
3.6. Door middel van zijn grieven en overige stellingen beoogt [ Appellant ] het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen.
3.7. Gelet op het feit dat – op grond van de niet betwiste stellingen van [ Appellant ] en de na het tussenarrest overgelegde stukken - vaststaat dat Pervorm B.V. haar naam op grond van een minnelijke regeling op 30 september 2010, derhalve vóór de inleidende dagvaarding van 1 oktober 2010, heeft gewijzigd in Pervormics B.V., zijn de vorderingen van [ Appellant ] als vermeld onder 3.1 sub b) en c) niet toewijsbaar. [ Appellant ] heeft weliswaar gesteld dat Pervormics B.V. “nog steeds bereikbaar is via www.pervorm.com”, maar hij heeft daarmee niet althans onvoldoende concreet onderbouwd dat Pervormics B.V. zich (na 30 september 2010) van de handelsnaam “ Pervorm ” heeft bediend of zich nog van die naam bedient.
3.8. Tegen de achtergrond van het voorgaande oordeelt het hof dat de kantonrechter terecht heeft geoordeeld, zakelijk, dat het bepaalde in art. 1019h Rv geen grondslag biedt voor de vergoeding van [ Appellant ]’s juridische kosten omdat partijen buiten rechte tot een oplossing zijn gekomen. Grief I, die anders betoogt, faalt dan ook. Het door [ Appellant ] overgelegde document “Indicatietarieven in IE-zaken” doet daaraan niet af. Integendeel, dat stuk gaat ervan uit dat art. 1019h Rv slechts van toepassing is “in procedures (cursivering van het hof) waarin aan het gevorderde de in artikel 1019 Rv genoemde regelgeving ten grondslag is gelegd”.
3.9. Grief II houdt in dat de kantonrechter de gevorderde juridische kosten ten onrechte niet heeft toegewezen op grond van het bepaalde in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek.
3.10. [ Appellant ] heeft in eerste aanleg aan zijn vordering wegens juridische kosten, zoals hij zelf kennelijk ook inziet, niet ten grondslag gelegd dat Pervorm B.V. onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. Nu hij dat in hoger beroep wel doet, is in zoverre van een wijziging van de grondslag van de eis sprake. Het hof zal deze grondslag echter op grond van art. 130 lid 3 jo 353 Rv buiten beschouwing laten, omdat [ Appellant ] deze grondslag-wijziging niet aan Pervormics B.V. kenbaar heeft gemaakt. De wijziging is immers niet aangekondigd in de appeldagvaarding (of meegedeeld bij een later exploot) maar slechts opgenomen in de memorie van grieven, zulks terwijl tegen Pervormics verstek was verleend. Pervormics B.V. weet derhalve niet dat [ Appellant ] het gevorderde bedrag thans ook op deze grondslag baseert (vgl. HR 1 maart 2002, NJ 2003/355). Hieruit volgt dat ook grief II geen doel treft.
3.11. De slotsom is dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd en dat de voor het eerst in hoger beroep ingestelde vorderingen moeten worden afgewezen. [ Appellant ] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van Pervormics B.V., begroot op nihil, worden verwezen.
4. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 13 december 2010 (kenmerk 1189154 CV EXPL 10-33836) waarvan beroep;
wijst de voor het eerst in hoger beroep ingestelde vorderingen van [ Appellant ] af;
verwijst [ Appellant ] in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van Pervormics B.V. gevallen en tot op heden begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.J. van der Kwaak, R.J.M. Smit en D. Kingma, en is in het openbaar uitgesproken op 8 november 2011 door de rolraadsheer.