ECLI:NL:GHAMS:2011:BU4222

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-004384-10
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P.M. Brilman
  • R.C.P. Haentjens
  • M.E.A. Wildenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mishandeling van Letse vrouwen in Nederland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, een man zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van mensenhandel, mishandeling en witwassen. De zaak betreft de uitbuiting van meerdere Letse vrouwen die naar Nederland waren gehaald voor prostitutiewerkzaamheden. De verdachte heeft hen misleid en gedwongen om in de prostitutie te werken, waarbij hij hen een groot deel van hun verdiensten afnam. De vrouwen waren in een kwetsbare positie, hadden financiële problemen en spraken de Nederlandse taal niet. Het hof oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de kwetsbare positie van de slachtoffers en dat hij hen heeft uitgebuit. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de impact op de slachtoffers. De vordering van de benadeelde partij, een van de slachtoffers, werd toegewezen tot een bedrag van EUR 2.000,00 aan immateriële schade. Het hof benadrukte dat de slachtoffers vooraf op de hoogte waren van hun werkzaamheden in de prostitutie, maar dat dit niet rechtvaardigde wat hen was aangedaan. De verdachte werd ook veroordeeld voor mishandeling van een van de slachtoffers, waarbij hij haar letsel toebracht. Het hof concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en dat er sprake was van een gewoonte van witwassen van de opbrengsten uit de prostitutiewerkzaamheden.

Uitspraak

parketnummer: 23-004384-10
datum uitspraak: 26 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 oktober 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-520119-09 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1980],
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in P.I. Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 28 september 2010 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 8 juni 2011 en 12 oktober 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg ter terechtzitting van 28 september 2010 door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot 13 november 2009 te Amsterdam en/of Den Haag en/of Alkmaar en/of Utrecht en/of Eindhoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer anderen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meerdere ander(en), door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik vanuit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meerdere ander(en)
en/of
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meerdere ander(en) heeft aangeworven en/of meegenomen met het oogmerk om die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meerdere ander(en) in een ander land (te weten: Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meerdere ander(en) (telkens) met de hiervoor genoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden, dan wel met één van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meerdere ander(en) zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid en/of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden,
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meerdere ander(en)
en/of
die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meerdere ander(en) (telkens) met een van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of één of meerdere ander(en) met of voor een derde,
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die dreiging met geweld en/of dreiging met één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die misleiding en/of dat misbruik vanuit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat voordeel trekken hierin dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) (onder meer)
(ten aanzien van die [slachtoffer 1])
- via de website "www.draugiem.lv" contact heeft/hebben gezocht en/of gelegd met die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben overgehaald om vanuit Letland naar Nederland te komen om daar prostitutiewerkzaamheden te verrichten en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben voorgespiegeld dat zij veel geld zou kunnen verdienen door te werken als prostituee en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben voorgespiegeld dat de verblijfskosten en/of de maaltijden gratis zouden zijn en/of
- (telkens) per e-mail en/of telefoon contact heeft/hebben gehouden met die [slachtoffer 1] over de komst van die [slachtoffer 1] naar Nederland en/of het werken in de prostitutie en/of
- voor die [slachtoffer 1] een vliegticket naar Nederland heeft/hebben geregeld en/of (ongeveer) EUR 150,- heeft/hebben overgemaakt naar die [slachtoffer 1] en/of
- die [slachtoffer 1] na aankomst in Nederland heeft/hebben opgehaald bij luchthaven Schiphol
- die [slachtoffer 1] een of meermalen onderdak heeft/hebben verschaft en/of een hotelkamer voor die [slachtoffer 1] heeft/hebben geregeld en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vervoerd naar diverse clubs en/of werkplekken en/of
- de inschrijving bij de Kamer van Koophandel voor die [slachtoffer 1] heeft/hebben geregeld en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben laten inschrijven op een adres in Nederland en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat zij minimaal EUR 20.000,- moest verdienen met prostitutiewerkzaamheden en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen om na haar werk en als zij weer thuis was een smsje te sturen en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben verteld dat een mededader drie mensen zou hebben doodgeschoten in verband met een Roemeens meisje dat voor hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) werkte en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben verteld dat het in Albanië normaal is dat mannen hun vrouwen slaan en/of
- die [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, heeft/hebben verkracht en/of
- een groot gedeelte van de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 1] heeft/hebben afgepakt en/of heeft/hebben laten afstaan en/of
- die [slachtoffer 1] (telkens) heeft/hebben gevraagd wat haar verdiensten waren en/of (dicht) in de buurt van die [slachtoffer 1] is/zijn gebleven op het moment dat zij prostitutiewerkzaamheden verrichtte
en/of
(ten aanzien van [slachtoffer 2])
- via de website "www.draugiem.lv" contact heeft/hebben gezocht en/of gelegd met die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben overgehaald om vanuit Letland naar Nederland te komen om daar prostitutiewerkzaamheden te verrichten en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben voorgespiegeld dat zij veel geld zou kunnen verdienen door te werken als prostituee en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben voorgespiegeld dat de verblijfskosten en/of de maaltijden gratis zouden zijn en/of
- (telkens) per e-mail en/of telefoon contact heeft/hebben gehouden met die [slachtoffer 2] over de komst van die [slachtoffer 2] naar Nederland en/of het werken in de prostitutie en/of
- voor die [slachtoffer 2] een vliegticket naar Nederland heeft/hebben geregeld en/of een geldbedrag heeft/hebben overgemaakt naar een vriendin van die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] na aankomst in Nederland heeft/hebben opgehaald bij luchthaven Schiphol en/of
- die [slachtoffer 2] onderdak heeft/hebben verschaft en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben vervoerd naar diverse clubs en/of werkplekken en/of
- de inschrijving bij de Kamer van Koophandel voor die [slachtoffer 2] heeft/hebben geregeld en/of
- die [slachtoffer 2] heeft/hebben laten inschrijven op een adres in Nederland en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat zij niet met andere mannen mocht praten en/of
- een telefoon(nummer) voor die [slachtoffer 2] heeft/hebben geregeld en/of
- heeft/hebben gecontroleerd met wie die [slachtoffer 2] telefonisch contact had en/of
- (telkens) een groot gedeelte van de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 2] heeft/hebben afgepakt en/of heeft/hebben laten afstaan en/of
- die [slachtoffer 2] (telkens) heeft/hebben gevraagd wat haar verdiensten waren en/of (dicht) in de buurt van die [slachtoffer 2] is/zijn gebleven op het moment dat zij prostitutiewerkzaamheden verrichtte
en/of
(ten aanzien van die [slachtoffer 3])
- via de website "www.draugiem.lv" contact heeft/hebben gezocht en/of gelegd met die [slachtoffer 3] en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben overgehaald om vanuit Letland naar Nederland te komen om daar prostitutiewerkzaamheden te verrichten en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben voorgespiegeld dat zij veel geld zou kunnen verdienen door te werken als prostituee en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben voorgespiegeld dat de verblijfskosten en/of de maaltijden gratis zouden zijn en/of
- (telkens) per e-mail en/of telefoon contact heeft/hebben gehouden met die [slachtoffer 3] over de komst van die [slachtoffer 3] naar Nederland en/of het werken in de prostitutie en/of
- voor die [slachtoffer 3] een vliegticket naar Nederland heeft/hebben geregeld en/of
- die [slachtoffer 3] na aankomst in Nederland heeft/hebben opgehaald bij luchthaven Schiphol en/of
- die [slachtoffer 3] onderdak heeft/hebben verschaft en/of
- (telkens) een werkkamer voor die [slachtoffer 3] heeft/hebben geregeld en/of
- werkkleding voor die [slachtoffer 3] heeft/hebben gekocht en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben uitgelegd wat zij voor de prostitutiewerkzaamheden moest vragen van klanten en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben vervoerd naar diverse clubs en/of werkplekken en/of
- de inschrijving bij de Kamer van Koophandel voor die [slachtoffer 3] heeft/hebben geregeld en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben laten inschrijven op een adres in Nederland en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben verteld dat zij niet alleen naar buiten mocht en geen contacten met andere mensen mocht hebben omdat er veel slechte mensen zouden zijn en/of
- de deur van de woning waarin die [slachtoffer 3] verbleef op slot heeft/hebben gedaan, waardoor zij de woning niet kon verlaten en/of
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben verteld dat zij zo iemand in Letland konden bellen om een meisje genaamd [naam meisje] te vermoorden en/of
- die [slachtoffer 3] dure boodschappen heeft/hebben laten betalen en/of
- heeft/hebben bepaald dat die [slachtoffer 3] tijdens de menstruatieperiode moest blijven werken en/of een sponsje moest gebruiken en/of
- heeft/hebben bepaald dat die [slachtoffer 3] haar zoontje moest laten overkomen naar Nederland zodat verdachte en zijn mededader(s) voor haar zoontje konden zorgen en/of
- (telkens) een groot gedeelte van de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 3] heeft/hebben afgepakt en/of heeft/hebben laten afstaan en/of
- die [slachtoffer 3] (telkens) heeft/hebben gevraagd wat haar verdiensten waren en/of (dicht) in de buurt van die [slachtoffer 3] is/zijn gebleven op het moment dat zij prostitutiewerkzaamheden verrichtte
en/of
(ten aanzien van die [slachtoffer 4])
- via de website "www.zip.lv" contact heeft/hebben gezocht en/of gelegd met die [slachtoffer 4] en/of
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben overgehaald om vanuit Letland naar Nederland te komen om daar prostitutiewerkzaamheden te verrichten en/of
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben voorgespiegeld dat zij veel geld zou kunnen verdienen door te werken als prostituee en/of
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben voorgespiegeld dat haar onkosten vergoed zouden worden en/of
- (telkens) per e-mail en/of telefoon contact heeft/hebben gehouden met die [slachtoffer 4] over de komst van die [slachtoffer 4] naar Nederland en/of het werken in de prostitutie en/of
- voor die [slachtoffer 4] een vliegticket naar Nederland heeft/hebben geregeld en/of
- die [slachtoffer 4] na aankomst in Nederland heeft/hebben opgehaald bij luchthaven Schiphol en/of
- die [slachtoffer 4] onderdak heeft/hebben verschaft en/of
- een seksclub en/of werkkamer voor die [slachtoffer 4] heeft/hebben geregeld waar zij kon gaan werken en/of
- werkkleding voor die [slachtoffer 4] heeft/hebben gekocht en/of
- de inschrijving bij de Kamer van Koophandel voor die [slachtoffer 4] heeft/hebben geregeld en/of
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben laten inschrijven op een adres in Nederland en/of
- (telkens) een groot gedeelte van de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 4] heeft/hebben afgepakt en/of heeft/hebben laten afstaan en/of
- die [slachtoffer 4] (telkens) heeft/hebben gevraagd wat haar verdiensten waren en/of (dicht) in de buurt van die [slachtoffer 4] is/zijn gebleven op het moment dat zij prostitutiewerkzaamheden verrichtte en/of
- die [slachtoffer 4] angst heeft/hebben ingeboezemd door (onder andere) tegen haar te zeggen: "Maak je geen zorgen tijdens je werk, ik ben Albanees" en/of
- die [slachtoffer 4] heeft/hebben opgedragen hem/hen te bellen en/of te sms-en, zodat hij/zij haar in de gaten kon(den) houden en/of
- die [slachtoffer 4] telkens van simkaart heeft/hebben laten wisselen;
2.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2008 tot 13 november 2009 te Amsterdam en/of Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in elk geval alleen, een ander, te weten [slachtoffer 5], door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik vanuit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 5]
en/of
die [slachtoffer 5] met de hiervoor genoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden, dan wel met één van de voornoemde middelen en/of omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [slachtoffer 5] zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid en/of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden,
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 5]
en/of
die [slachtoffer 5] met een van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte, en/of een of meer van zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 5] met of voor een derde,
bestaande die dwang en/of dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die misleiding en/of dat misbruik vanuit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat voordeel trekken hierin dat hij (onder meer)
- die [slachtoffer 5] veel aandacht heeft gegeven, (onder meer) door haar elk uur lieve sms'jes te sturen en/of haar een vliegticket te geven zodat zij naar de verdachte toe kon komen in Milaan, waardoor zij op hem verliefd is geworden en/of
- een relatie met die [slachtoffer 5] heeft gekregen en/of heeft onderhouden en/of
- zich tegenover die [slachtoffer 5] rijk heeft voorgedaan en/of die [slachtoffer 5] geld heeft gegeven om bij haar zodoende de indruk te wekken dat zij kon stoppen met werken en/of haar studie en/of
- aan die [slachtoffer 5] heeft voorgesteld om in de prostitutie te gaan werken omdat hij dan een aantoonbaar inkomen in Nederland zou hebben waardoor ze konden gaan samenwonen en/of
- aan die [slachtoffer 5] heeft voorgesteld dat zij vriendinnen van haar moest gaan benaderen in Letland om deze te laten werken in de prostitutie in Nederland, zodat zijzelf niet in de prostitutie hoefde te gaan werken en/of
- die [slachtoffer 5] heeft voorgespiegeld dat zij als prostituee € 20.000,- per maand zou kunnen verdienen en/of
- die [slachtoffer 5] heeft verboden om (vriendschappelijke) contacten te onderhouden met andere mannen en/of vrouwen in Nedrland en/of
- telefonisch contact heeft onderhouden met de moeder van die [slachtoffer 5], teneinde te voorkomen dat die [slachtoffer 5] aan haar moeder zou vertellen dat zij gestopt was met haar studie en in de prostitutie werkte en/of
- heeft bepaald wat voor kleding die [slachtoffer 5] moest dragen en/of
- die [slachtoffer 5] angst heeft aangejaagd door haar te vertellen dat hij met zijn broer en neven mensen in elkaar had geslagen en/of
- die [slachtoffer 5] (met zijn elleboog) heeft geslagen, waardoor zij haar duim had gebroken en/of
- die [slachtoffer 5] heeft overgehaald in het ziekenhuis over haar verwondingen te liegen en/of
- die [slachtoffer 5] heeft overtuigd van het feit dat het beter was dat zij zich liet aborteren toen zij van verdachte zwanger bleek te zijn en/of
- die [slachtoffer 5] emotioneel manipuleerde door haar (onder meer) te vertellen dat zij samen later veel kinderen zouden kunnen krijgen als zij veel geld hadden verdiend en/of
- (bijna) alle verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 5] heeft afgepakt en/of heeft laten afstaan;
3.
hij op of omstreeks 31 december 2008 te Amsterdam, althans in Nederland, [slachtoffer 5] opzettelijk heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] (met zijn elleboog) te slaan, waardoor die [slachtoffer 5] letsel heeft bekomen - te weten een gebroken duim en/of omgeklapte vingernagels en/of een blauwe lip - en/of pijn heeft ondervonden;
4.
hij op of omstreeks de periode vanaf 1 november 2008 tot 13 november 2009 te Amsterdam en/of Den Haag en/of Alkmaar en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) telkens een of meerdere voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) € 72.000,-, althans (een) geldbedrag(en), zijnde (een groot gedeelte van) de verdiensten verkregen uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 5] en/of
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) € 11.500,-, althans (een) geldbedrag(en), zijnde (een groot gedeelte van) de verdiensten verkregen uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 4] en/of
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) € 10.600,-, althans (een) geldbedrag(en), zijnde (een groot gedeelte van) de verdiensten verkregen uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 3] en/of
- een geldbedrag van in totaal (ongeveer) € 1.500,-, althans (een) geldbedrag(en), zijnde (een groot gedeelte van) de verdiensten verkregen uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] en/of
- een geldbedrag, zijnde (een groot gedeelte van) de verdiensten verkregen uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 2] en/of één of meerdere ander(en),
heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 december 2008 tot 13 november 2009 te Amsterdam en/of Den Haag en/of Alkmaar en/of Utrecht en/of Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] door feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van een kwetsbare positie
heeft geworven, vervoerd en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
en
die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft aangeworven met het oogmerk om die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] in een ander land (te weten: Nederland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling
en
die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] met de hiervoor genoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden,
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]
en
die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] met een van de voornoemde middelen heeft bewogen hem, verdachte, en een of meer van zijn mededaders te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] met een derde,
bestaande die feitelijkheden en/of die misleiding en/of dat misbruik van een kwetsbare positie en/of dat voordeel trekken hierin dat hij, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders
ten aanzien van die [slachtoffer 1]
- via de website "www.draugiem.lv" contact hebben gezocht en gelegd met die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] hebben overgehaald om vanuit Letland naar Nederland te komen om daar prostitutiewerkzaamheden te verrichten en
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben voorgespiegeld dat zij veel geld zou kunnen verdienen door te werken als prostituee en
- die [slachtoffer 1] hebben voorgespiegeld dat de verblijfskosten en de maaltijden gratis zouden zijn en
- per e-mail contact hebben gehouden met die [slachtoffer 1] over de komst van die [slachtoffer 1] naar Nederland en het werken in de prostitutie en
- voor die [slachtoffer 1] een vliegticket naar Nederland hebben geregeld en EUR 150,- hebben overgemaakt naar die [slachtoffer 1] en
- die [slachtoffer 1] na aankomst in Nederland hebben opgehaald bij luchthaven Schiphol en
- die [slachtoffer 1] onderdak hebben verschaft en een hotelkamer voor die [slachtoffer 1] hebben geregeld en
- die [slachtoffer 1] hebben vervoerd naar diverse clubs en werkplekken en
- de inschrijving bij de Kamer van Koophandel voor die [slachtoffer 1] hebben geregeld en
- die [slachtoffer 1] hebben laten inschrijven op een adres in Nederland en
- tegen die [slachtoffer 1] hebben gezegd dat zij minimaal EUR 20.000,- moest verdienen met prostitutiewerkzaamheden en
- die [slachtoffer 1] hebben verteld dat het in Albanië normaal is dat mannen hun vrouwen slaan en
- een groot gedeelte van de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 1] hebben laten afstaan en
- die [slachtoffer 1] (telkens) hebben gevraagd wat haar verdiensten waren
en
ten aanzien van [slachtoffer 2]
- via de website "www.draugiem.lv" contact hebben gezocht en gelegd met die [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 2] hebben overgehaald om vanuit Letland naar Nederland te komen om daar prostitutiewerkzaamheden te verrichten en
- die [slachtoffer 2] hebben voorgespiegeld dat zij veel geld zou kunnen verdienen door te werken als prostituee en
- die [slachtoffer 2] hebben voorgespiegeld dat de verblijfskosten en de maaltijden gratis zouden zijn en
- per e-mail contact hebben gehouden met die [slachtoffer 2] over de komst van die [slachtoffer 2] naar Nederland en het werken in de prostitutie en
- voor die [slachtoffer 2] een vliegticket naar Nederland hebben geregeld en
- die [slachtoffer 2] na aankomst in Nederland hebben opgehaald bij luchthaven Schiphol en
- die [slachtoffer 2] onderdak hebben verschaft en
- die [slachtoffer 2] hebben vervoerd naar diverse clubs en werkplekken en
- tegen die [slachtoffer 2] hebben gezegd dat zij niet met andere mannen mocht praten
en
ten aanzien van die [slachtoffer 3]
- via de website "www.draugiem.lv" contact hebben gezocht en gelegd met die [slachtoffer 3] en
- die [slachtoffer 3] hebben overgehaald om vanuit Letland naar Nederland te komen om daar prostitutiewerkzaamheden te verrichten en
- die [slachtoffer 3] hebben voorgespiegeld dat zij veel geld zou kunnen verdienen door te werken als prostituee en
- per e-mail contact hebben gehouden met die [slachtoffer 3] over de komst van die [slachtoffer 3] naar Nederland en het werken in de prostitutie en
- voor die [slachtoffer 3] een vliegticket naar Nederland hebben geregeld en
- die [slachtoffer 3] na aankomst in Nederland hebben opgehaald bij luchthaven Schiphol en
- die [slachtoffer 3] onderdak hebben verschaft en
- die [slachtoffer 3] hebben laten inschrijven op een adres in Nederland en
- die [slachtoffer 3] hebben verteld dat zij niet alleen naar buiten mocht en geen contacten met andere mensen mocht hebben en
- de deur van de woning waarin die [slachtoffer 3] verbleef op slot hebben gedaan, waardoor zij de woning niet kon verlaten en
- die [slachtoffer 3] hebben verteld dat zij zo iemand in Letland konden bellen om een meisje genaamd [naam meisje] te vermoorden en
- die [slachtoffer 3] boodschappen hebben laten betalen en
- telkens een groot gedeelte van de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 3] hebben laten afstaan
en
ten aanzien van die [slachtoffer 4]
- via de website "www.zip.lv" contact hebben gezocht en gelegd met die [slachtoffer 4] en
- die [slachtoffer 4] hebben overgehaald om vanuit Letland naar Nederland te komen om daar prostitutiewerkzaamheden te verrichten en
- die [slachtoffer 4] hebben voorgespiegeld dat zij veel geld zou kunnen verdienen door te werken als prostituee en
- die [slachtoffer 4] hebben voorgespiegeld dat haar onkosten vergoed zouden worden en
- per e-mail contact hebben gehouden met die [slachtoffer 4] over de komst van die [slachtoffer 4] naar Nederland en het werken in de prostitutie en
- voor die [slachtoffer 4] een vliegticket naar Nederland hebben geregeld en
- die [slachtoffer 4] na aankomst in Nederland hebben opgehaald bij luchthaven Schiphol en
- die [slachtoffer 4] onderdak hebben verschaft en
- een seksclub en werkkamer voor die [slachtoffer 4] hebben geregeld waar zij kon gaan werken en
- werkkleding voor die [slachtoffer 4] hebben gekocht en
- de inschrijving bij de Kamer van Koophandel voor die [slachtoffer 4] hebben geregeld en
- die [slachtoffer 4] hebben laten inschrijven op een adres in Nederland en
- telkens een groot gedeelte van de verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 4] hebben laten afstaan en
- die [slachtoffer 4] angst hebben ingeboezemd door tegen haar te zeggen: "Maak je geen zorgen tijdens je werk, ik ben Albanees" en
- die [slachtoffer 4] hebben opgedragen hen te bellen en te sms-en en
- die [slachtoffer 4] telkens van simkaart hebben laten wisselen.
2.
hij in de periode van 1 november 2008 tot 13 november 2009 te Amsterdam en/of Alkmaar [slachtoffer 5], door feitelijkheden en door misleiding en door misbruik vanuit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
heeft geworven met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 5]
en
die [slachtoffer 5] met de hiervoor genoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten, te weten prostitutiewerkzaamheden,
en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 5]
en
die [slachtoffer 5] met een van de voornoemde middelen heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 5] met een derde,
bestaande die feitelijkheden en die misleiding en dat misbruik vanuit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en dat misbruik van een kwetsbare positie en dat voordeel trekken hierin dat hij
- die [slachtoffer 5] veel aandacht heeft gegeven, door haar elk uur lieve sms'jes te sturen en haar een vliegticket te geven zodat zij naar de verdachte toe kon komen in Milaan en
- een relatie met die [slachtoffer 5] heeft gekregen en heeft onderhouden en
- zich tegenover die [slachtoffer 5] als een rijk man heeft voorgedaan en die [slachtoffer 5] geld heeft gegeven en
- aan die [slachtoffer 5] heeft voorgesteld in de prostitutie te gaan werken omdat hij dan een aantoonbaar inkomen in Nederland zou hebben waardoor ze konden gaan samenwonen en
- die [slachtoffer 5] heeft voorgespiegeld dat zij als prostituee € 20.000,- per maand zou kunnen verdienen en
- die [slachtoffer 5] angst heeft aangejaagd door haar te vertellen dat hij met zijn broer en neven mensen in elkaar had geslagen en
- die [slachtoffer 5] heeft overtuigd van het feit dat het beter was dat zij zich liet aborteren toen zij van verdachte zwanger bleek te zijn en
- die [slachtoffer 5] emotioneel manipuleerde door haar te vertellen dat zij samen later veel kinderen zouden kunnen krijgen als zij veel geld hadden verdiend en
- (bijna) alle verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 5] heeft laten afstaan.
3.
hij op 31 december 2008 te Amsterdam [slachtoffer 5] opzettelijk heeft mishandeld door die [slachtoffer 5] met zijn elleboog te slaan, waardoor die [slachtoffer 5] letsel heeft bekomen - te weten een gebroken duim en omgeklapte vingernagels en een blauwe lip - en pijn heeft ondervonden.
4.
hij in de periode van 1 november 2008 tot 13 november 2009 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededaders telkens een of meerdere voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag, zijnde (een groot gedeelte van) de verdiensten verkregen uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 5] en/of
- een geldbedrag, zijnde (een groot gedeelte van) de verdiensten verkregen uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 4] en/of
- een geldbedrag, zijnde (een groot gedeelte van) de verdiensten verkregen uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 3] en/of
- een geldbedrag, zijnde (een groot gedeelte van) de verdiensten verkregen uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1]
voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders telkens wisten dat bovenomschreven geldbedragen afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Nadere bewijsoverweging
De raadsman van de verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde zou uit de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] niet blijken dat sprake is geweest van dwang, fraude, afpersing of misleiding. Evenmin blijkt uit die verklaring dat sprake is geweest van uitbuiting. Bovendien gaf [slachtoffer 1] het door haar verdiende geld aan [slachtoffer 5] en heeft zij nimmer waargenomen dat [slachtoffer 5] het geld op haar beurt aan de verdachte heeft gegeven. De verklaring van [slachtoffer 2] levert evenmin concreet bewijs op tegen de verdachte. Eventuele verdiensten moesten aan '[betrokkene 1]' worden afgegeven en bovendien heeft zij nooit prostitutiewerkzaamheden verricht. [slachtoffer 3] moest haar verdiensten eveneens aan een ander dan de verdachte afstaan, te weten '[betrokkene 2]'. Ten aanzien van de verklaring van [slachtoffer 4] is het zeer wel voorstelbaar dat zij onder druk van de belastingdienst en de politie een (zo begrijpt het hof: belastende) verklaring heeft afgelegd, zodat aan haar verklaring geen bewijs kan worden ontleend. Bovendien blijkt niet uit haar verklaring dat sprake is geweest van dwangmiddelen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat [slachtoffer 5] er als medeverdachte andere belangen op na hield en dat zij op manipulatieve wijze door de verbalisanten is verhoord. Haar verklaring wordt op enkele onderdelen weersproken door de inhoud van het dossier. Zo zou uit aangetroffen kwitanties voor kamerhuur blijken dat [slachtoffer 5] minder vaak heeft gewerkt dan zij zelf heeft verklaard, zou uit door haar verstuurde sms-berichten aan de verdachte allerminst blijken dat zij door hem werd gecontroleerd en zou uit de verklaring van [slachtoffer 3] blijken dat [slachtoffer 5] haar verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden zelf heeft uitgegeven. In het licht van het voorgaande kunnen de verklaringen van [slachtoffer 5] dan ook niet zonder meer voor waar worden aangenomen, aldus de verdediging.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat ook met betrekking tot dit feit niet zonder meer uit kan worden gegaan van de verklaring van [slachtoffer 5]. Bovendien blijkt niet uit het dossier dat de verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het toebrengen van pijn of letsel bij [slachtoffer 5].
Tot slot heeft de raadsman ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, nu in de visie van de verdediging ook vrijspraak dient te volgen ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde nog aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde geldbedragen heeft ontvangen en meer subsidiair heeft hij bepleit dat thans geldende jurisprudentie van de Hoge Raad in de weg staat aan bewezenverklaring, nu uit niets blijkt dat de verdachte enige handelingen heeft verricht die erop gericht zijn geweest vermeende criminele opbrengsten veilig te stellen.
Het hof verwerpt de hiervoor weergegeven verweren en overweegt daartoe als volgt.
Zowel de verklaringen van [slachtoffer 5] als getuige (doorgenummerde dossierpagina's 10060-10067) alsmede die van haar als verdachte ( doorgenummerde dossierpagina's 13001 - 13041) als de verklaring van [slachtoffer 4] (doorgenummerde dossierpagina's 10045 - 10059) worden in belangrijke mate ondersteund door de overige verklaringen in het dossier, te weten die van [slachtoffer 1] ( doorgenummerde dossierpagina's 10001 - 10014), [slachtoffer 2] (doorgenummerde dossierpagina's 10015-10019) en [slachtoffer 3] (doorgenummerde dossierpagina's 10020 - 10044). Gelet op de samenhang tussen die verklaringen in onderling verband beschouwd is onvoldoende aannemelijk geworden dat [slachtoffer 4] onder druk van de belastingdienst en/of de politie een voor de verdachte belastende verklaring heeft afgelegd. Evenmin is om die reden aannemelijk geworden dat [slachtoffer 5] een ongeloofwaardige verklaring heeft afgelegd. De aangetroffen kwitanties voor kamerhuur, de door [slachtoffer 5] verstuurde sms-berichten en de verklaring van [slachtoffer 3] over de uitgaven van [slachtoffer 5] doen aan het voorgaande niet af. Het hof is dan ook van oordeel dat de verklaringen van zowel [slachtoffer 4] als [slachtoffer 5] voldoende betrouwbaar zijn om als bewijsmiddel te worden gebezigd.
Voor bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde dient vervolgens de vraag te worden gesteld of in het onderhavige geval sprake is van een van de middelen genoemd in artikel 273 van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr) alsook of sprake is van uitbuiting als bedoeld in dat artikel. Het hof stelt voorop dat het voor het bewijs van door "misbruik" handelen toereikend is dat de dader zich bewust moet zijn geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van de betrokkene waaruit het overwicht voortvloeit, dan wel verondersteld moet worden voort te vloeien, in die zin dat voorwaardelijk opzet ten aanzien van die omstandigheden bij hem aanwezig moet zijn. Datzelfde geldt voor gevallen waarin sprake is van een kwetsbare positie van het slachtoffer. Opmerking verdient dat naast dit opzetvereiste een ander, zwaarder opzetvereiste geldt ten aanzien van de uitbuiting, namelijk in de vorm van het oogmerk van uitbuiting (HR 27 oktober 2009, LJN: BI7097, r.o. 2.5.1) .De Hoge Raad vervolgt dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van uitbuiting onder meer betekenis toekomt aan de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd. Daar komt bij dat voor de vervulling van de delictsomschrijving niet nodig is dat het slachtoffer daadwerkelijk wordt uitgebuit (r.o.2.6.1.).
Het voorgaande in ogenschouw genomen overweegt het hof dat de vier aangeefsters in een afhankelijke positie terecht zijn gekomen, doordat de verdachte en zijn medeverdachten een aantal belangrijke basisvoorwaarden voor verblijf in Nederland, te weten huisvesting, voeding en bemiddeling bij werk voor hen hebben geregeld.
Alle aangeefsters kwamen met financiële problemen en aldus nagenoeg zonder geld naar Nederland. Hoewel bij drie van de vier aangeefsters vooraf was gesproken over de verdeling van de inkomsten van hun prostitutiewerkzaamheden, te weten dat zij de helft van hun inkomsten daaruit af zouden moeten staan, hebben de verdachte en diens medeverdachten misbruik gemaakt van de omstandigheid dat de aangeefsters in Letland in financieel moeilijke omstandigheden verkeerden. Na aankomst bleek overigens dat meer dan de helft van de inkomsten diende te worden afgedragen. Verder spraken de aangeefsters de Nederlandse taal niet en wisten zij evenmin de weg in Nederland, hetgeen hun positie zeer kwetsbaar maakte. Ten aanzien van [slachtoffer 5] overweegt het hof dat de verdachte met haar een relatie is aangegaan en in het begin van die relatie alles voor haar heeft betaald. Na verloop van tijd had [slachtoffer 5] echter geen eigen huis meer, geen vrienden, geen studie en geen werk (doorgenummerd dossierpagina's 10063 -10067). Aldus werd zij volkomen afhankelijk van de verdachte. Eveneens bevond zij zich daardoor in een kwetsbare positie.
Dat de verdachte ook het oogmerk had om de aangeefsters uit te buiten blijkt uit het feit dat zij in ieder geval de helft van hun verdiensten uit de prostitutie af moesten staan aan de verdachte en/of zijn medeverdachten, terwijl daar geen inspanning tegenover stond die zich daarmee verhield. Voorts blijkt dit oogmerk tot uitbuiting uit het feit dat de aangeefsters later, anders dan hen was voorgespiegeld, nog meer verdiensten af moesten staan. Ten aanzien van [slachtoffer 5] overweegt het hof dienaangaande dat die [slachtoffer 5] (bijna) al haar verdiensten aan de verdachte heeft afgegeven.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat sprake is van misbruik (één van de middelen genoemd in artikel 273f Sr) alsook van oogmerk tot uitbuiting.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde overweegt het hof dat het opzet van de verdachte blijkt uit de verklaring van [slachtoffer 5], welke verklaring overigens in voldoende mate wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 1] (doorgenummerde dossierpagina 10007) alsmede een brief van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam van 2 maart 2010 (doorgenummerde dossierpagina 21 081).
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde overweegt het hof dat uit de verklaringen van de aangeefsters blijkt dat de verdachte telkens geldbedragen heeft ontvangen uit prostitutiewerkzaamheden van een ander. Dit geld was onmiskenbaar afkomstig uit misdrijf, te weten mensenhandel, zoals onder 1 en 2 bewezen verklaard. Uit de verklaringen van aangeefsters en van [slachtoffer 5] (doorgenummerde dossierpagina 10063) blijkt voorts dat de verdachte dit geld (deels) heeft uitgegeven, nu hij geen andere bron van inkomsten had. Het hof is van oordeel dat dit als een handeling moet worden gezien die beoogt de criminele herkomst van dat geld te verbergen of te verhullen. Nu dit feit zich meermalen heeft voorgedaan is sprake van gewoontewitwassen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Voor zover de verdediging ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde nog een beroep heeft willen doen op noodweer, nu zij heeft gesteld dat de verdachte zich mogelijk heeft afgeschermd waardoor letsel is ontstaan bij aangeefster [slachtoffer 5], overweegt het hof dat een noodweersituatie onvoldoende aannemelijk is geworden, zodat het beroep op noodweer faalt.
Ook overigens is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.
het onder 4 primair bewezen verklaarde levert op:
van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank de civiele vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toegewezen tot een bedrag van € 2000,- met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. Tot slot heeft de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelast van 4 zaktelefoons.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de civiele vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] wordt toegewezen tot een bedrag van EUR 9.100,- met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en haar voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder in beschouwing genomen dat de verdachte door zijn handelen zoals hiervoor bewezen verklaard onder 1 en 2 zijn slachtoffers heeft uitgebuit en hen voorts ernstige schade heeft toegebracht aan hun lichamelijke en geestelijke integriteit. Door het slachtoffer [slachtoffer 5] daarnaast ook nog eens te mishandelen, heeft de verdachte die [slachtoffer 5] in haar lichamelijke en geestelijke integriteit nog ernstiger beschadigd. Daarnaast rekent het hof het de verdachte aan dat hij (een groot deel van) de opbrengsten uit de prostitutiewerkzaamheden van de slachtoffers ten eigen bate heeft aangewend.
Hoewel het hof, gelet op het voorgaande, van oordeel is dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor langere duur op zijn plaats is, ziet het hof geen aanleiding een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 5 jaren, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd. Het hof stelt daarbij voorop dat het zich bij de straftoemeting niet laat leiden door de Richtlijn voor strafvordering mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting d.d. 1 september 2010, gelet op het feit dat de hiervoor onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten zich vóór de totstandkoming van die richtlijn hebben voorgedaan. Bovendien betreft het een interne strafvorderingsrichtlijn van het openbaar ministerie, waaraan het hof niet is gehouden .
Verder houdt het hof rekening met het feit dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten zich deels vóór 1 juli 2009, zijnde de datum waarop de verhoogde strafmaxima voor mensenhandel in werking zijn getreden (zie daarvoor de wetswijziging van 12 juni 2009, Staatsblad 245), hebben afgespeeld.
Ten aanzien van de feiten en omstandigheden in onderhavige zaak overweegt het hof dat alle slachtoffers (voor wat betreft het hiervoor onder 1 bewezen verklaarde feit) op de hoogte waren van het feit dat zij in de prostitutie werkzaam zouden zijn alvorens zij naar Nederland afreisden. Ook waren zij voordien op de hoogte van het feit dat zij daarbij de helft van hun inkomsten zouden moeten afstaan. Dit rechtvaardigt de bewezenverklaarde feiten geenszins, maar kleurt de achtergrond waartegen de straftoemeting moet plaatsvinden. Verder weegt het hof mee dat deze slachtoffers voor een betrekkelijk korte periode zijn uitgebuit door de verdachte en/of zijn mededaders, variërend van ongeveer twee weken tot (in één geval) twee maanden. Voorts merkt het hof op dat geen sprake is geweest, althans dat blijkt niet uit het dossier, van geweldpleging tegen deze slachtoffers terwijl in zaken waarin sprake is van mensenhandel, zoals hier ook aan de orde, daarvan doorgaans wel sprake is. Dit is anders bij het slachtoffer [slachtoffer 5], waar zich op 31 december 2008 wel een geweldsincident heeft voorgedaan waarbij [slachtoffer 5] door de verdachte is geslagen (zoals hiervoor bewezen is verklaard onder 3). Dit geweldsincident lijkt echter veeleer op zichzelf te staan, nu voor het overige niet blijkt dat zich tijdens de uitbuiting van [slachtoffer 5] geweldsincidenten hebben voorgedaan. Het hof merkt overigens wel op dat [slachtoffer 5] voor een betrekkelijk lange periode is uitgebuit - te weten een periode van ongeveer 9 maanden - en daarnaast ook, hoewel niet minderjarig, wel betrekkelijk jong was ten tijde van de gepleegde feiten. Het hof houdt daar bij de strafoplegging rekening mee. Tot slot geeft het hof zich, ten voordele van de verdachte, rekenschap van een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 5 oktober 2011, waaruit blijkt dat hij hier te lande niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
Gelet op voorgaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof, alles afwegend, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijk mindere duur dan door de advocaat-generaal gevorderd passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36f, 57, 273f, 300 en 420quater van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft zich in eerste aanleg gevoegd in het strafgeding tot een bedrag van EUR 12.100,-. De rechtbank heeft deze vordering toegewezen tot een bedrag van EUR 2.000,- aan immateriële schade en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft zich in de procedure in hoger beroep niet opnieuw gevoegd door middel van het daartoe gebruikelijke voegingsformulier.
Blijkens mededelingen van de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep van 12 oktober 2011 heeft de benadeelde partij wel contact gezocht met het openbaar ministerie. Degene die zij wilde spreken was toen echter niet aanwezig. Nadien heeft het openbaar ministerie nog contact gezocht met de benadeelde partij, maar dat heeft niets opgeleverd.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het voorgaande kan worden afgeleid dat de benadeelde partij zich in de procedure in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd tot een bedrag van EUR 12.100,- en heeft gevorderd dat een bedrag van EUR 9.100,- dient te worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat in de procedure in hoger beroep uitsluitend het door de rechtbank toegewezen bedrag van EUR 2.000,- ter discussie staat en heeft verzocht de benadeelde partij daarin niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de enkele omstandigheid dat de benadeelde partij heeft getracht contact te zoeken met het openbaar ministerie kan niet zonder meer worden afgeleid dat die benadeelde partij zich in de procedure in hoger beroep opnieuw wenst te voegen, nog daargelaten voor welk bedrag. Derhalve ligt het hof uitsluitend de civiele vordering van EUR 2.000,- voor, te weten het bedrag dat in eerste aanleg is toegewezen.
Naar het oordeel van het hof is uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, zodat die vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 4 zaktelefoons (beslagnummers: 3711939, 3711940, 3711942 en 3711992).
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde [slachtoffer 3] terzake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van EUR 2.000,00 (tweeduizend euro) aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], een bedrag te betalen van EUR 2.000,00 (tweeduizend euro), bestaande uit immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de tiende meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.M. Brilman, mr. R.C.P. Haentjens en mr. M.E.A. Wildenburg, in tegenwoordigheid van mr. M. Goedhart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 oktober 2011.
Mr. M.E.A. Wildenburg is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.