ECLI:NL:GHAMS:2011:BU2842

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
23-000165-10
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van invoer van cocaïne en voorbereidingshandelingen op basis van de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 oktober 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van cocaïne en het plegen van voorbereidingshandelingen in strijd met de Opiumwet. De feiten vonden plaats tussen maart en mei 2009, waarbij de verdachte samen met anderen opzettelijk een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne, bijna 9 kilogram, binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De verdachte heeft gedurende een periode van enkele maanden voorbereidingshandelingen verricht, zoals het regelen van tickets, geld en koffers voor koeriers die naar Brazilië reisden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een initiërende en regelende rol vervulde in deze criminele activiteiten, waarbij hij jonge en maatschappelijk zwakkere personen inschakelde voor het vervoer van de drugs.

Tijdens de rechtszittingen heeft de advocaat-generaal aangegeven dat zij geen belang meer had bij de voortgezette behandeling van het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard in het ingestelde hoger beroep. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan het medeplegen van de voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. De verdachte heeft een ontkennende houding aangenomen, maar het hof achtte zijn verklaring ongeloofwaardig en niet onderbouwd.

De strafmaat werd bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. Het hof heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure en heeft de gevangenisstraf verminderd tot 5 jaren en 2 maanden. Daarnaast zijn de in beslag genomen voorwerpen, waaronder geldbedragen, verbeurd verklaard. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften genoemd, waaronder de artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht, en heeft de uitspraak op 28 oktober 2011 gedaan.

Uitspraak

parketnummer: 23-000165-10
datum uitspraak: 28 oktober 2011
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 24 december 2009 in de strafzaak onder parketnummer 15-800685-09 tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] op [1981],
adres: [adres], [plaats]
thans gedetineerd in P.I. Flevoland, HvB Lelystad te Lelystad.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 7, 8, 9 en 10 december 2009 en op de terechtzittingen in hoger beroep van 19 mei, 12 oktober en 14 oktober 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in het ingestelde hoger beroep
Ter terechtzitting in hoger beroep op 12 oktober 2011 heeft de advocaat-generaal medegedeeld dat zij alsnog wenst te berusten in het vonnis waarvan beroep, maar dat intrekking van het ingesteld hoger beroep niet meer mogelijk is, nu de zaak reeds eerder op een eerdere zitting is voorgedragen. Zij acht in ieder geval geen belang meer aanwezig bij de voortgezette behandeling van het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep.
Op grond van het vorenstaande en gelet op de vordering van de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het openbaar ministerie niet ontvangen dient te worden in het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep, nu het hof ook ambtshalve geen aanleiding ziet dit hoger beroep te behandelen.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
feit 1 (zaak B1):
hij op of omstreeks 12 mei 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 8.833,0 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2 primair (zaak B5):
hij op of omstreeks 31 maart 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 23 maart 2009 t/m 31 maart 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2 meer subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 23 maart 2009 t/m 31 maart 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of anderen betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
Immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s);
feit 3 primair (zaak B5):
hij op of omstreeks 21 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 6 april 2009 t/m 21 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3 meer subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 6 april 2009 t/m 21 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of anderen betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s);
feit 4 primair (zaak B3):
hij op of omstreeks de periode van 28 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 20 april 2009 t/m 28 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 4 meer subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 20 april 2009 t/m 28 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of anderen betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- een of meer koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of simkaart aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s);
feit 5 primair (zaak B2 en B4):
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 t/m 26 mei 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in elk geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland te brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers (telkens) is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of sim aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 5 subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 t/m 26 mei 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Almere, in lek geval in Nederland en/of Natal (Brazilië), (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
- (telkens) zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- (telkens) een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- (telkens) voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of anderen betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en)
immers (telkens) is/zijn en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een ticket gekocht en/of gekregen en/of gegeven en/of geregeld van Nederland naar Brazilië en/of van Brazilië naar Nederland en/of
- geld ontvangen en/of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en/of een koffer en/of
- koffer(s) en/of (laptop)tas ontvangen en/of gegeven en/of laten geven en/of aangeschaft en/of
- naar en/of van de luchthaven Schiphol gebracht en/of opgehaald en/of
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en/of
- zakgeld ontvangen en/of gegeven en/of laten geven voor het verblijf in Brazilië en/of
- een mobiele telefoon en/of sim aangeschaft en/of laten aanschaffen in Brazilië en/of
- (telefonisch) instructies ontvangen en/of gekregen en/of gegeven en/of laten geven en/of
- (telefonisch) contacten onderhouden met een of meer mededader(s);
feit 6:
(zaak B6) hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2009 tot en met 19 mei 2009 te Almere, in elk geval in Nederland , een of meer busje(s) pepperspray (van het merk Protect Pfeffer-Spray en/of Pfeffer Ko Fog), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof op onderdelen tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair en 5 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1:
hij op 12 mei 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, ongeveer 8.833 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I.
feit 2 meer subsidiair:
hij in de periode van 23 maart 2009 t/m 31 maart 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en in Nederland en/of Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met een ander,
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededader wisten of ernstig redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers is/heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- een ticket gekregen of gegeven van Nederland naar Brazilië en van Brazilië naar Nederland en
- naar en van de luchthaven Schiphol gebracht of opgehaald en
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en
- zakgeld ontvangen of gegeven voor het verblijf in Brazilië en
- (telefonisch) contacten onderhouden met de mededader;
feit 3 meer subsidiair:
hij in de periode van 6 april 2009 t/m 21 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en in Nederland en Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten of ernstig redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers is/heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekregen of gegeven van Nederland naar Brazilië en van Brazilië naar Nederland en
- een of meer koffer(s) ontvangen of gegeven en
- naar en van de luchthaven Schiphol gebracht of opgehaald en
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en
- zakgeld ontvangen of gegeven voor het verblijf in Brazilië en
- (telefonisch) contacten onderhouden met (een) mededader(s);
feit 4 meer subsidiair:
hij in de periode van 20 april 2009 t/m 28 april 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en in Nederland en Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten of ernstig redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers is/heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekregen of gegeven van Nederland naar Brazilië en van Brazilië naar Nederland en
- een of meer koffer(s) ontvangen of gegeven en
- naar en van de luchthaven Schiphol gebracht of opgehaald en
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en
- zakgeld ontvangen of gegeven voor het verblijf in Brazilië en
- (telefonisch) contacten onderhouden met (een) mededader(s);
feit 5 subsidiair:
hij in de periode van 1 mei 2009 t/m 26 mei 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en in Nederland en Natal (Brazilië), tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten of ernstig redenen hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers is/heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- een ticket gekregen of gegeven van Nederland naar Brazilië en van Brazilië naar Nederland en
- geld ontvangen of gegeven ten behoeve van de aanschaf van een paspoort en
- koffer(s) ontvangen of gegeven en
- naar de luchthaven Schiphol gebracht en
- verblijf in het hotel in Brazilië betaald (gekregen) en
- zakgeld ontvangen of gegeven of laten geven voor het verblijf in Brazilië en
- (telefonisch) contacten onderhouden met (een) mededader(s);
feit 6:
hij in de periode van 1 mei 2009 tot en met 19 mei 2009 te Almere busjes pepperspray, van het merk Protect Pfeffer-Spray en Pfeffer Ko Fog, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stoffen van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1, 2 meer subsidiair, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair, 5 subsidiair en 6 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsoverweging
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5 heeft verdachte een ontkennende houding aangenomen. Kern van zijn verklaring is dat hij inderdaad contact heeft gehad met de verschillende personen zoals genoemd in het dossier en dat hij de in de tenlastelegging genoemde gedragingen (het overhandigen van tickets, geld en koffers en het onderhouden van contacten) heeft verricht, maar dat dit niet met voorbereiding van invoer van cocaïne te maken heeft gehad. Hij heeft verklaard dat hij een en ander op initiatief en voor rekening van de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gedaan met het oog op een frauduleuze constructie met betrekking tot in Brazilië te verkrijgen persoonlijke- en bedrijfsleningen. Daartoe moesten personen – al dan niet zich voordoend als ‘stelletje’ – naar Brazilië afreizen en van daaruit, verstopt in hun bagage, documenten meenemen met het oog op het verzilveren van die lening in Nederland.
Het hof acht de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig en gaat daaraan voorbij.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
In de eerste plaats stelt het hof vast, dat de verdachte gedurende het voorbereidende onderzoek en ook niet ter terechtzitting in eerste aanleg heeft willen verklaren waarom de documenten – waarover hij en anderen verklaarden – van belang waren en ook overigens heeft hij over die documenten niet willen verklaren. De reden die hij daarvoor heeft gegeven – namelijk dat hij dit op advies van zijn toenmalige raadsman heeft gedaan – overtuigt in het licht van de tegen hem bestaande verdenking van het invoeren van cocaïne niet. In de tweede plaats stelt het hof vast, dat de verdachte ook in hoger beroep heeft nagelaten zijn stellingen nader met stukken of documenten te onderbouwen, hetgeen gelet op de aard van de door hem geschetste constructie voor de hand had gelegen. Het voorgaande draagt niet bij aan de geloofwaardigheid van de verklaring van de verdachte. Die geloofwaardigheid is bovendien op zichzelf al niet groot, omdat moeilijk valt in te zien waarom een bank in Brazilië – kennelijk zonder zekerheden – leningen aan Nederlandse particulieren en bedrijfjes zou verstrekken. Als het zo is, zoals de verdachte heeft gesteld, dat een medewerker van die bank ‘in het complot zat’, dan valt niet goed in te zien waarom dan nog personen naar Brazilië dienden af te reizen om zich – kennelijk - voor te doen als betrouwbare ‘leners’. Ook valt niet zonder meer in te zien waarom leningdocumenten, als zij eenmaal zouden zijn verkregen, verborgen in geprepareerde koffers naar Nederland dienden te worden gebracht. Voorts komen de kosten die gemaakt moesten worden voor het verkrijgen van een lening van – zoals de verdachte heeft verklaard – ongeveer € 15.000 à € 20.000 onlogisch hoog voor; die kosten passen veeleer bij de bedragen die een geslaagd drugstransport op kunnen brengen.
Ook de omstandigheden dat voor een aantal koeriers een nieuw paspoort is aangeschaft in verband met eerdere Braziliaanse stempels en het feit dat de koeriers een stelletje moesten spelen, vormen een aanwijzing dat het steeds ging om drugstransporten. Immers, het is algemeen bekend dat het alleen reizen en eerdere reizen naar een ‘bronland’ van verdovende middelen de aandacht oproepen van de Nederlandse douane als het gaat om drugscontroles.
Daarbij komt, dat de verklaring van de verdachte op essentiële punten niet wordt ondersteund door verklaringen van andere betrokkenen noch door bevindingen in het dossier. Zo heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] als getuige een verklaring afgelegd waarin hij weliswaar ook spreekt over documenten, maar waarin hij het bestaan van de door de verdachte geschetste constructie geheel niet bevestigt. Ook andere getuigen verklaren weliswaar dat door de verdachte werd gesproken over documenten, maar uit hun verklaringen kan niet blijken dat in Brazilië daadwerkelijk sprake was van een constructie als door de verdachte geschetst. Er is ook niet gebleken dat daadwerkelijk documenten van Brazilië naar Nederland vervoerd.
Tenslotte moet worden vastgesteld dat, terwijl zoals gezegd niet is gebleken dat documenten zijn vervoerd, wél de aanwezigheid van cocaïne in de bagage van de door de verdachte naar Brazilië ‘uitgezonden’ personen [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] is vastgesteld. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] verklaren bovendien dat zij de verdachte vanuit Brazilië hebben verteld dat er in de koffers geen documenten zaten, maar iets anders. De verdachte heeft voorts zelf bevestigd dat hem, door [betrokkene 1], was medegedeeld dat het geen documenten waren en dat hij niet wilde vliegen. Uit de omstandigheden dat de verdachte de betreffende personen vervolgens heeft verteld toch gewoon de koffers mee te moeten nemen en hen vervolgens ook op Schiphol op te gaan halen, leidt het hof af dat de verdachte op de hoogte was van hetgeen daadwerkelijk vervoerd zou worden naar Nederland.
Het voorgaande brengt het hof tot het oordeel dat ten aanzien van feit 1 bij de verdachte sprake is geweest van opzet op de invoer van cocaïne, hetgeen bij dit feit leidt tot een bewezenverklaring van het voltooide delict. De stukken in het dossier waarop de feiten 2 tot en met 5 zijn gegrond houden niet in dat in die gevallen de aanwezigheid van cocaïne is vastgesteld. Nu de stukken in het dossier op dit onderdeel ook overigens onvoldoende inhouden zal het hof de verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde invoer van cocaïne of een poging daartoe. Wel acht het hof toereikend bewijs voorhanden voor het medeplegen van de voorbereidingshandelingen, mede gezien in het licht van de bewijsbeslissing met betrekking tot feit 1 en de overeenkomstige handelwijze. Immers, ook in deze gevallen zijn door verdachte mensen benaderd met de vraag of zij documenten wilden regelen in Brazilië. Hij heeft voor hun tickets gezorgd, koffers en zakgeld geregeld en in sommige gevallen een nieuw paspoort betaald. Deze handelwijze komt in sterke mate overeen met de verklaringen van de koeriers, die betrokken zijn geweest bij de als feit 1 ten laste gelegde invoer van cocaïne. Gelet hierop en op het korte tijdsbestek waarin de feiten zijn gepleegd is het hof van oordeel dat het niet anders kan dat het hier om voorbereiding van soortgelijke invoer ging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair, 5 subsidiair en 6 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod;
het onder 2 meer subsidiair, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair en 5 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van het voorbereiden of bevorderen van een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door
- zich of een ander gelegenheid of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en
- voorwerpen en gelden voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
meermalen gepleegd;
het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen en maatregel
De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het onder feit 1 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 4 meer subsidiair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1, 2 meer subsidiair, 3 primair, 4 meer subsidiair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 3 maanden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het opzettelijk invoeren van een aanzienlijke handelshoeveelheid, te weten bijna 9 kilogram cocaïne.
Daarnaast heeft de verdachte zich gedurende een periode van enkele maanden schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen ten behoeve van de invoer van cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van gebruikers ervan een zeer schadelijke stof. De hoeveelheid cocaïne waarvan hier sprake is, is zodanig dat deze bestemd moeten zijn geweest voor de verdere verspreiding van en handel in aanzienlijke gebruikershoeveelheden. De verspreiding van en handel in cocaïne wordt zowel direct als indirect in verband gebracht met vele vormen van criminaliteit en overlast, waaronder de door verslaafden aan deze stof gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in cocaïne uitermate winstgevend is, en dat in het bijzonder de grensoverschrijdende handel zowel in de invoer- als de uitvoerlanden daardoor tot maatschappelijke problemen leidt.
De verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven zich aan niets van dit alles iets gelegen te laten en heeft hij zich kennelijk laten leiden door louter winstbejag, met voorbijgaan aan de maatschappelijke schade die door dat handelen wordt veroorzaakt. Hij heeft bovendien een initiërende en regelende rol bij de feiten vervuld en heeft voor het feitelijke vervoer van de drugs jonge en/of maatschappelijk zwakkere personen ingeschakeld.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 26 september 2011 is de verdachte eerder veroordeeld, ook tot gevangenisstraf en ook ter zake van overtreding van de Wet wapens en munitie.
Het hof heeft geconstateerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden met ruim 5 maanden, zodat de voorgenomen straf met 5% zal worden verminderd.
Het hof houdt met deze schending bij de bepaling van de aan verdachte op te leggen straffen in die zin rekening, dat het hof in plaats van een, het vorenstaande in aanmerking genomen, in beginsel passend te achten gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 6 maanden, een gevangenisstraf van 5 jaren en 2 maanden zal opleggen.
Ten aanzien van het beslag
Het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan of voorbereid met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Het hof is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedragen, totaal EUR 2.100,-, dienen te worden verbeurdverklaard. Deze geldbedragen zijn onder de verdachte in beslag genomen na zijn aanhouding op Schiphol. Bewezen is verklaard dat de verdachte opzettelijk cocaïne in Nederland heeft gebracht (tezamen met anderen). Verdachte was voorafgaand aan zijn aanhouding op Schiphol om de koeriers op te halen. Deze koeriers hebben verklaard dat zij na terugkomst nog geld van verdachte zouden ontvangen als beloning. Nu niet is gebleken dat de verdachte ten tijde van zijn aanhouding andere inkomsten had, is het hof van oordeel dat er vanuit moet worden gegaan dat er een rechtens relevant verband bestaat tussen de onder de verdachte in beslag genomen geldbedragen en het bewezen verklaarde strafbare feit. Derhalve is het hof van oordeel dat de geldbedragen dienen te worden verbeurd verklaard en dat de geldbedragen daarvoor vatbaar zijn aangezien het bewezen verklaarde met behulp van deze geldbedragen is begaan of voorbereid.
De hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte onder feit 6 begane feit aangetroffen. Zij behoren aan de verdachte toe en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan. Zij zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel is gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, de artikelen 33, 33a, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair, 5 subsidiair en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 meer subsidiair, 3 meer subsidiair, 4 meer subsidiair, 5 subsidiair en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren en 2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
11. 1.00 STK Afhaalbewijs Kl: meerkleur 240533121
13. 4.00 STK Document Kl: meerkleur
14. 5.00 STK Document Kl: meerkleur paspr
18. Geld Euro 7x200=1400 euro
18. 7.00 STK Formulieren kopieen van versch id kaarten danwel paspr .
19. Geld Euro 10x50=500 euro
20. Geld Euro 9x20=180 euro
21. Geld Euro 2x10=20 euro.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
23. 1.00 STK Diverse Kl: zwart KO betr gasbusje pepperspray
24. 1.00 STK Diverse Kl: meerkleur PROTECT betr gasbusje.
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
12. 1.00 STK Identiteitsbewijs Nederland
13. 1.00 STK Bankpas POSTBANK
14. 1.00 STK Pas Kl: meerkleur toegangs schoolpas
Gelast de teruggave aan Agis van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
12. 2.00 STK Diverse AGIS betr factuur 204474345
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
15. 2.00 STK Document Kl: meerkleur go detacheringen arbeidsovereenkomsten werkgever
17. 1.00 STK Map Kl: zwart lederen map met inhoud aangetr in kofferbak
19. 2.00 STK Formulieren map met bedrijfsgegevens a.5.3.2.
22. 1.00 STK Mes keukenmes lemmet is zwart incl. hoes gemaakt van tape.
Dit arrest is gewezen door de vijfde meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.M. Steinhaus, mr. R. Veldhuisen en mr. R.P.P. Hoekstra, in tegenwoordigheid van mr. J.G.W. van Rede, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 oktober 2011. Mr. R.M. Steinhaus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.