ECLI:NL:GHAMS:2011:BT7235
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank in een kredietovereenkomst tussen gemeente en inwoner
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de gemeente Alkmaar tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar. De gemeente had op 5 augustus 2003 een kredietovereenkomst gesloten met de geïntimeerde, waarbij een krediet van € 7.900,- werd verstrekt om de schuldpositie van de geïntimeerde te saneren. De geïntimeerde heeft echter zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet nagekomen, wat leidde tot een geschil. De gemeente heeft de geïntimeerde meerdere keren gesommeerd tot betaling, maar zonder resultaat. In een faxbericht van 10 mei 2010 werd een regeling getroffen, maar de geïntimeerde is niet verschenen in de procedure.
De rechtbank Alkmaar verklaarde zich onbevoegd om van de zaak kennis te nemen, op basis van de EEX-verordening, en oordeelde dat de geïntimeerde als consument moet worden beschouwd, waardoor de rechtbank in Spanje bevoegd zou zijn. De gemeente ging in hoger beroep en voerde aan dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de EEX-verordening van toepassing was. Het hof oordeelde dat de rechtbank zich ten onrechte onbevoegd had verklaard, omdat de geïntimeerde niet als consument kan worden beschouwd in deze context. Het hof concludeerde dat de rechtbank Alkmaar rechtsmacht heeft en dat de zaak terugverwezen moet worden naar deze rechtbank voor verdere afdoening.
Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank Alkmaar, waarbij de geïntimeerde werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De kosten werden begroot op € 737,- aan verschotten en € 894,- aan salaris advocaat. Het arrest werd op 5 april 2011 in het openbaar uitgesproken.