ECLI:NL:GHAMS:2011:BT5907

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-002925-10
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak tegen verdachte na verstrijken van termijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Utrecht, dat op 23 november 2009 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet ontvankelijk is in haar hoger beroep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de verdachte op de hoogte was van de zitting van 23 november 2009, maar desondanks niet aanwezig was. De door de verdachte opgegeven reden van verhindering, namelijk dat zij niet kon lopen vanwege een ongeluk, werd door het hof niet als geldig argument geaccepteerd, omdat het hof concludeerde dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de zitting. Volgens de wet had de verdachte veertien dagen na de uitspraak van het vonnis de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen, maar dit was niet tijdig gebeurd. Het hof heeft daarom besloten dat de verdachte niet ontvankelijk is in haar hoger beroep. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Sector strafrecht
Parketnummer: 21-002925-10
Uitspraak d.d.: 22 maart 2011
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Utrecht van 23 november 2009 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode en woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 22 maart 2011.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Ter terechtzitting van 23 november 2009 is de onderhavige zaak door de economische politierechter, in afwezigheid van verdachte, inhoudelijk behandeld en is door de economische politierechter terstond mondeling vonnis gewezen.
Verdachte heeft op 16 augustus 2010 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter. Op het door haar ingevulde grievenformulier heeft verdachte aangegeven dat zij niet bij de zitting aanwezig is geweest, omdat zij niet kon lopen vanwege een ongeluk.
Uit de inhoud van het grievenformulier leidt het hof af dat verdachte op de hoogte was van de zitting van 23 november 2009, nu de door verdachte opgegeven reden van verhindering enkel een argument kan zijn indien zij dat (toen al) was.
Verdachte kon volgens de wet gedurende veertien dagen na de uitspraak van het vonnis daartegen hoger beroep instellen. Het hoger beroep is derhalve pas na het verstrijken van die termijn ingesteld. Daarom zal verdachte niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
BESLISSING (bij verstek)
Het hof:
Verklaart de verdachte niet ontvankelijk in haar hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mr H.W. Koksma en mr L.E.M. Hendriks, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.D. Mavus-ten Elshof, griffier,
en op 22 maart 2011 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr L.E.M. Hendriks is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.