ECLI:NL:GHAMS:2011:BT5907
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- B.P.J.A.M. van der Pol
- H.W. Koksma
- L.E.M. Hendriks
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep in strafzaak tegen verdachte na verstrijken van termijn
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Utrecht, dat op 23 november 2009 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet ontvankelijk is in haar hoger beroep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de verdachte op de hoogte was van de zitting van 23 november 2009, maar desondanks niet aanwezig was. De door de verdachte opgegeven reden van verhindering, namelijk dat zij niet kon lopen vanwege een ongeluk, werd door het hof niet als geldig argument geaccepteerd, omdat het hof concludeerde dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de zitting. Volgens de wet had de verdachte veertien dagen na de uitspraak van het vonnis de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen, maar dit was niet tijdig gebeurd. Het hof heeft daarom besloten dat de verdachte niet ontvankelijk is in haar hoger beroep. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.