ECLI:NL:GHAMS:2011:BS8917
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- G.J. Driessen-Poortvliet
- J.W. van Zaane
- Rechtspraak.nl
Toepasselijk recht op het huwelijksvermogensregime en aansprakelijkheid voor schulden in een echtscheidingsprocedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam werd behandeld, gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen een vrouw en een man, beiden afkomstig uit Afghanistan. Het huwelijk van partijen werd in 2003 gesloten in Tilburg en ontbonden op 27 januari 2010. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin werd bepaald dat partijen ieder voor de helft aansprakelijk zijn voor de schulden van de gemeenschap. De vrouw betoogde dat het Afghaanse recht van toepassing zou moeten zijn op de verdeling van de gemeenschap, en dat de man de volledige schuldenlast zou moeten dragen. Het hof oordeelde echter dat het toepasselijke recht het Nederlandse recht is, aangezien de man een vluchtelingenstatus heeft en hun huwelijk in Nederland is gesloten. Het hof volgde de vrouw niet in haar argumenten over de werking van het Verdrag van Genève en de mogelijkheid van dwaling over het huwelijksvermogensregime. Het hof concludeerde dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de schulden van de gemeenschap, en vernietigde de eerdere beschikking van de rechtbank. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof wees het in hoger beroep meer of anders verzochte af.