ECLI:NL:GHAMS:2011:BS8894
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. van Haeringen
- M.M.G. Gerritzen Gunst
- A.V.T. de Bie
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van het gezag over een minderjarige in het kader van de ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontheffing van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder was in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Haarlem, waarin haar gezag over [de minderjarige] was ontheven op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. De moeder had alleen het ouderlijk gezag over [de minderjarige], wiens vader geen rol speelt in zijn leven. De minderjarige was sinds juni 2009 bij pleegouders geplaatst, na een periode van ondertoezichtstelling die begon bij zijn geboorte in 2005. De ondertoezichtstelling was verlengd en de moeder had in het verleden zelf verzocht om de uithuisplaatsing van [de minderjarige] vanwege haar financiële problemen en persoonlijke problematiek, waaronder overmatig cannabisgebruik.
Tijdens de zittingen werd duidelijk dat de moeder niet in staat was om de zorg en opvoeding van [de minderjarige] adequaat te vervullen. Het hof oordeelde dat de moeder ongeschikt was, ondanks enige positieve ontwikkelingen in haar situatie, zoals het verkrijgen van een zelfstandige woonruimte en het volgen van hulpverlening. De moeder had echter nog steeds geen stabiele situatie kunnen bieden en haar contact met [de minderjarige] was onbetrouwbaar. Het hof benadrukte het belang van stabiliteit en continuïteit voor [de minderjarige], die goed gehecht was bij de pleegouders en daar een positieve ontwikkeling doormaakte.
Het hof concludeerde dat de belangen van [de minderjarige] zwaarder wogen dan die van de moeder en dat de ontheffing van het gezag gerechtvaardigd was. De Raad en de betrokken hulpverleners waren van mening dat het in het belang van [de minderjarige] was om duidelijkheid te hebben over zijn opvoedingsperspectief. De beslissing van het hof was om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen, waarmee de ontheffing van het gezag over [de minderjarige] werd bevestigd.