ECLI:NL:GHAMS:2011:BR6696
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van WAO-uitkering door werkgever na aanvaarding van andere werkkring door werknemer tijdens opzegtermijn
In deze zaak gaat het om een werknemer die tijdens zijn opzegtermijn een andere werkkring heeft aanvaard. De werknemer, hier aangeduid als [appellant], was van 1 juli 1992 tot 1 juli 2008 in dienst bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FCL Verzekeringen. Gedurende zijn dienstverband ontving hij een gedeeltelijke WAO-uitkering, die door FCL werd doorbetaald. Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst op 1 juli 2008, heeft de werknemer een andere baan aanvaard, wat leidde tot aanpassing van zijn WAO-uitkering door het UWV. FCL heeft vervolgens een bedrag van € 2.978,80 dat onverschuldigd was uitbetaald aan de werknemer, teruggevorderd van hem. De werkgever stelde dat de werknemer zich bewust was van de gevolgen van het aanvaarden van ander werk en dat hij de toezegging had gedaan dat dit budgettair neutraal zou zijn voor FCL.
De kantonrechter heeft in een eerder vonnis de vordering van FCL toegewezen. In hoger beroep heeft de werknemer grieven ingediend, onder andere dat er geen juridische basis voor de terugvordering zou zijn en dat hij niet op de hoogte was van een verplichting tot terugbetaling. Het hof heeft de grieven van de werknemer verworpen en geoordeeld dat de werknemer zich had moeten realiseren dat het aanvaarden van ander werk gevolgen zou hebben voor de WAO-uitkering en de doorbetaling van zijn salaris. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en verklaarde de werknemer niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen een eerder vonnis.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werknemers bij het aanvaarden van ander werk tijdens een opzegtermijn en de gevolgen daarvan voor uitkeringen en salarisbetalingen. De kosten van de procedure in hoger beroep zijn voor rekening van de werknemer, die in het ongelijk is gesteld.