GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIJFDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRESHPOINT INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
APPELLANTE,
advocaat: mr. B.S. Friedberg te Amsterdam,
1. de GEMEENTE HAARLEM,
zetelend te Haarlem,
advocaat: mr. M.E. Biezenaar te Haarlem,
2. de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
advocaat: mr. C.L. Klapwijk te Rotterdam,
3. de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALLIANDER N.V.,
gevestigd te Arnhem,
advocaat: mr. C.L. Klapwijk te Rotterdam,
GEÏNTIMEERDEN.
1. Het geding in hoger beroep
Bij dagvaarding van 23 september 2010 is appellante, Freshpoint, in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter) van 14 juli 2010, in deze zaak onder zaak-/rolnummer 435680 CV EXPL 09-9032 gewezen tussen haar als eiseres en de geïntimeerden onder 1. en 2., respectievelijk de gemeente Haarlem en Liander, als gedaagden en de geïntimeerde onder 3., Alliander, als gevoegde partij aan de zijde van Liander.
Bij memorie van grieven heeft Freshpoint negen grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd, een productie in het geding gebracht, bewijs aangeboden en geconcludeerd, zakelijk weergegeven, dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en:
I. een verklaring voor recht zal geven dat de gemeente Haarlem met betrekking tot de stroomstoring toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen als verhuurder en aansprakelijk is voor de schade die Freshpoint daardoor heeft geleden;
II. een verklaring voor recht zal geven dat Liander onrechtmatig jegens Freshpoint heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade die Freshpoint daardoor heeft geleden;
III. de gemeente Haarlem en Liander hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € [nummer].657,51, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover; en
IV. de gemeente Haarlem en Liander hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van € 1.785,00 aan buitengerechtelijke kosten;
met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van het geding in beide instanties met inbegrip van nakosten, alles voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Bij memorie van antwoord heeft de gemeente Haarlem de grieven bestreden, bewijs aangeboden, en geconcludeerd, zakelijk weergegeven, dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis zal bekrachtigen en Freshpoint zal veroordelen in de kosten van het hoger beroep.
Bij memorie van antwoord hebben ook Liander en Alliander de grieven bestreden, en daarbij bewijs aangeboden, drie producties in het geding gebracht en geconcludeerd, zakelijk weergegeven, dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis zal bekrachtigen en Freshpoint zal veroordelen – naar het hof verstaat - in de kosten van het hoger beroep, vermeerderd met rente en nakosten.
Ten slotte is arrest gevraagd.
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder “De feiten” een aantal feiten, genoemd onder a. tot en met m., als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Over die feiten, met uitzondering van die genoemd onder c. – waartegen de eerste grief van Freshpoint zich richt -, bestaat geen geschil, zodat het hof van de feiten a., b. en d. tot en met m. zal uitgaan.
3.1 (i) Met ingang van april 2005 heeft de gemeente Haarlem een bedrijfsruimte aan de [adres] te [gemeente] verhuurd aan [M.]Vleeswaren BV (hierna: [M.]). Deze bedrijfsruimte maakt deel uit van een groter gebouwd complex aan de [adres]. De gemeente Haarlem heeft de andere delen aan derden verhuurd.
(ii) In artikel 5 lid 5 van de huurovereenkomst tussen de gemeente en [M.] is bepaald:
Voor rekening van huurder komt een voorschot voor het gas, water en electra incl. vastrechten. Huurder zal als voorschot op de vergoeding van deze kosten per jaar een vergoeding aan verhuurder betalen (...)
(iii) Bij brief van 23 september 2008 gericht aan:
[K.]Foodservices B.V.
De heer [K.]
Postbus [nummer]
[postcode] [gemeente]
heeft de gemeente Haarlem als volgt bericht:
De gemeente Haarlem verhuurde aan [M.] Vleeswaren BV (thans: [M.] De Vlag BV) bedrijfsruimte aan de [adres] te [gemeente].
Omdat [M.] met ingang van 1 september 2008 De Vlag heeft verkocht aan [K.] Foodservices Nederland, heeft [M.] Beheer BV ons verzocht [K.] Foodservices in de plaats te stellen Van [M.] Vleeswaren BV.
De gemeente is bereid [K.] Foodservices Nederland in de plaats te stellen van [M.] Vleeswaren BV. Dit betekent dat [K.] Foodservices Nederland, als huurder, in alle rechten en plichten treedt van [M.] Vleeswaren BV. Een kopie van de huurovereenkomst en bijbehorende allonge, welke destijds is gesloten met de oorspronkelijke huurder, [M.] Vleeswaren BV, hebben wij als bijlage bijgevoegd.
Wij verzoeken u en een vertegenwoordiger van [M.] Beheer BV één exemplaar van deze brief voor akkoord te ondertekenen en aan ons terug te zenden.
Deze brief is ondertekend namens de gemeente Haarlem en als volgt:
Voor akkoord: (handtekening)
P.H.J. [K.]
Algemeen directeur
Voor akkoord: (handtekening)
[M.] Beheer B.V.
(iv) De gemeente Haarlem brengt de huur en het voorschot voor gas, water en elektriciteit maandelijks in rekening aan “[K.] Foodservices De Vlag PC [nummer]” te [gemeente].
(v) Volgens uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van [gemeente] is [K.] Groep BV de enig aandeelhouder en bestuurder van [K.] Foodservices BV en Freshpoint.
(vi) Freshpoint gebruikt de bedrijfsruimte aan de [adres] voor de exploitatie van een groothandel in (diepvries) levensmiddelen.
(vii) Liander is de netbeheerder in de zin van artikel 10 lid 3 Elektriciteitswet 1998 (hierna : de E-wet) voor het beheer van het elektriciteitnet in onder meer de provincie Noord Holland.
(viii) Tussen de gemeente Haarlem (als afnemer) en Liander (als netbeheerder) bestaat een "Overeenkomst betreffende Aansluiting en Transport van Elektriciteit voor Grootverbruikers". Op grond van deze overeenkomst houdt Liander een elektriciteitaansluiting voor het complex aan de [adres] in stand en zorgt Liander voor het transport van de elektriciteit op een spanningsniveau van 10 kV.
(ix) De gemeente Haarlem draagt zelf zorg voor de omzetting van de spanning van 10 kV naar 220 V. De omzetting geschiedt door middel van een transformator, die de gemeente Haarlem huurt van Alliander. De transformator bevindt zich in een afzonderlijke ruimte. Deze ruimte is eigendom van de gemeente Haarlem.
(x) Op 29 oktober 2008 omstreeks 20:00 uur is bij Liander een melding binnengekomen dat de stroom in het complex was uitgevallen. De melding was afkomstig van een lid van een lapidaristenclub, die ruimte in de [adres] d van de gemeente Haarlem huurt.
(xi) Liander heeft een monteur naar de locatie gestuurd. Met het oog op de veiligheid moeten de monteurs van Liander zich bij het onderzoeken en oplossen van storingen aan een laagspanninginstallatie houden aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de "Werkinstructie BEI-LS". Een van die voorwaarden luidt:
tijdens het aan- en afkoppelen en tijdens de meting/beproeving zelf worden in het aan te sluiten netdeel niet tegelijkertijd door andere personen werkzaamheden verricht.
(xii) De monteur is om ongeveer 21:00 uur bij het complex gearriveerd. Hij trof daar echter niemand van de gebruikers van het complex aan. De monteur heeft die avond vastgesteld dat de stroomonderbreking niet in het netwerk van Liander was opgetreden. Hij heeft de transformator niet onderzocht.
(xiii) De monteur is de volgende ochtend om 8:00 uur met een collega teruggekomen. Zij hebben de stroomonderbreking toen kunnen verhelpen. Die bleek te zijn veroorzaakt door een defecte zekering van de transformator. De stroomvoorziening is om 10:50 uur hervat.
3.2 Freshpoint heeft in eerste aanleg gevorderd zoals hiervoor onder 1. weergegeven. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.
3.3 Met grief I bestrijdt Freshpoint het oordeel van de kantonrechter dat Freshpoint in haar vorderingen tegen de gemeente Haarlem niet ontvankelijk is, omdat uit de brief van 23 september 2008 blijkt dat [K.] Foodservices B.V. als huurder in de plaats van [M.] is getreden, waardoor tussen de gemeente Haarlem en Freshpoint geen huurovereenkomst bestaat. In haar toelichting op deze grief wijst Freshpoint erop dat in die brief melding wordt gemaakt van “[K.] Foodservices Nederland”, welke onderneming evenwel niet bestaat, dat Freshpoint [M.] B.V. had overgenomen en haar activiteiten heeft voortgezet, dat de brief gestuurd is naar [K.], directeur van [K.] Groep B.V., de aandeelhouder-/directeur van Freshpoint, dat de bedrijfsruimte met de vriezers geëigend is voor de activiteiten van Freshpoint, dat de gemeente Haarlem de facturen voor de huur verzonden heeft aan “[K.] Foodservices De Vlag PC [nummer]” en dat tussen de gemeente Haarlem en Freshpoint is gecorrespondeerd, terwijl de gemeente Haarlem daarbij nimmer heeft gesteld dat Freshpoint niet de huurder zou zijn. Het hof oordeelt als volgt.
3.3.1 De brief van 23 september 2008, houdende de overeenstemming over de indeplaatsstelling, is gericht aan “[K.] Foodservices B.V. De heer [K.]”. Deze brief is ondertekend door[K.] Algemeen directeur”. Al op grond hiervan mocht de gemeente Haarlem aannemen dat de indeplaatsstelling overeengekomen werd met [K.] Foodservices B.V. en dat [K.] als vertegenwoordigend directeur van [K.] Foodservices B.V. de brief voor akkoord heeft ondertekend. Dat [K.] ook (indirect) directeur is van Freshpoint maakt dat niet anders. Freshpoint (Freshpoint International B.V.) komt in de brief niet voor. Bovendien vermeldt de brief “(...) heeft [M.] Beheer BV ons verzocht [K.] Foodservices in de plaats te stellen Van [M.] Vleeswaren BV.”, waaruit ook blijkt dat de gemeente Haarlem [K.] Foodservices (B.V.) op het oog had. De door Freshpoint aangehaalde omstandigheden zijn onvoldoende om aan te nemen dat de gemeente Haarlem erop bedacht had moeten zijn dat zij de indeplaatsstelling niet met [K.] Foodservices B.V. overeenkwam, althans in ieder geval onvoldoende om aan te nemen dat zij de indeplaats-stelling overeenkwam met Freshpoint. Hieruit volgt dat deze grief faalt.
3.3.2 Het voorgaande brengt mee dat tussen de gemeente Haarlem en Freshpoint geen huurovereenkomst bestaat, zodat van een tekortkoming van de gemeente Haarlem onder de huurovereenkomst jegens Freshpoint geen sprake kan zijn en de vorderingen van Freshpoint gericht tegen de gemeente Haarlem daarop stranden.
3.4 Met de grieven II en III en de daarop gegeven toelichtingen betoogt Freshpoint dat de gemeente Haarlem uit hoofde van de huurovereenkomst gehouden was om te zorgen voor een ongestoorde levering van stroom en dat de gemeente Haarlem uit dien hoofde aansprakelijk is voor de door Freshpoint geleden schade als gevolg van de stroomonderbreking. Nu, zoals naar aanleiding van de eerste grief is geoordeeld, tussen de gemeente Haarlem en Freshpoint geen huurovereenkomst van kracht was, dienen deze grieven – bij gebrek aan belang - het lot van de eerste grief te delen. Ook deze grieven falen derhalve.
3.5 Met grieven IV, V en VI en de daarop gegeven toelichtingen – zoals het hof die verstaat - betrekt Freshpoint, ten betoge dat Liander jegens haar aansprakelijk is voor de door Freshpoint geleden schade als gevolg van de stroom-onderbreking, de navolgende stellingen:
(i) de transformator maakt deel uit van het netwerk van (thans) Liander en/of Alliander;
(ii) de transformator behoort niet toe aan de gemeente Haarlem, maar aan (thans) Liander en/of Alliander;
(iii) de gemeente Haarlem is niet verantwoordelijk voor de transformator;
(iv) Liander heeft een wettelijke plicht om storingen in het netwerk te verhelpen;
ter zake een contractuele onderhoudsplicht:
(v) Liander en/of Alliander zijn contractueel gehouden de transformator te onderhouden en verantwoordelijk voor storingen daaraan;
ter zake onzorgvuldig handelen:
(vi) Liander en/of Alliander hebben een fout gemaakt bij het verwisselen van de zekeringen in de transformator;
(vii) Liander en/of Alliander hebben onvoldoende snel en adequaat onderzoek gedaan naar de storing en nagelaten tijdig actie te ondernemen;
(viii) Liander en/of Alliander hebben onzorgvuldig gehandeld door een monteur alleen, zonder voldoende kennis van zaken, te sturen.
Deze grieven lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
3.5.1 Het hof stelt bij de behandeling van deze grieven voorop dat de vorderingen van Freshpoint in deze zaak zich richten tegen Liander, niet tegen Alliander. Voor zover de stellingen van Freshpoint zich richten tegen Alliander, zal het hof deze dan ook buiten beschouwing laten. Nu Freshpoint haar vorderingen tegen Liander grondt op onrechtmatig handelen van Liander, zal het hof beoordelen of, in het licht van de stellingen van Freshpoint, daarvan sprake is geweest. Daarbij heeft het hof betrokken dat niet nakoming van contractuele verplichtingen door Liander onder omstandigheden jegens Freshpoint onrechtmatig kan zijn.
3.5.2 Met betrekking tot de stellingen van Freshpoint ter zake het netwerk oordeelt het hof als volgt. Uit de als productie 3 bij conclusie van antwoord van Liander in eerste aanleg overgelegde overeenkomst “Betreffende levering en beheer van transformator met beveiliging” blijkt dat de transformator ter beschikking is gesteld door N.V. Nuon Netwerk Services. Uit de als productie 4 bij die conclusie overgelegde handels-registerhistorie volgt dat N.V. Nuon Netwerk Services met ingang van 12 november 2008 genaamd is Alliander N.V. Hieruit kan een sterke aanwijzing worden geput dat de transformator indertijd geen eigendom was van Liander. Freshpoint heeft tegenover de met deze stukken gemotiveerde betwisting door Liander niets althans niet voldoende aangevoerd ter ondersteuning van haar stelling dat de transformator deel uitmaakt van het netwerk van Liander en derhalve dat Liander aansprakelijk is voor storingen in de transformator. In zoverre falen deze grieven dan ook.
3.5.3 Met betrekking tot de stellingen van Freshpoint ter zake een contractuele onderhoudsplicht oordeelt het hof als volgt. Onbetwist is dat Freshpoint geen contractuele relatie onderhoudt met Liander. Daaruit volgt dat Freshpoint haar vorderingen jegens Liander niet kan gronden op een gestelde contractuele onderhoudsplicht van Liander jegens haar, te meer daar uit de in 3.5.2 genoemde overeenkomst volgt dat Liander niet de partij is bij die overeenkomst. Ook in zoverre falen deze grieven.
3.5.4 Met betrekking tot de stellingen van Freshpoint ter zake onzorgvuldig handelen oordeelt het hof als volgt. Tegenover de gemotiveerde betwisting door Liander heeft Freshpoint niet voldoende gesteld om te aanvaarden dat Liander een in dit verband relevante fout heeft gemaakt bij het verwisselen van de zekeringen in de transformator, te meer daar de gehoudenheid daartoe (jegens de gemeente Haarlem) krachtens de voornoemde overeenkomst niet op Liander, maar Alliander rustte. Het hof is daarnaast van oordeel dat Liander niet kan worden verweten onvoldoende snel en adequaat onderzoek te hebben gedaan naar de storing en nalatig te zijn geweest om tijdig actie te ondernemen. Allereerst volgt uit het voorgaande dat Liander, noch krachtens haar wettelijke taak noch contractueel, gehouden was om de storing in de transformator te verhelpen. De stellingen van Freshpoint bevatten daarvoor ook anderszins een ontoereikend aanknopingspunt. Dat de onderhoudsmonteur(s) afkomstig was/waren van Liander houdt zo een aanknopingspunt niet in. Bovendien heeft te gelden dat de storing, na de binnenkomst van de melding op 29 oktober 2008 omstreeks 20:00 uur, de volgende ochtend om 10:50 is verholpen, hetgeen ruim valt binnen de in de voornoemde overeenkomst (bijlage 2 “Omschrijving dienstverlening betreffende levering en beheer van transformatievermogen en beveiliging”, artikel 2.1 onder f)) bepaalde termijn van 24 uur, en ook overigens is aan te merken als binnen bekwame tijd. De stellingen van Freshpoint bieden onvoldoende aanknopingspunt voor het oordeel dat deze reparatietermijn op zichzelf reeds onrechtmatig was jegens Freshpoint. De stelling dat de betrokken avond een monteur alleen is gestuurd, die over onvoldoende kennis van zaken beschikte, kan, wat daarvan ook zij, Freshpoint ten slotte niet baten, nu, na de melding ’s avonds omstreeks 20:00 uur, in ieder geval al de volgende ochtend om 08:00 naast deze monteur onbetwist een ter zake kundige monteur ter plaatse was en, zoals hiervoor is geoordeeld, de monteurs de storing binnen bekwame tijd hebben verholpen. Ook in dit opzicht falen deze grieven dan ook.
3.5.5 Nu verder een terzake dienende bewijsaanbieding ontbreekt volgt hieruit dat de grieven IV, V en VI falen.
3.6. De grieven VII en VIII houden in dat de kantonrechter ten onrechte heeft opgemerkt dat Liander en Alliander hun aansprakelijkheid contractueel hebben uitgesloten en dat de hoogte van de schade gemotiveerd is betwist. Nu uit het voorgaande volgt dat Liander jegens Freshpoint niet aansprakelijk is, kunnen deze grieven Freshpoint bij gebrek aan belang niet baten. Ook deze grieven falen derhalve.
3.7 Met grief IX stelt Freshpoint aan de orde dat haar in eerste aanleg onvoldoende gelegenheid is geboden voor een toelichting en een reactie op de ingebrachte stukken, waardoor het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden. Nu Freshpoint thans in hoger beroep in ieder geval alsnog voldoende gelegenheid is geboden voor het geven van een nadere toelichting en reactie, kan deze grief haar bij gebrek aan belang niet baten.
3.8 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat geen van de grieven succes heeft. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Als de in het ongelijk gestelde partij moet Freshpoint de kosten van het hoger beroep dragen.
bekrachtigt het bestreden vonnis;
verwijst Freshpoint in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de zijde van de gemeente Haarlem gevallen, op € 263,= aan verschotten en € 1.631,= voor salaris advocaat, en voor zover tot heden aan de zijde van Liander en Alliander gevallen, op € 263,= aan verschotten en € 1.631,= voor salaris advocaat;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.M. Polak, G.B.C.M. van der Reep en D.J. Oranje en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 17 mei 2011.