ECLI:NL:GHAMS:2011:BR6401
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Driessen-Poortvliet
- R.G. Kemmers
- J.W. van Zaane
- Rechtspraak.nl
Wijziging van voornamen van minderjarige kinderen in het kader van een echtscheiding
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2011, gaat het om de wijziging van de voornamen van twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2], in het kader van een echtscheiding tussen hun ouders. De man, die zowel de Nederlandse als de Egyptische nationaliteit heeft, is in hoger beroep gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin op verzoek van de vrouw de wijziging van de voornamen van de kinderen was gelast. De vrouw, die de Nederlandse nationaliteit heeft, stelt dat de kinderen door hun Islamitische voornamen steeds opnieuw worden geconfronteerd met hun traumatische verleden, wat hun ontwikkeling negatief beïnvloedt. De man betwist deze stelling en stelt dat er geen zwaarwichtig belang is voor de wijziging van de voornamen. Hij doet een beroep op de vernietigbaarheid van zijn instemmingsverklaring, omdat deze tot stand zou zijn gekomen door misbruik van omstandigheden.
Tijdens de zitting zijn de kinderen gehoord, en uit hun verklaringen blijkt dat zij hun voornamen graag willen wijzigen. Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de psychologische impact van de huidige voornamen op de kinderen, waarbij deskundigen hebben aangegeven dat de wijziging van de voornamen een belangrijke stap is in hun emotionele verwerking. Het hof concludeert dat er voldoende zwaarwichtig belang is voor de wijziging van de voornamen, en dat de gewenste namen niet ongepast zijn. De beschikking van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd, en het verzoek van de man om de originele voornamen te behouden wordt afgewezen. De kosten van de procedure worden op de gebruikelijke wijze gecompenseerd.