ECLI:NL:GHAMS:2011:BR5794
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- L.A.J. Dun
- A.E.M. Röttgering
- J.A. Peters
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging van verdachte met vluchtelingenstatus
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 augustus 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in Palestina, had Nederland binnengekomen met een vals paspoort en was aangehouden op Schiphol. De raadsman van de verdachte betoogde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in zijn vervolging moest worden verklaard, omdat de verdachte bescherming geniet onder artikel 31 van het Vluchtelingenverdrag. Het hof oordeelde dat het openbaar ministerie niet de vereiste behoedzaamheid had betracht bij de beoordeling of de verdachte onder de bescherming van dit verdrag valt. Het hof concludeerde dat de vervolging te lichtvaardig was ingesteld en dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging van de verdachte. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de bescherming van vluchtelingen in het Nederlandse recht en de verplichtingen van het openbaar ministerie in dergelijke zaken.